<html>
<head>
<meta http-equiv="content-type" content="text/html; charset=UTF-8">
</head>
<body>
<address class="entry-title"><a class="moz-txt-link-freetext" href="https://www.nederlandseboekengids.com/20210121-daniel-boomsma/">https://www.nederlandseboekengids.com/20210121-daniel-boomsma/</a><br>
</address>
<h1 class="entry-title">De ontheemde erfenis van een burgerlijk
revolutionair <br>
<font size="3"> Daniël Boomsma</font></h1>
<div class="archives-authors-section"> </div>
<img
src="https://www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_omslag.jpg"
class="card-img-top wp-post-image" alt=""
data-attachment-id="19510"
data-permalink="https://www.nederlandseboekengids.com/20210121-daniel-boomsma/9789403114217_omslag/"
data-orig-file="https://i2.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_omslag.jpg?fit=263%2C400&ssl=1"
data-orig-size="263,400" data-comments-opened="0"
data-image-meta="{"aperture":"0","credit":"","camera":"","caption":"","created_timestamp":"0","copyright":"","focal_length":"0","iso":"0","shutter_speed":"0","title":"","orientation":"0"}"
data-image-title="9789403114217_omslag"
data-image-description="<p>Hubert Smeets, Een wonderbaarlijk
politicus: Hans van Mierlo, 1931-2010 (De Bezige Bij 2021), 608
blz.</p>
"
data-medium-file="https://i2.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_omslag.jpg?fit=197%2C300&ssl=1"
data-large-file="https://i2.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_omslag.jpg?fit=263%2C400&ssl=1"
width="263" height="400">
<p class="card-text"> </p>
<br>
<p><b data-stringify-type="bold">De Hans van Mierlo zoals we die
ontmoeten in Hubert Smeets’ recent verschenen biografie is zowel
een exponent van de culturele omslag van de jaren 60 als
autonoom democratisch hervormer. Als geen ander bracht Van
Mierlo het partijpolitieke landschap in beweging door
verfrissend achteloos de vanzelfsprekendheid ervan te bevragen.
Van die erfenis lijkt weinig over in het D66 van 2021, schrijft
<a
href="https://www.nederlandseboekengids.com/auteurs/#DanielBoomsma">Daniël
Boomsma</a>.</b></p>
<p><span id="more-19508"></span></p>
<hr>
<p>* Abonnees lezen meer. Neem ook een <a
href="https://www.nederlandseboekengids.com/abonnementen/">abonnement</a>!
*</p>
<hr>
<p>Het is een vrij gangbare stelling dat Hans van Mierlo eigenlijk
geen echte politicus zou zijn geweest, maar vooral een verdwaalde
‘cultuurmens’, een libertijnse levensgenieter die door een
samenkomst van omstandigheden en een zucht naar avontuur nu
eenmaal in de politieke arena belandde. In zijn langverwachte
biografie rekent Hubert Smeets af met die charmante maar nogal
platgereden halve waarheid. Van Mierlo mocht dan geen klassieke
politieke bestuurder zijn, hij toonde zich van begin af aan een
echte <em>homme politique</em>. De politiek vormde zijn thuis,
het Binnenhof werd zijn ‘epicentrum’. <em>Een wonderbaarlijk
politicus </em>is zo op de eerste plaats een rijke politieke
biografie: een scherp portret van een burgerlijk revolutionair
tegen de achtergrond van een tijd waarmee hij tot in zijn vezels
geëngageerd was.</p>
<h4><strong>Sombere systeemcriticus</strong></h4>
<figure id="attachment_19511"
aria-describedby="caption-attachment-19511" style="width: 150px"
class="wp-caption alignright"><a
href="http://mindbus.go2cloud.org/aff_c?offer_id=5&aff_id=403&url=https%3A%2F%2Fwww.athenaeum.nl%2Fboek%2F9789403114217%3Futm_source%3D%7baffiliate_id%7d"
rel="noopener"><img data-attachment-id="19511"
data-permalink="https://www.nederlandseboekengids.com/20210121-daniel-boomsma/9789403114217_klein/"
data-orig-file="https://i0.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_klein.jpg?fit=150%2C228&ssl=1"
data-orig-size="150,228" data-comments-opened="0"
data-image-meta="{"aperture":"0","credit":"","camera":"","caption":"","created_timestamp":"0","copyright":"","focal_length":"0","iso":"0","shutter_speed":"0","title":"","orientation":"0"}"
data-image-title="9789403114217_klein"
data-image-description="<p>Hubert Smeets, Een
wonderbaarlijk politicus: Hans van Mierlo, 1931-2010 (De
Bezige Bij 2021), 608 blz.</p>
"
data-medium-file="https://i0.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_klein.jpg?fit=150%2C228&ssl=1"
data-large-file="https://i0.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_klein.jpg?fit=150%2C228&ssl=1"
class="size-full wp-image-19511"
src="https://i0.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_klein.jpg?resize=150%2C228&ssl=1"
alt="" data-recalc-dims="1" width="150" height="228"></a><figcaption
id="caption-attachment-19511" class="wp-caption-text">Hubert
Smeets, <a
href="http://mindbus.go2cloud.org/aff_c?offer_id=5&aff_id=403&url=https%3A%2F%2Fwww.athenaeum.nl%2Fboek%2F9789403114217%3Futm_source%3D%7baffiliate_id%7d"
rel="noopener"><em>Een wonderbaarlijk politicus: Hans van
Mierlo, 1931-2010</em></a> (De Bezige Bij 2021), 608 blz.</figcaption></figure>
<p>Smeets’ biografie nodigt uit de politicus Hans van Mierlo vanuit
twee perspectieven te begrijpen: aan de ene kant als exponent van
de culturele omslag van de jaren zestig en haar nasleep, aan de
andere kant als een democratische hervormer die aansluiting vond
bij een veel oudere republikeinse traditie. Smeets reserveert veel
ruimte voor dat eerste perspectief, maar miskent het tweede niet.
Hij plaatst Van Mierlo stevig in zijn tijd als ‘personificatie van
het “prudent progressieve” Nederland dat tussen 1966 en 2002
bestond’, maar geeft hem ook het gewicht van een eigenzinnige
politieke denker.<br>
</p>
<div class="su-pullquote su-pullquote-align-left"><strong><em>Een
wonderbaarlijk politicus</em> is een rijke politieke
biografie: een scherp portret van een burgerlijk revolutionair
tegen de achtergrond van een tijd waarmee hij tot in zijn vezels
geëngageerd was.</strong></div>
Het is moeilijk de fundamentele invloed van de culturele revolutie
van de sixties op Van Mierlo’s ideeën te overschatten. Laverend
tussen politieke geschiedenis van het naoorlogse Europa en Van
Mierlo’s eerste stappen als journalist bij het <em>Algemeen
Handelsblad</em> in een zinderend Amsterdam, schetst Smeets fraai
de verstrengeling van man en tijd. De historiserende uitwijdingen
zijn lang, soms veel te lang, maar meestal verhelderend in het
schetsen van het decor. Als kind van een generatie die na de
bevrijding nu ‘zichzelf wilde bevrijden’, belichaamde Van Mierlo het
‘atmosferisch keerpunt’ dat de jaren zestig in Nederland zouden
worden. De van zijn geloof gevallen, ‘ongebonden bourgeois’ leek het
prototype van een nieuw soort ontzuilde burgerij die het anders
wilde. Tegen die achtergrond van culturele emancipatie werd Van
Mierlo politiek volwassen. In één van zijn vele schrijfschriften –
Smeets put er rijkelijk uit – omschrijft hij de opdracht die hij en
generatiegenoten voor zich zagen: ‘Er ontstond steeds meer materiële
vrijheid. Maar er was nog te weinig geestelijke vrijheid. Te veel
taboes. Te weinig tolerantie. Te veel regentendom. Er moest
gedemocratiseerd worden.’ D66 werd daarvoor zijn breekijzer, hijzelf
de charismatische aanvoerder die bij de Tweede Kamerverkiezingen in
1967 maar liefst zeven zetels wist binnen te slepen.
<hr>
<p><a
href="https://www.nederlandseboekengids.com/20210121-thijs-kleinpaste/"><img
data-attachment-id="19527"
data-permalink="https://www.nederlandseboekengids.com/20210121-daniel-boomsma/9789403114217_leesook/"
data-orig-file="https://i2.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_leesook.jpg?fit=46%2C70&ssl=1"
data-orig-size="46,70" data-comments-opened="0"
data-image-meta="{"aperture":"0","credit":"","camera":"","caption":"","created_timestamp":"0","copyright":"","focal_length":"0","iso":"0","shutter_speed":"0","title":"","orientation":"0"}"
data-image-title="9789403114217_leesook"
data-image-description=""
data-medium-file="https://i2.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_leesook.jpg?fit=46%2C70&ssl=1"
data-large-file="https://i2.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_leesook.jpg?fit=46%2C70&ssl=1"
class="alignleft size-full wp-image-19527"
src="https://i2.wp.com/www.nederlandseboekengids.com/wp-content/uploads/2021/01/9789403114217_leesook.jpg?resize=46%2C70&ssl=1"
alt="" data-recalc-dims="1" width="46" height="70"></a> <em>Als
Hans van Mierlo al een politiek leider was, dan een volstrekt
a-typische, schrijft <strong>Thijs Kleinpaste</strong>.
Ogenschijnlijk weinig geïnteresseerd in de eigen partijbelangen,
was de D66-leider meer toe/beschouwer dan deelnemer van <a
href="https://www.nederlandseboekengids.com/20210121-thijs-kleinpaste/">het
politieke spel dat hij zo scherp overzag</a>.</em></p>
<hr>
<p>Van Mierlo en zijn partij waren het product van een <em>culturele
</em>omwenteling, maar zochten die democratisering met name in het
<em>politieke</em> domein. In zakelijke programma’s stelde D66 een
directere, meer republikeinse democratie voor om het uitgeholde
verzuilde systeem te vervangen waar de burger zo massaal van was
weggelopen. Dat betekende meer directe inspraak en het loswrikken
van wat Van Mierlo later de ‘dodelijke omhelzing’ noemde tussen
volksvertegenwoordiging en uitvoerende macht. Bovendien moest er
een einde worden gemaakt aan het paternalistische formatieproces
dat de machtsvorming delegeerde aan de kopstukken van de politieke
partijen. Dat pleidooi was destijds een kleine staatkundige
revolutie. Van Mierlo zelf – ooit geen onverdienstelijk
toneelspeler – noemde het met gevoel voor drama een
‘ontploffingstheorie’: met de hervormingen zou de gevestigde
partijpolitiek op de helling komen te staan.</p>
<div class="su-pullquote su-pullquote-align-right"><strong>Er moest
een einde worden gemaakt aan het paternalistische formatieproces
dat de machtsvorming delegeerde aan de kopstukken van de
politieke partijen. Van Mierlo zelf noemde het met gevoel voor
drama een ‘ontploffingstheorie’.</strong></div>
Tegelijkertijd zou de Nederlandse politiek, geïnspireerd op het
Angelsaksische model en gevoed door de vermeende uitholling van oude
ideologische hoofdstromen, langs een nieuwe antithese tussen
progressief en conservatief moeten gaan functioneren. Van Mierlo
trok vooral met de Partij van de Arbeid van Joop den Uyl op. Dat was
geen toeval. Niet alleen onderschreef hij als ‘Verlichte
sociaal-democraat’ (Smeets) de strijd van die politieke traditie
voor verheffing en tegen ongelijkheid, ook kon hij het goed vinden
met de intellectueel geïnteresseerde Den Uyl. Die vond het op zijn
beurt doodzonde dat D66 als vernieuwingsbeweging niet binnen zijn
eigen partij was ontstaan. Toen links begin jaren zeventig de wind
in de rug had, vonden de twee elkaar enige tijd in de overtuiging
dat er een Progressieve Volkspartij moest komen.
<h4><strong>Een afschuwelijke ontwikkeling naar beroepsregeerderij</strong></h4>
<p>In zijn veertig jaar lange politieke carrière bleef democratische
en partijpolitieke vernieuwing Van Mierlo’s idee-fixe – in de
beginjaren tot zijn vertrek in 1973, en bij zijn terugkeer als
partijleider in 1986 tot zijn afscheid in 1998. Maar hoezeer hij
in dat streven ook een weerspiegeling was van de culturele omslag
van de jaren zestig, het zou kortzichtig zijn hem daartoe te
beperken. Smeets ziet dat goed. Als Van Mierlo dacht, dacht hij
historisch. Hij wist dat democratisering ouder is dan de jaren
zestig. Hij wist ook dat veranderingen in de verhouding
macht-subject taaie historische processen zijn. Via Montesquieu’s
<em>Over de geest van de wetten </em>en andere klassieke teksten
die hij voor voordrachten gebruikte, vormde hij zijn ideeën over
de verbanden die macht, maatschappij en burger bij elkaar (moeten)
houden. De geschiedenis voedde Van Mierlo niet met optimisme.
Smeets benadrukt het meermaals: het vooruitgangsdenken van de
jaren zestig was niet aan hem besteed. Karakterologisch had Van
Mierlo al een hang naar zwaarmoedigheid, maar ook ideologisch
bestond zijn grote drijfveer om de democratie op de schop te nemen
in de kern uit ‘een cerebrale angst dat het systeem schipbreuk
lijdt als er niets gebeurt en dat het leed dan niet te overzien
is’.<br>
</p>
<div class="su-pullquote su-pullquote-align-left"><strong>Van Mierlo
voorzag een ‘afschuwelijke ontwikkeling naar
beroepsregeerderij’, een vrijwel lege democratische ruimte
bevolkt door ‘deskundigen, nederige dienaren van hun vakkennis’.</strong></div>
Misschien wel het meest uitgesproken werd dat naar pessimisme
neigende gesomber in een speech die hij hield voor het partijcongres
in Leiden op 14 september 1968. Met een bezoek aan de Democratische
Partij in de Verenigde Staten achter de rug en de studentenopstanden
in Parijs vers in het geheugen waarschuwde Van Mierlo voor een
‘steeds hogere en steeds ondoordringbaarder muur tussen machthebbers
aan de ene kant en de gewone mensen aan de andere’. Hij voorzag een
‘afschuwelijke ontwikkeling naar beroepsregeerderij’, een vrijwel
lege democratische ruimte bevolkt door ‘deskundigen, nederige
dienaren van hun vakkennis’. In de westerse kapitalistische
samenlevingen emancipeerde de consument, maar verloederde de burger.
Waar de macht na de Franse Revolutie bij de absolute vorsten werd
weggehaald, en in de negentiende eeuw steeds dichter bij de burger
kwam, dreigde ze in de twintigste eeuw aan zicht en invloed van
mensen te worden onttrokken. Er moest dus een revolutie worden
gemaakt voordat die uitbrak – een paradox van een burgerlijk
revolutionair die zichzelf nooit zo zou hebben genoemd.
<p>Het zwartste scenario is vooralsnog overdreven gebleken, maar de
zorgen zijn er niet minder op geworden. Het maakt Van Mierlo als
democratisch denker ook zo hedendaags – hij was meer dan het
adagium ‘één stem op de macht en één op de controle’, meer dan het
begrip ‘tegenmacht’. Zijn grote bron van zorg was de ‘veroudering
en versletenheid’ van de westerse vertegenwoordigende systemen, de
‘demos’ die de democratische ruimte had verlaten en het gebrek aan
zelfreinigend vermogen van de macht. Die stellingen hebben ook nu
nog iets profetisch. Smeets heeft natuurlijk gelijk: de wereld
ziet er heel anders uit dan toen Van Mierlo de politieke arena
instapte. Maar al historiserend relativeert hij de evidente
continuïteit misschien te veel. De beschouwingen die de
‘midlifecrisis’ van de democratie in de westerse wereld uitroepen
zijn niet aan te slepen. Analyses van hedendaagse intellectuelen
over virulent populistisch nationalisme, technocratische elites en
een dalend vertrouwen in de politiek delen een elementaire zorg
over een systeem dat zo oud nog niet is. Ondertussen is de
leegloop van de bastions die politieke partijen heten doorgegaan
en ligt in Nederland, kleinburgerlijk als dat mag klinken, het
zoveelste kritische staatsrapport over het parlementair stelsel op
de plank. Het had Van Mierlo allemaal niet vrolijker gestemd.</p>
<h4><strong>Een partij die eerst en vooral wil regeren</strong></h4>
<p>Van Mierlo heeft weinig aan de malaise kunnen doen. Ook Smeets
kan niet aan die conclusie ontkomen. Alhoewel hij wel degelijk in
staat was op cruciale momenten machtspolitiek te bedrijven – nog
een mythe die Smeets doorprikt – voor harde materiële
veranderingen in de structuur van de democratie en substantiële
partijpolitieke vernieuwing bleek het onvoldoende. Misschien omdat
Nederland in wezen een geweldig behoudend land is. Tegelijkertijd
somt Smeets nuchter de verdiensten op: zonder Van Mierlo geen
PvdA-premiers Den Uyl en Kok, beiden aanvoerders van
uitzonderlijke kabinetten. En zonder Van Mierlo ook niet dezelfde
veranderingen in de democratische cultuur.<br>
</p>
<div class="su-pullquote su-pullquote-align-right"><strong>Nu, ruim
twintig jaar na zijn vertrek uit de politiek, heeft de revolte
tegen ‘het bestel’ een onnatuurlijke bedding gekregen in de
cultuurstrijd van radicaal-rechts. Daar is het geen onderdeel
van het streven naar een betere democratie, maar een dekmantel
voor een wraakzuchtige afrekening met de ‘vijanden van het
volk’. Van Mierlo’s erfenis ligt er ondertussen ontheemd bij.</strong></div>
Het is tragisch dat de grootste naoorlogse politieke vernieuwing
waar Van Mierlo <em>wel </em>een bepalende rol in speelde, de
totstandkoming van Paars, eindigde met de opkomst van een soort
contrarevolutie in cultureel-identitaire vorm die Smeets vergelijkt
met Van Mierlo’s eigen Haagse entree. Toen Pim Fortuyn in 2002
genadeloos afrekende met Paars deed hij dat ook als outsider met de
belofte ‘het vastgeroeste Nederland’ vlot te trekken. Toch nog de
ontploffing! Niet voor niets noemde Fortuyn Van Mierlo, die volgens
Smeets weer ‘verdomd weinig’ van Fortuyns opkomst begreep, zijn
‘verre voorganger’. Smeets voegt daar snel en terecht aan toe dat de
vergelijking verder mank gaat. Van Mierlo probeerde de stem te zijn
van veranderingsgezinde kiezers, waar Fortuyn de ‘tolk’ werd van
verweesde burgers die zich achtergelaten voelden. Fortuyn was
bovendien een overtuigd meerderheidspopulist, Van Mierlo koos
ondubbelzinnig voor het parlementarisme.
<p>Nu, ruim twintig jaar na zijn vertrek uit de politiek, heeft de
revolte tegen ‘het bestel’ een onnatuurlijke bedding gekregen in
de cultuurstrijd van radicaal-rechts. Daar is het geen onderdeel
van het streven naar een betere democratie, maar een dekmantel
voor een wraakzuchtige afrekening met de ‘vijanden van het volk’.
Van Mierlo’s erfenis ligt er ondertussen ontheemd bij. Dat heeft
niet alleen te maken met het bovenstaande en de revolte tegen de
emancipatie-idealen van de jaren zestig. Het komt voor een
belangrijk deel <em>ook </em>omdat D66 na zijn vertrek als
politiek leider alles werd wat hij zelf nooit had gewild. Zo ziet
Smeets het en zijn oordeel is vrij vernietigend.</p>
<p>Twee momenten springen in het oog. Enerzijds het jaar 1998, toen
D66 op een partijcongres voor het eerst de ideologische aanduiding
‘sociaal-liberaal’ aannam om haar plek in het bestel duidelijker
te markeren. Daar werden de eerste stappen gezet richting ‘de
verbouwing van een beweging die het bestel wil vernieuwen naar een
partij die eerst en vooral wil regeren’. Anderzijds is er de
periode vanaf 2006, waarin de nieuwe partijleider Alexander
Pechtold na het knap afwenden van een electoraal levenseinde de
historische amputatie voltooide. ‘De partij ondergaat een
metamorfose’ en wordt ‘onherkenbaar voor haar oprichter’, die ook
afstand neemt.</p>
<h4><strong>Het huis van de macht grondig verbouwen</strong></h4>
<p>Het is wonderlijk dat die metamorfose door de partij <em>zelf </em>niet
als zodanig wordt ervaren. Na 2006 bekeerde D66 zich tot
afgemeten, gedisciplineerde partijpolitiek in klassieke vorm en
begon zij het soort politici af te leveren dat een hoogst
gekwalificeerd en tegelijkertijd ook bloedeloos professionalisme
ging belijden. Het nieuwe partijkader verhief vervolgens de
deskundigheid tot ideologie. Maar belangrijker is dat het idee van
de middenpartij D66 zich wortelde<strong>. </strong>Die keuze was
niet zozeer ideologisch gemotiveerd als wel het logische gevolg
van een op regeringsmacht gerichte koers. Het is ook niet zozeer
een politieke positie en meer een methode die links en rechts
beurtelings in het spel van de redelijkheid tegenover elkaar uit
tracht te spelen. Vintage CDA, en daarom alleen al een
verloochening van de doorbraakmissie die Van Mierlo voor zich zag.
De speciale band met de PvdA werd bovendien doorgeknipt – een
kleine electorale herschikking met centrumrechts als winnaar.<br>
</p>
<div class="su-pullquote su-pullquote-align-left"><strong>Het
oorspronkelijke D66 wilde het huis van de macht – naar een
formulering van Van Mierlo zelf – grondig verbouwen. Het D66 van
nu accepteert haar architectuur en indeling, en wil het met
zoveel mogelijk partijvertegenwoordigers vullen.</strong></div>
Van het streven naar democratisering en partijvernieuwing bleef
vanzelfsprekend weinig over. Een politiek van democratisering gedijt
alleen op plekken waar macht fundamenteel wordt bevraagd en
ideologisch op armlengte afstand blijft. Een agenda van
partijpolitieke vernieuwing kan alleen bestaan waar de eigen
electorale positie wordt gerelativeerd. Van Mierlo zelf had al vanaf
de jaren tachtig te maken met een fundamenteel andere politieke
context. Hij liet zich misschien ook te veel door de bestaande
politiek tegen de borst drukken. Maar de portee van zijn eigen
democratische kritiek bleef dezelfde. Na 2006 veranderde het
karakter van zijn partij veel ingrijpender. Het oorspronkelijke D66
wilde het huis van de macht – naar een formulering van Van Mierlo
zelf – grondig verbouwen. Het D66 van nu accepteert haar
architectuur en indeling, en wil het met zoveel mogelijk
partijvertegenwoordigers vullen.
<p>Smeets’ analyse van die werdegang is niet verrassend. Op sommige
punten gaat hij ook te snel. De keuze voor de aanduiding
sociaal-liberaal was niet zo vernieuwend als hij suggereert, al
merkt Smeets terloops terecht op dat het in de eerste
partijprogramma’s veel meer gemeen had met het ‘klassieke
sociaaldemocratische gelijkheidsideaal’ dan de ‘liberale
vrijheid-blijheid-moraal’. Bovendien hadden er in de decennia
daarvoor al geregeld grondslagendiscussies plaatsgevonden, hoezeer
dat vaak ook bleef bij een schermen met woorden. Al bij de
oprichting klonken er gezaghebbende stemmen die D66 beschouwden
als ‘sociaal-liberaal’ of een voortzetting van de vooroorlogse
Vrijzinnig-Democratische Bond. Het is koppig te noemen dat Van
Mierlo ondanks zijn historische blik zelf niets moest weten van
die evidente parallellen in de geschiedenis.<br>
</p>
<div class="su-pullquote su-pullquote-align-right"><strong>Van
Mierlo’s biografie verschijnt op een moment dat zijn eigen
partij zijn sarcofaag inmiddels in de diepste grafkamer heeft
binnengedragen.</strong></div>
Verder valt er weinig af te dingen op de stelling van Smeets. Zo
verschijnt Van Mierlo’s biografie op een moment dat zijn eigen
partij zijn sarcofaag inmiddels in de diepste grafkamer heeft
binnengedragen. Weggestopt in de partijprogramma’s zijn nog wel een
aantal democratische ‘kroonjuwelen’ te vinden<em>. </em>Maar
iedereen met een nuchtere blik ziet dat de voedingsbodem ervan is
verdwenen. Bovendien zit de nieuwe achterban helemaal niet te
wachten op vernieuwing van de democratie. Uit onderzoek van <em>Vrij
Nederland</em> en <em>Nieuwsuur</em> twee jaar geleden bleek dat
nog maar 6% van de D66-kiezers er warm voor loopt. Het totale
ongemak met Van Mierlo’s erfenis wordt het meest zichtbaar op zijn
sterfdag. Dan blijkt dat daar bij zijn partij weinig meer van over
is dan goedbedoelde maar nietszeggende anekdotiek.
<h4><strong>Bijna Thorbeckiaans</strong></h4>
<p>Smeets verbergt zijn waardering voor Van Mierlo niet, maar dicht
hem in zijn slothoofdstuk vooral ‘symbolische macht’ toe. Dat
klinkt kariger dan bedoeld. Als dominante publieke persoonlijkheid
trad hij met het door hem zo geliefde gesproken woord op als
democratisch geweten. Dat is wat na lezing van <em>Een
wonderbaarlijk politicus </em>sterk resoneert. Van Mierlo
blijft overeind als democraat in ‘bijna Thorbeckiaanse zin’, die
weliswaar geen grondwet op zijn naam heeft staan, maar zich <em>wel</em>
op vergelijkbare wijze bleef uitspreken voor een zuiverder
democratie, een sterker parlement en een volwaardiger vorm van
burgerschap te midden van de ruïnes van het oude zuilenbestel. Dat
Van Mierlo naarmate hij ouder werd niet altijd kon ontsnappen aan
zijn oude referentiekader, vergeeft Smeets hem.<br>
</p>
<div class="su-pullquote su-pullquote-align-right"><strong>Inmiddels
hangt er een soort matheid van richtingsgebrek over de
progressieve politiek in Nederland. Wie hard oordeelt zou kunnen
zeggen dat er in Nederland al twintig jaar geen echte
progressieve politiek meer <em>bestaat</em>.</strong></div>
Maar er is meer dan symbolische macht. Van Mierlo bracht als geen
ander het partijpolitieke landschap in beweging door verfrissend
achteloos de vanzelfsprekendheid ervan te bevragen. Hij had een
broertje dood aan vlijtig politiekje bedrijven, alsof een partij tot
in lengte van dagen zou moeten bestaan – duurzaam, herkenbaar en
overbodig. Zeker waar het D66 betrof vond hij dat een gruwel. Hij
geloofde in het idee van een partij als vehikel, die periodiek haar
bestaansrecht bevraagt. Inmiddels hangt er een soort matheid van
richtingsgebrek over de progressieve politiek in Nederland. Wie hard
oordeelt zou kunnen zeggen dat er in Nederland al twintig jaar geen
echte progressieve politiek meer <em>bestaat</em>. Hoelang houdt
die stagnatie nog stand?
<p>Hoe dan ook, tien jaar na zijn overlijden heeft Hans van Mierlo
de biografie die hij verdient. Dat is te danken aan de historische
degelijkheid en journalistieke brille van Smeets. Hij zet hem niet
op een voetstuk en benoemt zijn tekortkomingen, zijn voor sommigen
ergerniswekkende ‘ingebakken ambivalentie’, zijn neiging zich in
clubjes van getrouwen af te zonderen, of zijn gebrek aan wil tot
macht. Maar hij relativeert zijn plek als één van de grote,
bepalende politieke figuren in de Nederlandse parlementaire
geschiedenis van de twintigste eeuw allerminst.</p>
</body>
</html>