(fwd) Artikel over D66-proefschrift

Erik van den Muijzenberg muijz at DDS.NL
Sun Jun 8 14:42:28 CEST 2003


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Partij zonder politiek

Door Rob Hartgers

Vallen en opstaan, dat is de geschiedenis van D66. Hoe overleeft een partij
die zelf niet weet waarvoor ze staat?

Dat D66 regeert, is opmerkelijk gezien de zes zetels die de partij de
laatste verkiezingen binnenhaalde. Dat D66 bestaat is een wonder. Vanaf de
oprichting in 1966 dreigde de partij herhaaldelijk ten onder te gaan aan
eigen succes, opgeheven te worden na chaotische ledenvergaderingen, of
vergeten te worden door de kiezers. Keer op keer wist D66 zich echter op
miraculeuze wijze te herstellen. Toen de partij de dramatische
verkiezingsnederlaag en interne crisis van 1974 binnen drie jaar tijd te
boven wist te komen, sprak NRC Handelsblad zelfs van 'de grootste
wederopstanding sinds Lazarus'.
Politicoloog Menno van der Land dook in de archieven van D66. Hij
promoveerde aan de UvA op een dissertatie over de 'Gideonsbende' die
uitgroeide tot 'een gevestigde partij die staat voor alles wat de gematigde
Nederlander als redelijk beschouwt'. In zijn slotbeschouwing, geschreven in
januari van dit jaar, is Van der Land pessimistisch over de kansen van D66
om ook de laatste verkiezingsnederlaag te boven te komen: 'Voor veel
kiezers is volstrekt onduidelijk waarom men nog op D66 zou moeten stemmen.'
Om haar bestaansrecht te behouden zal D66 duidelijk moeten maken waarvoor
zij staat, adviseert Van der Land.
De partij worstelt vanaf de oprichting al met haar politieke identiteit.
Zelfs Hans van Mierlo heeft het probleem niet kunnen oplossen. In 1984
beloofde 'Mister D66' zijn partijgenoten 'een stuk over onze identiteit,
onze raison d'être'. Kort daarna werd de partijheilige met een ernstige
depressie en een lichte hartaanval opgenomen in het ziekenhuis. Toen het
beloofde stuk er een jaar later alsnog kwam, bleek het in de kern weinig
meer te zijn dan een herformulering van de standpunten waarmee D66 in haar
oprichtingsjaar naar buiten trad: de bestaande politieke en bestuurlijke
structuren moesten op de schop zodat de burgers meer mogelijkheden zouden
krijgen tot inspraak en meer betrokken zouden worden bij de politieke
besluitvorming.

In 1966 is de roep om democratisering groot. Het is de tijd van Provo,
sit-ins, rellen tijdens het huwelijk van Beatrix en Claus, en de bestorming
van het Telegraaf-gebouw. De overheid weet zich geen raad met de
burgerlijke ongehoorzaamheid en grijpt ongekend hard in. Terwijl de
politiek nog steeds georganiseerd is langs de scheidslijnen van de
verzuilde samenleving, brokkelen de zuilen in rap tempo af. Er is een breed
gevoelde behoefte aan vernieuwing van het bestaande partijenstelsel. De
behoefte wordt met veel bravoure verwoord door een groep Amsterdamse
intellectuelen onder aanvoering van Hans van Mierlo en de renegate
VVD-politicus Hans Gruijters. Zij noemen zich Initiatiefcomité D'66. In
september van dat jaar richt de groep zich in een Appèl tot het Nederlandse
volk: 'Wij zijn van mening dat ons staatsbestel bedroevend functioneert.
Het politieke spel moet nog steeds worden gespeeld volgens regels die
dateren uit de vorige eeuw.'
Als het Appèl aanslaat, wordt de politieke partij Democraten 66 opgericht.
Centraal in het partijprogramma staat het streven naar 'radicale
democratisering van de Nederlandse samenleving'. De Democraten hopen dat te
bereiken door de invoering van een districtenstelsel, afschaffing van de
opkomstplicht, verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd naar 21 jaar en de
rechtstreekse verkiezing van burgemeesters en de minister-president.
De ideologie is opvallend afwezig in het partijprogramma. Volgens de
Democraten hebben de grote ideologieën hun langste tijd gehad. Het is tijd
voor politiek op basis van programmatische punten. De tegenstelling tussen
progressieven en conservatieven zal belangrijker worden dan die tussen
sociaal-democraten en liberalen. Voor confessionelen is in het wereldbeeld
van D'66 helemaal geen plek: dat zijn emancipatiebewegingen die hun
historische taak volbracht hebben en politiek bedrijven op verkeerde
gronden.
'2000 Jaar christendom is gelijk aan 2000 jaar onbetrouwbaarheid', stelt
Gruijters.
Dat D'66 de juiste partij op het juiste moment is, blijkt uit de eclatante
verkiezingszege in februari 1967. In één klap staan de Democraten op zeven
zetels. Een foto van feestvierende D'66'ers haalt zelfs de voorpagina van
de New York Times.
Het zal niet bij die ene overwinning blijven. Op haar hoogtepunt, in 1994,
is de partij goed voor 24 zetels. Het valt niet te ontkennen dat D66 een
belangrijke speler is geworden op het politieke toneel - al is het maar
omdat de leden tijdens kabinetsformaties zo flexibel zijn. Het is de enige
nieuwe partij uit de jaren zestig die nog altijd bestaat. Toch slaagt D66
er niet in om een trouw electoraat op te bouwen. De zetelaantallen van de
partij schieten als een jojo heen en weer. Terwijl CDA, VVD en PvdA altijd
kunnen rekenen op een harde kern van trouwe kiezers, moet D66 iedere keer
afwachten welke kiezers haar kant op zweven.

Het onvermogen van D66 kiezers aan zich te binden is een voortdurende zorg
van de partijtop. Het probleem is onlosmakelijk verbonden met de zoektocht
naar een eigen identiteit. In het proefschrift van Van der Land is het een
terugkerend motief. Bijna jaarlijks worden er vanuit het bestuur pogingen
ondernomen om D66 politiek te positioneren.
In de beginjaren wordt die positie vooral aan de linkerkant van het
politieke spectrum gezocht. Een meerderheid van de partij wil verregaande
samenwerking met de PvdA en de PPR in een zogenoemde Progressieve
Volkspartij (PVp). Een fusie van de drie partijen gaat de meeste Democraten
te ver, maar men hoopt wel op een stembusakkoord dat in grote lijnen is
gebaseerd op ideeën van D'66. Er worden zelfs pogingen ondernomen om de
progressief-confessionele KVP bij de club te betrekken. Ook de verschillen
met de twee andere progressieve partijen blijken groter dan gedacht en het
overleg verloopt zeer moeizaam. In 1973 is het Den Uyl die, tot grote woede
van Van Mierlo, de stekker uit de PVp trekt. Als D'66 het jaar daarop
tijdens de Statenverkiezingen gedecimeerd wordt, slaat de paniek toe. Op
een beladen bijeenkomst in het Marcanti-theater in Amsterdam stemt een
meerderheid van de aanwezige leden voor een motie tot opheffing van de
partij. Alleen doordat voor een opheffingsbesluit een tweederde meerderheid
is vereist, wordt de motie niet aangenomen.
Na het mislukken van de PVp wil D'66 de eigen onafhankelijkheid
benadrukken. Er worden geen stembusakkoorden meer gesloten. In 1977 noemt
partijvoorzitter Jan Glastra van Loon D'66 'de vierde stroming', naast het
socialisme, het liberalisme, en het confessionalisme. Critici zien daarin
een erkenning van de bestaande politieke verhoudingen. Ook blijft het
onduidelijk wat die vierde stroming precies voorstaat. Hoewel de partij
zich altijd verzet heeft tegen het idee van politieke grondslagen (want te
dogmatisch), worden in 1979 toch snel enkele 'uitgangspunten' geformuleerd.
Hierin worden geen duidelijke linkse of rechtse standpunten ingenomen, wel
is er een sterke nadruk op de rechten van het individu en op onderlinge
solidariteit. In 1998 wordt opnieuw een poging ondernomen om de partij te
voorzien van beginselen (die natuurlijk niet zo mogen heten). Het
hoofdbestuur presenteert een 'centrale boodschap' met daarin acht punten
die 'typisch D66' zouden zijn. Het bevat steekwoorden als 'participatief',
'internationaal' en 'toekomstgericht'. Twee jaar later komt een speciale
Commissie Identiteit met een 'doelverklaring'. Het is de zoveelste
herhaling van het Appèl uit 1966: het individu staat centraal en sociale
cohesie is belangrijk.
Waar de Democraten ook graag over vergaderen, is de naam van de partij.
Sommige leden willen die graag opfleuren met een etiket. De voorkeuren
lopen uiteen van links-liberaal tot sociaal-liberaal, en van
radicaal-liberaal tot progressief-liberaal. Voor godfather Van Mierlo hoeft
het niet: 'Ik heb hier altijd de pest aan gehad. Ik vind dit pretentieus,
een soort megalomania praecox.' Ondanks een tegenstribbelende Van Mierlo
lukt het een groepje jonge partijleden, onder aanvoering van Lousewies van
der Laan, in 1998 om 'sociaal-liberaal' tot officiële ondertitel van D66 te
benoemen. Een voorstel om de partijkleur te veranderen in kanariegeel haalt
het niet, net zomin als een voorstel van Thom de Graaf om het jaartal '66
te schrappen uit de naam.

Gezien het zetelverlies bij de laatste verkiezingen (de partij heeft nu
minder zetels dan in 1967) hebben de pogingen om D66 een identiteit te
geven niet geholpen. Van der Land stelt voor om het etiket
'sociaal-liberaal' te vervangen door 'vrijzinnig-democratisch'. Op die
manier kan D66 in het gat springen dat de VVD door haar
conservatief-liberale ruk naar rechts heeft achtergelaten. Van der Land:
'een dergelijke bundeling van krachten dient niet onder het mom van
progressief versus conservatief te worden gevormd, maar als
vrijzinnig-democratisch alternatief voor het conservatief-liberalisme.'
Of de politieke overlevingskunstenaars van D66 met Van der Lands strategie
uit het dal kunnen klimmen, is de vraag. Misschien doet de partij er beter
aan om de raad van Van Mierlo op te volgen uit een congresrede in 1968:
'Het praten aan de top gaat volstrekt voorbij aan het feit dat de
vertrouwenscrisis zich aan de basis afspeelt en dat we dus tot die basis
moeten afdalen om tot werkelijke, geloofwaardige vernieuwing te komen.'


Menno van der Land, Tussen ideaal en illusie: De geschiedenis van D66,
1966-2003. Sdu Uitgevers, 512 blz., euro 30,-


Folia 36 jaargang 56
06 juni 2003
pagina 14-15

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list