lerarenbinding
Paul Doucet
doucet at BIO.VU.NL
Mon Nov 1 21:43:48 CET 1999
De twee oplossingen die langs kwamen: contractuele binding, en meer betaling.
1. Contractuele binding. Atilla Arda, ocharm, kreeg daarmee de halve lijst
over zich heen. Beknotting van keuzevrijheid, dirigisme, slavernij; nog net
geen beroep op Helsinki.
Die heilige verontwaardiging snap ik niet zo. Er zijn nogal wat opleidingen
waar een contract van een paar jaar aan vast zit, of die op die voorwaarde
voor je betaald worden. Sommige militaire opleidingen zijn nogal gewild in
de burgermaatschappij, zodat men de mensen via contracten een paar jaar
vasthoudt. Ik zie niet goed wat daar mis aan is.
Iets anders is of Atilla's oplossing ook zal werken. Misschien een beetje;
maar niet echt. Iemand zei het al: het effect zal eerder zijn dat minder
mensen naar de Pabo zullen gaan (dan moet je ook echt leraar worden, en dat
was de bedoeling niet).
2. Meer geld; de steeds weer geopperde remedie voor moeilijk liggende
beroepen. Wat Bo Buma daarover schreef was glashelder: het helpt niet.
Wat mij steeds opvalt in discussies daarover (denk aan het
ziekenhuispersoneel een jaar of twee geleden) is dat vooral de betrokken
beroepsgroep zich sterk maakt voor hogere betaling. Heel begrijpelijk, maar
niet relevant; het gaat niet om degenen die goed en wel in het vak zitten,
maar om degenen die je erin wilt halen. En wat dezulken weerhoudt is
meestal niet het geld.
Het probleem ligt iets te diep, vrees ik, om oplosbaar te zijn met zulke
simpele maatregelen. Het leraarschap, altijd al een zwaar beroep, is in een
aantal opzichten zwaarder geworden; en vooral ook: belangrijk minder
dankbaar en bevredigend dan het placht te zijn. Velen branden voortijdig
af, en dat los je je niet op met meer geld of met contracten.
Voor een deel zijn die veranderingen toe te schrijven aan maatschappelijke
ontwikkelingen en de geest des tijds, en daarom moeilijk te beinvloeden.
Een wereld met reclame, televisie en internet, vol informatie en krachtige
prikkels die strijden om de aandacht van de leerling; een wereld waar in
het leven van de leerling de school een veel kleinere plaats innneemt dan
voorheen. Daardoor een verminderde honger naar (school-)kennis, een
verkorte spanningsboog (concentratievermogen), en een zekere
onverschilligheid met soms uitlopers naar wanorde en gewelddadigheid.
Sterker in de steden dan op het platteland (goed zichtbaar in de
schoolresultaten). Misschien ook een verband met de veranderde functie en
structuur van het gezinsleven.
Ook aan de kant van de leraren zijn er factoren aan te wijzen. Het
leraarschap is een vak waarin je -net als bijv. huisartsen- in feite geen
carriere kunt maken, en sinds de jaren tachtig wordt dat als een minpunt
gezien. Aan de universiteiten -in mijn werk zie ik het voor mijn neus
gebeuren- heerst een cultuur waarin het leraarschap wordt gezien als iets
voor watjes en halve mislukkelingen.
Daarnaast zijn er ook factoren die met de scholen zelf te maken hebben, en
die mogelijk beter te beinvloeden zijn. De scholen als massale en anonieme
leerfabrieken, waarin persoonlijke aandacht, binding en intimiteit heel
moeilijk te realiseren zijn. Het financieringssysteem met zijn fixatie op
meetbaarheid. Het ontstaan van een kaste van onderwijsmanagers die het
contact met het feitelijke onderwijs verloren zijn. Kortom: Ritzen. Die
heeft een klimaat doen ontstaan dat eenvoudig vraagt om een snelle burnout.
Als wat ik zeg een beetje klopt, dan zou je kunnen concluderen
1. De maatschappij is veranderd, en daar kun je weinig aan doen. School en
leraarschap moeten zich daarop instellen.
2. De kosten van grote scholen (verlies van een stabiele leeromgeving)
blijken groter dan de baten (efficientie). Een terugeer naar kleinere
scholen zou wel eens een betere remedie kunnen zijn dan contracten of een
hogere beloning.
Paul Doucet
More information about the D66
mailing list