<html>
<head>
<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=UTF-8">
</head>
<body>
<h1><a href="https://monoskop.org/log/?p=2590" rel="bookmark">Vilém
Flusser: Does Writing Have a Future? (1987/2011)</a></h1>
<div class="date">28 August 2011, dusan</div>
<br>
<small class="metadata">
Filed under <span class="category"><a
href="https://monoskop.org/log/?cat=17" rel="category">book</a>
</span> |
Tags: · <a
href="https://monoskop.org/log/?tag=artificial-intelligence"
rel="tag">artificial intelligence</a>, <a
href="https://monoskop.org/log/?tag=language" rel="tag">language</a>,
<a href="https://monoskop.org/log/?tag=philosophy" rel="tag">philosophy</a>,
<a href="https://monoskop.org/log/?tag=print" rel="tag">print</a>,
<a href="https://monoskop.org/log/?tag=reading" rel="tag">reading</a>,
<a href="https://monoskop.org/log/?tag=text" rel="tag">text</a>, <a
href="https://monoskop.org/log/?tag=textuality" rel="tag">textuality</a>,
<a href="https://monoskop.org/log/?tag=writing" rel="tag">writing</a>
</small>
<p><img
src="https://www.upress.umn.edu/book-division/books/does-writing-have-a-future/image"
width="250/"></p>
<p>“In <i>Does Writing Have a Future?</i>, a remarkably perceptive
work first published in German in 1987, Vilém Flusser asks what
will happen to thought and communication as written communication
gives way, inevitably, to digital expression. In his introduction,
Flusser proposes that writing does not, in fact, have a future
because everything that is now conveyed in writing—and much that
cannot be—can be recorded and transmitted by other means.</p>
<p>Confirming Flusser’s status as a theorist of new media in the
same rank as Marshall McLuhan, Jean Baudrillard, Paul Virilio, and
Friedrich Kittler, the balance of this book teases out the nuances
of these developments. To find a common denominator among texts
and practices that span millennia, Flusser looks back to the
earliest forms of writing and forward to the digitization of texts
now under way. For Flusser, writing—despite its limitations when
compared to digital media—underpins historical consciousness, the
concept of progress, and the nature of critical inquiry. While the
text as a cultural form may ultimately become superfluous, he
argues, the art of writing will not so much disappear but rather
evolve into new kinds of thought and expression.”</p>
<p>Originally published in German in 1987 as <i>Die Schrift. Hat
Schreiben Zukunft?</i>, Göttingen.<br>
Translated by Nancy Ann Roth<br>
Introduction by Mark Poster<br>
Publisher University of Minnesota Press, 2011<br>
Volume 33 of Electronic Mediations<br>
ISBN 0816670234, 9780816670239<br>
208 pages</p>
<p>Review: <a
href="http://ijoc.org/ojs/index.php/ijoc/article/view/1458/676">Bob
Hanke</a> (Int’l J of Communication)</p>
<p><a
href="http://www.upress.umn.edu/book-division/books/does-writing-have-a-future">Publisher</a></p>
<p><a
href="http://slowrotation.memoryoftheworld.org/Vilem%20Flusser/Does%20Writing%20Have%20a%20Future_%20(22919)/Does%20Writing%20Have%20a%20Future_%20-%20Vilem%20Flusser.pdf">PDF</a>
(updated on 2020-2-29)</p>
<small class="metadata"> <a
href="https://monoskop.org/log/?p=2590#comments">Comments (6)</a></small>
<div class="moz-cite-prefix">On 22-05-2020 09:25, R.O. wrote:<br>
</div>
<blockquote type="cite"
cite="mid:bb4b5ab8-5302-d849-9bce-2f15c08d25c2@ziggo.nl">
<meta http-equiv="content-type" content="text/html; charset=UTF-8">
<div class="css-ov1ktg"><br>
</div>
<div id="root">
<div class="css-3cvb8h">
<div class="css-12lf39s">
<div class="css-ov1ktg">
<div width="718" class="css-s84953">
<header class="css-d92687">
<h1 class="css-1z36ek">Vilém Flusser: Is er een
toekomst voor het schrijven</h1>
<div class="css-1qe21z8">
<div class="css-7kp13n">By</div>
<div class="css-7ol5x1"><span class="css-acjdas">Pieter
de Nijs</span></div>
<div class="css-8rl9b7">instituutvoorbeeldtaal.nl</div>
<div class="css-zskk6u">8 min</div>
</div>
<div class="css-1890bmp"><a
href="https://getpocket.com/redirect?url=http%3A%2F%2Fwww.instituutvoorbeeldtaal.nl%2Fartikelen%2Fvilem-flusser-is-er-een-toekomst-voor-het-schrijven%2F"
target="_blank" class="css-1neb7j1"
moz-do-not-send="true">View Original</a></div>
</header>
<div class="css-429vn2">
<div role="main" class="css-q7xgeq">
<div id="RIL_container">
<div id="RIL_body">
<div id="RIL_less">
<div lang="nl">
<p>Op 17 december jl. spraken Kiene
Brillenburg-Wurth en Dirk Vis over ‘de
toekomst van het schrijven’ in Pakhuis De
Zwijger. Op deze avond kwam ook het werk
van de filosoof Vilem Flusser aan de orde,
met name de ideeën die hij verwoordde in
zijn essay <em>Die Schrift. Hat Schreiben
Zukunft</em>?</p>
<p>In het onderstaande een poging tot
verduidelijking van de gedachten die
Flusser in zijn boek naar voren bracht.</p>
<div class="RIL_IMG" id="RIL_IMG_1">
<figure> <img
src="https://pocket-image-cache.com//filters:no_upscale()/http%3A%2F%2Fwww.instituutvoorbeeldtaal.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2013%2F12%2FFlusser-Foto2.jpeg"
alt="" moz-do-not-send="true"
width="352" height="358"> </figure>
</div>
<p>De titel van het boek van Vilém Flusser
(voor het eerst in 1987 in het Duits
gepubliceerd als Die Schrift, Hat
Schreiben Zukunft?) suggereert veel.
Flusser (1920-1991) schreef zijn boek
ongeveer 30 jaar geleden – dus ruim vóór
de opkomst van internet en nieuwe media,
maar de gedachten die hij in zijn ‘essay’
naar voren brengt blijken anno 2013
onverholen profetisch.</p>
<p>Flusser vraagt zich af wat er zal
gebeuren met het denken en in de
communicatie wanneer geschreven taal
overstemd raakt door digitale
expressiemiddelen. ‘Schrijven, in de vorm
van het plaatsen van letters en andere
schrifttekens achter elkaar, heeft weinig
of geen toekomst. Informatie wordt
tegenwoordig effectiever doorgegeven met
andere codes dan met geschreven tekens.’
Zo opent Flusser zijn essay, want het gaat
hier om een gedachte-experiment. ‘Ik
schrijf over het schrijven als
communicatiemiddel’ – een paradoxale
activiteit, zo geeft Flusser toe, maar is
denken in ándere vormen dan in letters
achter elkaar wel mogelijk?</p>
<p>De mens las al voor hij schreef. De
interpretatie van de natuur en van de
seizoenen, van de menselijke arbeid en
sociale relaties werd uit de ervaringen
ervan afgelezen, maar niet neergeschreven.
Het vormen van tekst was een volgende stap
in het leesbaar maken van onze ervaring en
kennis. De werkelijkheid werd pas
schrijfbaar toen de mens ging schrijven.
Daarmee werd de leesbaarheid een nieuw
object geboden: het schrift. Met het
schrift ontstond pas de schrijver, terwijl
de mens al lang kon lezen. De komst van
het schrift vormde een nieuwe
werkelijkheid, waarvan de leesbaarheid in
het lezen wordt opgevolgd. Het lezen van
een schrijfbare en geschreven
werkelijkheid vormt met het schrijven van
een leesbare werkelijkheid de unieke
tweespaltige geschiedenis van onze moderne
kennis, van onze esthetische faculteiten
en van onze communicatie.</p>
<p>Schrijven, stelt Flusser – van het
Latijnse <i>scribere</i> – betekende ooit
letterlijk <i>inkrassen</i>.
Oorspronkelijk was schrijven dus een
activiteit waarbij een boodschap in een
object werd ingekrast. In-formatie
betekende ook letterlijk een <i>vorm</i>
<i>inbrengen</i> op of in een object of
oppervlak, met als doel het ingebrachte te
bewaren voor later. Schrijven als zodanig
maakte een ontsnapping mogelijk uit het
aloude mythische en in wezen circulaire
(prehistorische) denken: schrijven hield
in dat het denken in een lineaire – en dus
historische – gedachtegang kon worden
gevangen. ‘Schrijven is een vertaling van
de tweedimensionale oppervlak van beelden
naar de eendimensionale lineaire code (…);
vanuit het beeldende naar het conceptuele;
vanuit scènes naar processen, vanuit
context naar tekst.’</p>
<p>Feitelijk is schrijven een iconoclastisch
proces: het schrijven probeert beelden te
verklaren door deze te analyseren. En dat
betekent letterlijk: door de beelden uit
elkaar te halen, door deze te demonteren.
Met de intrede van het schrijven maakte
beeldend (of verbeeldend) denken plaats
voor conceptueel en kritisch denken. Het
alfabetisch schrift verving het
beeldschrift: tekens vervingen ideogrammen
en de mythische wijze van spreken week ten
gunste van het ‘logisch’ (letterlijk:
logos = woord<a
href="http://www.instituutvoorbeeldtaal.nl/artikelen/vilem-flusser-is-er-een-toekomst-voor-het-schrijven/#_ftn1"
title="" moz-do-not-send="true">[1]</a>)
spreken.</p>
<p>Schrijven staat gelijk aan het noteren
van gedachten in tekens, in een
opeenvolging van regels. Met schrijven
breng je een markering aan in het verloop
van de tijd. En schrijven verloopt niet in
een vloeiend en continu, maar in een
(vanuit menselijk standpunt noodzakelijk)
staccato proces. Het vereist een beweging
met ingebouwde rust. Die rust wordt
weerspiegeld in de spaties tussen de
afzonderlijke tekens en in het wit tussen
de regels.</p>
<p>Mensen hebben dergelijke rustpunten
nodig. Machines niet. Die noteren sneller
– steeds sneller – en hebben geen rust
nodig. We kunnen, aldus Flusser, dat
noteren dan ook eigenlijk beter overlaten
aan machines. Als we dat doen, krijgen we
ruimte voor iets anders, iets nieuws. ‘Het
alfabet werd ontwikkeld als de code van
het historisch bewustzijn. Als we het
alfabet zouden opgeven , is dat omdat we
proberen om dat historisch bewustzijn te
overstijgen.’</p>
<p>Je kunt, aldus Flusser, de intrede in
‘het digitale tijdperk’, zoals we dat de
laatste decennia hebben beleefd, met twee
kernwoorden karakteriseren: met <i>relativiteit</i>
en met <i>quanta</i>. Het eerste
kernwoord betekent dat ruimte, ooit als
absoluut gezien, en tijd, ooit duidelijk
als verlopend bezien, niets meer bleken te
zijn dan relaties tussen waarnemers. Het
tweede kernwoord betekent dat de materiële
wereld, ooit als solide gegeven bezien,
niets meer is dan een zwerm van deeltjes
die toevallig rondzweven.</p>
<p>Duidelijk is ook dat ons denken een
proces is van elektronen en protonen. ‘Wat
we een idee noemen, of een gevoel of wens
of beslissing blijkt in werkelijkheid een
statistische optelsom van quantumsprongen;
wat we waarneming noemen is niets meer dan
een samenvatting van quantumsprongen in
een representatie.’ In veel opzichten is
het eenzelfde proces als dat van ‘denkende
machines’. Dit inzicht is revolutionair en
dwingt ons tot nieuwe inzichten. We moeten
leren dat we denken in beelden, want alles
wat we percepties noemen zijn niets meer
dan beelden die in het brein worden
geproduceerd. En we moeten leren dat
denken geen continu discursief proces is:
denken ‘quantizes’.</p>
<p>‘Apparaten’ zijn gebaseerd op de 1-0
structuur omdat ze de structuur van ons
brein imiteren. Digitale codes vormen een
methode om betekenis te geven aan de
quantumsprongen in het brein. En wat we
zien op beeldschermen zijn representaties
die vergelijkbaar zijn met de
representaties die ons brein produceert.
Zo bezien is het moeilijk uit te maken of
de geproduceerde beelden werkelijke of
imaginaire dingen representeren. Dat houdt
tevens in dat het mogelijk wordt om de
processen in ons brein te bevrijden van
psychologische, filosofische en
ideologieën.</p>
<p>‘Zoals het alfabet oorspronkelijk ageerde
tegen pictogrammen, zo ageren digitale
codes tegen de letters om die te
overwinnen. Zoals eens het denken dat
berustte op het alfabet ageerde tegen
magie en mythe (beelddenken), zo ageert
het denken gebaseerd op digitale codes nu
tegen proces-georiënteerde, ‘progressieve’
ideologieën en vervangt die door een
structurele, systeem-analytische,
cybernetische manier van denken’.</p>
<p>We moeten, aldus Flusser, daarom
verschillende dingen afleren en nieuwe
aanleren. ‘Het eerste wat we moeten
afleren is het proces-georiënteerde,
progressieve lineaire denken, de manier
van denken die wordt uitgedrukt in het
lineaire schrijven. ‘We will have to erase
the alphabet from memory to be able to
store the new codes there.’ ‘We will have
to learn to write digitally, should writ<i>i</i>ng
still be a suitable designation for such a
means of notation (…)’. […] We will have
to recode everything still to be written,
all those unfinished thought processes set
out in texts, into digital codes.</p>
<p>De nieuwe lezer zit niet vast aan het
verloop van de tijd en is qua ruimte ook
vrij. Hij is vrij om Aristoteles te lezen
en daarná Newton, maar kan er ook voor
kiezen Newton vóór Aristoteles te lezen.
De toekomstige lezer komt met andere
woorden boven het historisch bewustzijn te
staan.’He doesn’t read along a line but
rather spins his own nets.’</p>
<p>In het digitale tijdperk verandert
lineair denken in ‘oppervlakte-denken’, in
het denken in (tweedimenionale)
‘surfaces’. Schrijven dwingt ons onze
aandacht te bewegen van punt naar punt
over de pagina, wat correspondeert met
‘lijndenken’ en met denken in historische
opeenvolging ‘ergens naartoe’. ‘Surface
thought’ verschilt daarvan in die mate dat
beelden informatie niet in een lineaire
volgorde zetten, maar die over twee
dimensies verspreidt, waardoor de tijd van
kijken geen orde afdwingt. Waar beelden
zich nog lineair ontvouwen, als in een
film of televisieprogramma, houdt dat nog
steeds een duidelijke temporaliteit in van
‘surfaces’.</p>
<p>Voor Flusser, ‘it becomes obvious that
‘history’ as embodied in reading written
texts means something quite different from
what it means in reading films.’ Maar,
‘[t]his radical change in the meaning of
the word <em>history</em> has not yet
become obvious, for a simple reason: we
have not yet learned how to read films and
TV programs’. We weten niet hoe we deze
moeten ‘lezen’ omdat we blijven denken
over ‘surfaces’ zoals het schrijven ons
heeft geleerd, als representaties van
objecten.</p>
<p>Flusser suggereert dat er maar twee wegen
mogelijk zijn om los te komen van het
lineair-historiserende schrift: terug naar
het beeld of vooruit naar cijfers, ofwel:
terug naar de verbeelding of vooruit naar
berekening. Maar wellicht ligt de
‘bevrijding’ eerder in de combinatie van
die twee: cijfers vertaald naar beelden,
zo suggereert Flusser in zijn nawoord bij
de tweede Engelse editie van <em>Does
writing have a future</em> (1989): ‘One
could try to break out of textual,
writing-based thought into intuitive
calculations. If this were to succeed, it
would lift both calculating and
imaginative thinking into the textual.
Writers would then have swallowed
mathematicians and image makers, digested
them, and in so doing raised themselves to
a new level.’ Helaas, zo constateert
Flusser, is dat niet gebeurd. De
verklaring? Het gebrek aan (mathematisch)
inzicht bij de schrijvers. ‘One might
think one could have known that
beforehand. But in fact, those whose
mathematical competence is sufficient
don’t try to break out of writing, for
they have already set it aside in
contempt. So the attempt must be made
despite being aware of one’s own
incompetence (of inevitable failure). That
is just what is dramatic about essayistic
thinking: it knows its own incompetence
and turns to those with greater competence
to try.’</p>
<p>Flusser schreef zijn essays op de grens
van een doorbraak naar het digitale
tijdperk. Ze spiegelen de belofte van een
andere schrijfbaarheid, met de daaraan
gekoppelde ‘bevrijding’ van het
ideologische. Dat laat onverlet dat de
geschiedenis zich in de afgelopen decennia
al weer heeft bewogen in de richting van
een politiek beheersbaar en eenduidige
industrieel gebruik van de digitale media
en de netwerken waarin deze opereren. De
vraag is dus of hij gelijk had over de
‘bevrijdende werking’ die er van de
radicale veranderingen binnen het digitale
tijdperk zou uitgaan. De vraag is hoe
ingrijpend het ‘nieuwe schrijven’ onze
waarneming, ervaring en communicatie in de
nabije toekomst zullen veranderen. En de
vraag blijft in hoeverre het internet de
verwachtingen waar maakt dat het omstreden
inhoud om mogelijke censuur heenleidt.</p>
<p>In ieder geval vraagt het ‘nieuwe
schrijven’ waar Flusser op doelt om nieuwe
generaties schrijvers en lezers. Het is
aan beeldenmakers en wiskundigen en aan om
het even welke andere markerende geesten
om nieuwe patronen in ons denken
schrijfbaar en leesbaar te maken.</p>
<p>In <em>Does writing have a future?</em>
voert Flusser de lezer van het
oorspronkelijke lezen – het erkennen en
bestendigen van patronen in onze ervaring
van de natuur – en uit het oorspronkelijke
in-formeren – het krassen in een
bewerkbaar oppervlak – naar schriftvormen
die minder voorschriften produceren. De
patronen die in netwerkschriften optreden,
nodigen uit tot het loslaten van oude
vaststellingen. Flusser spreekt de hoop
uit dat een nieuw schrift tot nieuwe in
tekst, beeld en geluid genoteerde werken
leiden en doet in zijn boek een oproep aan
‘nieuwe schrijvers’. Mensen die tegen wil
en dank blijven schrijven: ‘Er zijn mensen
die schrijven omdat ze denken dat dat nog
zin heeft en er zijn mensen die niet meer
schrijven maar teruggaan naar de
kleuterschool. En er zijn mensen die
schrijven ook al weten ze dat dat geen zin
heeft.’</p>
<p>Pieter de Nijs</p>
</div>
</div>
</div>
</div>
</div>
</div>
</div>
</div>
<div class="css-rfboy2"><a title=""
href="http://www.instituutvoorbeeldtaal.nl/artikelen/vilem-flusser-is-er-een-toekomst-voor-het-schrijven/#_ftnref1"
moz-do-not-send="true">[1]</a> <i>Logos</i> werd door
Heraclites gebruikt om de menselijke kennis en inherente
orde van het universum te kenschetsen, een wetmatigheid
die in het gehele universum aanwezig, of door de goden
ingesteld, is. Dit ziet hij achter de veranderlijke
dagelijkse werkelijkheid, die hij met zijn <i>πάντα </i><i>ῥ</i><i>ε</i><i>ῖ</i>
(panta rhei; vert.: <i>alles stroomt</i>) verwoordt.
(Wikipedia) </div>
</div>
</div>
</div>
<br>
<fieldset class="mimeAttachmentHeader"></fieldset>
<pre class="moz-quote-pre" wrap="">_______________________________________________
D66 mailing list
<a class="moz-txt-link-abbreviated" href="mailto:D66@tuxtown.net">D66@tuxtown.net</a>
<a class="moz-txt-link-freetext" href="http://www.tuxtown.net/mailman/listinfo/d66">http://www.tuxtown.net/mailman/listinfo/d66</a>
</pre>
</blockquote>
</body>
</html>