<html>
<head>
<meta http-equiv="content-type" content="text/html; charset=UTF-8">
</head>
<body>
<br>
<ul class="art-meta">
<li>20 Nov 2020</li>
<li>NRC Handelsblad</li>
<li>Avenue de Wagram in Sebastiaan Kort</li>
</ul>
<h1>Afscheid van de maatschappij </h1>
<div id="toolbar_panel" class="art-tools"><a class="button b-zoom"><span><br>
</span></a><a class="button b-translate b-exp"><span></span></a><span
class="slider"><span></span></span></div>
<div class="clear">
<div class="art-layout-a-2x" id="testArtCol_a">
<h2>De ‘denkroman’ van de Franse schrijver Ionesco is opnieuw
vertaald</h2>
<p> De Frans-Roemeense schrijver Eugène Ionesco (1909-1994)
dankt zijn reputatie met name aan zijn toneelwerk –
klassiekers die zestig tot zeventig jaar na afronding nog
worden opgevoerd. Zo was De les (1951) afgelopen zomer nog in
Nederland te zien (met Bram van der Vlugt als een
machtsbeluste professor) en wordt De kale zangeres al bijna 65
jaar lang opgevoerd in het bescheiden Parijse Théâtre de la
Huchette. Ionesco schaart men traditiegetrouw onder de
absurdisten, al zag hij zelf niet veel in die classificatie. </p>
<span class="art-object art-mainimage" id="artObjectWrap"
style="height: 32em;"><a><img
src="https://i.prcdn.co/img?regionguid=ad5aa611-b921-4394-8007-8c4d59a7f174&scale=142&file=32112020112000000000001001®ionKey=WQ3ovOGJwho2vWkISLf0Qw%3d%3d"
id="artObject" width="387" height="250"></a></span><span
class="art-imagetext">Parijs.</span>
<p> Hij debuteerde laat, maar schreef toen het eenmaal zo ver
was vijftien jaar vlijtig door. Halverwege de jaren zestig
stokte de productie van toneelteksten en richtte hij zich op
andere tekstgenres. Le Solitaire (1973) is zijn enige roman,
al is het woord novelle vanwege de geringe lengte misschien
beter op z’n plek. Begin jaren negentig verscheen er een
Nederlandse vertaling van bij Coppens & Frenks, een
intussen ter ziele gegane fijnproeversuitgeverij. Gelauwerd
vertaalster Jeanne Holierhoek herzag de tekst uit die tijd,
zodat er nu een nieuwe editie verschijnt. </p>
<p> Een van de eerste dingen die opvalt bij het lezen van De
solitair is dat het wel lijkt alsof je een roman van Michel
Houellebecq in handen hebt. Neem de volgende passage, waaruit
niet alleen een gedeelde thematiek spreekt, maar ook een
vergelijkbare toon. ‘De tranen stonden in haar ogen. Ze had
een poosje de plaats van Juliette ingenomen, in mijn hart.
Maar dat was al een hele tijd terug. Ze was gewend om uren
achter de kassa te zitten en kon zich niet meer verroeren. Ze
werd dik. Ze wist dat ik anders was dan de anderen, dat aan
mij geen eer te behalen viel. Toch ben ik net als iedereen,
net als iedereen tegenwoordig, sceptisch, gedesillusioneerd,
gauw moe, afgepeigerd, zonder doel in het leven, minimaal
werkend – omdat het nu eenmaal moet – een beetje een smulpaap:
alcohol, lekker eten, om me nu en dan te onttrekken aan de
alomtegenwoordige verbittering en matheid.’ Het sentimentele,
dat strenge oog voor lichamelijk verval, het spleen, de afkeer
van arbeid, de zucht tot slempen: bij deze lezer ging alleen
al in dit fragment vijf maal de De kaart en het
gebied-alarmknop af. </p>
</div>
<div class="art-layout-b-2x" id="testArtCol_b">
<p> Rentenieren </p>
<p> De gedesillusioneerde die zich in bovenstaand fragment tot
de lezer richt is een man van in de dertig die al op de eerste
pagina’s van de roman zijn ontslag neemt. Een rijke
Amerikaanse oom liet hem een fortuin na, waardoor hij de dagen
die hem resten rentenierend kan uitzingen. </p>
<p> Een droom lijkt werkelijkheid te zijn geworden, want hij
haatte zijn betrekking op kantoor als de pest. Hij kondigt
zijn vertrek aan, neemt met een etentje afscheid van zijn
collega’s, verruilt zijn armetierige Parijse onderkomen voor
een luxueuzer appartement elders in de stad – en valt
vervolgens volledig stil. Even overweegt hij nog om te gaan
reizen, maar daar komt niks van terecht. Onder het volk komt
hij ook niet meer en zijn afscheid van kantoor mondt
geleidelijk aan uit in een afscheid van de mens. En in het
verlengde daarvan in een afscheid van de maatschappij. </p>
<p> Existentiële reflectie </p>
<p> De solitair is een echte denkroman met weinig tot geen
handeling, change of scenery, karakter ontwikkeling of
dialoog. Wat het wel bevat, en niet zo’n beetje ook, is
existentiële reflectie. Die een beetje slepend is en
onspecifiek, in alle eerlijkheid. De vereenzamende man geeft
het ook ruiterlijk toe: hij is geen geschoold denker, geen
filosoof die zich met behulp van zoiets als een structuur los
kan denken van het ‘ongemak geboren te zijn’, om Ionesco’s
vriend Emil Cioran te citeren. </p>
<span class="art-object" id="artObjectWrap2"><span
class="art-moreimages clear" id="artObject2"><a><img
src="https://i.prcdn.co/img?regionguid=e9f65a11-7fe7-45d1-bacf-b46aa4e62fd7&scale=131&file=32112020112000000000001001®ionKey=HAzdiDrAZopiPbpuWXeWbQ%3d%3d"></a></span></span>
<p> In wijsgerige zin is het dus een beetje een bij elkaar
gesprokkeld zootje, waarmee Ionesco te lang door gaat. Wie
weet was de litanie van de verteller krachtiger overgekomen
als een acteur hem op een podium zou uitspreken. Maar
tegelijkertijd is de tekst ontzettend actueel. Het maakt
pijnlijk duidelijk hoe snel het met eens mens mis zal gaan als
hij – vrijwillig dan wel onvrijwillig – in de isoleercel
belandt. ‘Er bestaat geen grotere tiran’, zo schreef Ionesco’s
landgenoot Louis-Ferdinand Céline, ‘dan de hersenen’. De eigen
hersenen, welteverstaan. Een waardevolle les, in deze
anderhalve meter maatschappij.</p>
</div>
</div>
<br>
<div id="artSidebar" class="art-sidebar"> </div>
</body>
</html>