Broeikas en determinisme
William Oosterwijk
de.alven at PLANET.NL
Fri Dec 10 15:53:06 CET 1999
>>> Max Kok weet alles beter (en weet het ook heel zeker). Proviciat Max.
>> Ik moet je (helaas) gelijk geven William. Proficiat !
Dit is wel representatief voor het niveau waarop Max zijn gelijk haalt.
-------------------------------------------------------------------------
Deze discussie krijgt af en toe het karakter van een wetenschapsquiz.
Muggenzifterij op de halve graad. De vraag: is een halve
graad belangrijk of is het marginale muggenzifterij.
Nu wordt het allemaal heel basaal, maar daarom niet minder interessant:
Paul Doucet betoogde dat de piek van zonlicht rond 500 nm ligt.
In de context waarin hij dat brengt is dat volkomen juist.
Het interessante is dat hij daarmee indirect de relevantie van de discussie
in beeld brengt. Het gaat n.l. allemaal om context en bandbreedte en niet
om het determinisme dat sommige wetenschappers gewoon is.
Spectrum
Het stralingsspectrum van de zon omvat een doorlopende reeks van kort naar
lang: van gammastraling met een golflengte van 0,000.000.001 mm. tot
"lange" radiogolven met een golflengte van 10 km. Slechts een klein deel
van het spectrum n.l. dat rond het zichtbare deel, is voor de mens zonder
hulpmiddelen waarneembaar. Van kort naar lang: ultraviolet is alleen
indirect waarneembaar en wel door een reactie van pigmentcellen in de huid
die zich als het ware openspreiden o.i.v. ultraviolette straling (het
bruinende effect), vervolgens het zichtbare deel van het spectrum dat
golflengten omvat van 400 nm - 700 nm. en tenslotte het deel dat wij
waarnemen als warmtestraling: infrarood. De intensiteit (amplitude) van de
verschillende golflengten die de zon uitzend is niet gelijk. In het
zichtbare spectrum zit een piek in het deel dat wij waarnemen als "groen"
(480 - 560 nm) en niet in het violette deel (400-470 nm) dat de
weledelzeergeleerde heer doctor Fluks (440 nm) noemde. Tenslotte, om het
ingewikkeld te maken, is de relatieve ooggevoeligheid het grootst rond 575
nm (het gele gebied).
... en noemen haar: broeikaseffect
Verder beschrijft Doucet duidelijk dat sommige gassen het infrarode deel
van het spectrum absorberen (m.n. kooldioxide en methaan). Dankzij dat
effect blijft zonnewarmte "beschikbaar" waardoor levensprocessen mogelijk
zijn. Dat relatief kleine afwijkingen in energietoevoer grote gevolgen
hebben voor levensprocessen ervaart iedereen in de loop van de seizoenen.
(of hebben mensen in steden geen notie van seizoenen ?) Temperatuur is dus
binnen vrij nauwe grenzen van grote invloed op levenscycli. Daarbij moet
worden opgemerkt dat het verschil van 0.5 C. (test maar uit onder de
douche) kan worden ervaren als het verschil tussen koud en comfortabel of
als het verschil tussen comfortabel en (te) heet. Voor de volledigheid
moet worden opgemerkt dat er verschillen zijn per individu (laat staan per
soort) voor de beleving van comfort -en m.m. voor verenigbaarheid met
het leven-. Welliswaar is 0.5 C. op de totale temperatuurschaal niet
veel, maar daarmee niet verwaarloosbaar! Net als bij de buitengewoon
selectieve waarneembaarheid van het totale spectrum luistert het traject
(de bandbreedte) bijzonder nauw. Het is een schaal die globaal varieert
van "leven- barre omstandigheden-leefbaar- comfortabel- leefbaar- barre
omstandigheden- dood". (Een lichaamstemperatuur van 37 C. is normaal
voor een mens, bij 40 C. heeft ie koorts maar bij 43 gaat ie dood.) Hoe
subtiel het allemaal is blijkt ook uit die pigmentcellen die onderhuidse
weefsels a.h.w gaan afschermen bij een hoge dosering zon. Niets in de
natuur is zonder functie!
Correctie
Wat nu van belang lijkt in de broeikas discussie is het feit dat er
onzorgvuldig gebruik is gemaakt van het woord "effect". Ik heb me daar zelf
aan bezondigd. Inderdaad; strikt genomen is het discutabel om te beweren
dat het EFFECT toeneemt. Maar het is wel marginale muggenzifterij, zo niet
kwaaie opzet, om het te bestempelen als "onzin". Resumerend: Het
broeikas-effect is het gegeven dat bepaalde gassen in de atmosfeer warmte
absorberen, hoe hoger de concentratie van die gassen, hoe hoger de warmte
(ten onrechte dus wel beschreven als toename van het effect). Gegeven: de
concentratie broeikasgassen (zoals die gassen algemeen aanvaard worden
genoemd) is gestegen. De verwachting is dat de temperatuur stijgt. Metingen
wijzen uit dat de temperatuur gestegen is. En wel met 0.6 C. sinds 1920.
Gevolgen?
Is dat erg ? Nee, als je denkt dat het niets uitmaakt of er nu wel of niet
mensen op deze planeet leven binnen een organisch gegroeid evenwicht. Ja,
als je bedenkt dat deze planeet zich sinds de laatste ijstijd organisch op
een evenwichtstoestand heeft ingesteld met een complexiteit in
wisselwerking tussen systemen en subsystemen die zich nimmer met
deterministische wetenschapsbeoefening laat ontrafelen. De vraag is nu:
moeten wij, gegeven het subtiele evenwicht, ons eigen handelen evalueren ?
William Oosterwijk
D66 Drenthe
More information about the D66
mailing list