Keuzevrijheid van het individu

[Arjan Stoffels]

D66 is voor de keuzevrijheid van het individu. Prachtig. Maar hoever gaat
dan de plicht van de overheid om die vrijheid mogelijk te maken? Zijn er
grenzen aan die vrijheid?
En hoe bezien we die vrijheid: vanuit het individu als een oneindig spectrum
aan keuzes waaruit het individu naar willekeur kan kiezen en die de overheid
moet mogelijk maken of vanuit de overheid die een (beperkt) aantal keuzes
aanbiedt waaruit het individu kan kiezen?

Of concreter met een voorbeeld: Bij ons in de gemeente kun je, net als
elders, trouwen tegen verschillende tarieven, varierend van gratis tot
ergens in de f 1600 voor een trouwpartij op zaterdag. Nu had het college
bedacht dat het voor trouwlustigen mogelijk zou moeten zijn om door-de-week
's avonds te trouwen. Alleen werd daar een prijskaartje aan gehangen van f
3500 aan leges. Momenteel liggen er wat amendementen op dit voorstel, maar
het bedrag is niet waar het me om gaat.

De overheid geeft hier de burger meer keuzevrijheid, want er kan iets dat
voorheen niet kon. Dat lijkt prachtig, maar de prijs stelt wel bepaalde
voorwaarden aan die burger, niet in de laatste plaats het prijskaartje
kunnen betalen. Is dat dan nog wel keuzevrijheid? Aan de andere kant mag het
best reeel heten dat de overheid de kosten van diensten in rekening brengt.
Maar dan geeft de overheid niet iedere burger evenveel vrijheid: 'wie meer
kan betalen 'koopt' meer vrijheid'. Of ligt dit meer richting extra service
die de overheid biedt en staat het los van de keuzevrijheid van het
individu?

Heeft iemand hier een heldere algemene analyse over? (Of is die wellicht al
geschreven, zo ja waar kan ik die vinden?)

Met vriendelijke groet,
Arjan Stoffels


-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://www.tuxtown.net/pipermail/d66/attachments/19991116/b5d8e305/attachment.html>