<!DOCTYPE HTML PUBLIC "-//W3C//DTD W3 HTML//EN">
<HTML>
<HEAD>

<META content=text/html;charset=iso-8859-1 http-equiv=Content-Type>
<META content='"MSHTML 4.72.2106.11"' name=GENERATOR>
</HEAD>
<BODY bgColor=#ffffff>
<DIV><FONT size=2>
<P>Beste lijsters,</P>
<P>Ik ben een eenvoudige hulpverlener, die al jaren probeert aandacht te vragen 
voor de erbarmelijke omstandigheden waarin de geestelijke gezondheidszorg zich 
bevindt. Ik weet niet of de bijdrage van de Tweede Kamerfractie en de 
programmacommissie aan het debat tijdens het congres iets tegemoet komt aan de 
problemen die ik in de zorg meen te signaleren. Beide verhalen gaan over geld. 
Ik heb daar geen verstand van. </P>
<P>Ik wil het hebben over een organisatievorm van de gezondheidszorg, die de 
patient centraal stelt en de professional ruimte geeft om normatief 
professioneel vorm te geven aan het zorgproces. Een organisatie van de 
gezondheidszorg waarin de inhoud van de zorg (hetgeen patient en hulpverlener 
overeenkomen) centraal staat. De bekostiging daarvan vind ik een technische 
kwestie.</P>
<P>Kan iemand mij vertellen hoe de insteek van de Tweede Kamerfractie en de 
Programma Commissie Volksgezondheid zich verhouden tot het onderstaande 
probleemstelling?</P>
<P>Probleemstelling:</P>
<P>Vanaf het eind van de jaren tachtig heeft het economisch perspectief ook 
binnen de GGz zijn intrede gedaan. Als tegenreactie kan de opkomst van de 
<I>evidence based medicin </I>worden gezien. Gezamenlijk vormen ze de tirannie 
van het getal die de werkvloer binnen de GGz teistert. Kunneman spreekt in dit 
verband van broodrooster therapieën. Behandelingen die bestaan uit een van 
tevoren vastgestelde blootstelling, die vooral niet te lang mogen duren. </P>
<P>Het economisch perspectief in samenhang met een eenzijdig benadrukken van het 
medisch model heeft geleid tot het productdenken. Dit denken gaat ervan uit dat 
hulpverleners een product leveren, dat volgens de professionele standaard wordt 
vervaardigd en dat beantwoordt aan de verwachtingen van de gebruiker. Vanuit dit 
gezichtspunt worden patienten gezien als afnemers van zorgproducten, 
hulpverleners als competente lopende band werkers en managers als gesubsidieerde 
ondernemers. </P>
<P>Dit denken, dat op zichzelf niet slecht is, gaat ten koste van narratieve 
individualiteit. Hiermee bedoelt Kunneman dat patiënten behoefte hebben aan 
het mede vormgeven van het zorgproces in het licht van hun eigen 
levensgeschiedenis. Binnen het productdenken, dat de GGz opvat als een 
supermarkt, is geen plaats voor een dergelijke inbreng. </P>
<P>Ook voor de hulpverlener gaat het productdenken ten koste van zijn narratieve 
individualiteit. Binnen dit denken kan hij het hulpverleningsproces niet 
vormgeven zoals hij (vanuit zijn eigen persoonlijke kennis en ervaring) de 
technisch professionele standaard zou willen toepassen. Per slot is hij 
gedegradeerd tot een meer of minder goed betaalde competente lopende bankwerker. 
Hij kan niet meer handelen vanuit de narratieve norm die hij wenselijk en 
noodzakelijk vindt. Deze onmogelijk gemaakte handelswijze wordt door Kunneman 
normatieve professionaliteit genoemd. </P>
<P>Lopende bankwerkers zijn gevoeliger voor ziekte dan mensen die een zichtbaar 
aandeel leveren aan een geheel. Verantwoordelijkheid dragen verhoogt in 
tegenstelling tot het uitvoeren van een opdracht het gevoel van welzijn van 
arbeiders. Wellicht geldt dit ook voor hulpverleners. Het ontbreken van de 
mogelijkheid tot normatieve professionaliteit zie ik als de belangrijkste 
oorzaak van de uittocht van hulpverleners uit de GGz. Ondanks hun roeping geven 
zij kennelijk de voorkeur aan betere arbeidsomstandigheden dan sinds het 
productdenken binnen de GGz mogelijk blijken. </P>
<P>De belangrijkste opdracht voor mevrouw Borst ligt niet zozeer in het 
beschikbaar stellen van meer geld. Belangrijker is dat zij het beleid richt op 
het scheppen van mogelijkheden tot normatieve professionaliteit. De vraag is 
natuurlijk hoe zij dat voor elkaar kan krijgen, want ook zij staat onder druk 
van het productdenken, ten koste van haar eigen narratieve individualiteit.</P>
<P>.Gerard van den Berg, Utrecht</P></FONT></DIV></BODY></HTML>