[D66] De Noodzaak van een Proletarische Revolutie in het Tijdperk van Nucleaire Dreiging
René Oudeweg
roudeweg at gmail.com
Sun Sep 14 06:16:56 CEST 2025
De noodzaak van een proletarische revolutie in het tijdperk van
nucleaire dreiging
Marx, Anders en de actualiteit van het NAVO–Rusland-conflict
Inleiding
Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne in februari 2022 is de
dreiging van nucleaire escalatie opnieuw expliciet aanwezig in het
mondiale politieke discours. Zowel Russische leiders als
NAVO-functionarissen hebben herhaaldelijk verwezen naar de nucleaire
capaciteit van hun respectieve blokken. Deze retoriek herinnert pijnlijk
aan de Koude Oorlog en roept de vraag op in hoeverre de atoomdreiging
een contingente factor van geopolitieke machtsstrijd is, of juist een
structureel gevolg van de moderne wereldorde.
Dit essay verdedigt de stelling dat de nucleaire dreiging geen toevallig
product is van actuele spanningen, maar een noodzakelijke uitkomst van
de kapitalistische productiewijze en de internationale staatsstructuur
die daaruit voortvloeit. Karl Marx’ analyse van kapitaalaccumulatie en
imperialisme legt de grondslagen bloot voor oorlog en militarisering.
Günther Anders’ reflecties op het atoomtijdperk tonen vervolgens dat
deze dynamiek niet slechts politiek, maar existentieel is: de mens
beschikt over technische middelen tot totale zelfvernietiging, zonder
voldoende moreel en imaginair vermogen om de gevolgen daarvan te
bevatten. Vanuit dit dubbele perspectief wordt duidelijk dat
hervormingen binnen het kapitalisme de nucleaire dreiging slechts
tijdelijk kunnen uitstellen, maar nooit fundamenteel opheffen. Enkel een
proletarische revolutie kan de voorwaarden scheppen voor een wereldorde
waarin nucleaire bewapening overbodig en onmogelijk wordt.
De centrale onderzoeksvraag luidt daarom: Waarom is een proletarische
revolutie, in de zin van Marx, noodzakelijk om de nucleaire dreiging
tussen NAVO en Rusland structureel op te heffen, en hoe kan Anders’
filosofie deze noodzaak verduidelijken?
1. Marx en de logica van oorlog in het kapitalisme
Marx’ analyse van de kapitalistische productiewijze in Het Kapitaal
(1867) toont dat de drijfveer van het systeem eindeloze accumulatie is.
De kapitalist wordt gedwongen steeds opnieuw te investeren, te innoveren
en zijn marktaandeel uit te breiden om in de concurrentiestrijd te
overleven. Deze logica beperkt zich niet tot individuele bedrijven, maar
vertaalt zich in de internationale arena naar staten die strijden om
grondstoffen, markten en geopolitieke invloed.
Hoewel Marx zelf de ontwikkeling van kernwapens niet kon voorzien,
schetste hij al in de 19e eeuw hoe de drang tot expansie en concurrentie
leidt tot koloniale veroveringen en oorlog. In het Communistisch
Manifest (1848) benadrukten Marx en Engels dat de burgerlijke klasse
“door de exploitatie van de wereldmarkt de productie en consumptie van
alle landen kosmopolitisch maakt” – een proces dat noodzakelijkerwijs
conflicten tussen staten oproept. Het militaire apparaat fungeert
daarbij als instrument om de belangen van de heersende klasse te verdedigen.
De NAVO–Rusland-dynamiek kan in dit licht worden gezien als een
voortzetting van de door Marx beschreven tendens. Rusland verdedigt zijn
invloedssfeer en grondstoffenbelangen, terwijl de NAVO haar eigen
economische en strategische dominantie probeert uit te breiden. De
nucleaire arsenalen vormen daarin geen toevallig residu van de Koude
Oorlog, maar het logische hoogtepunt van de kapitalistische competitie:
de ultieme garantie van macht en afschrikking.
2. Günther Anders en de existentiële dimensie van de atoomdreiging
Günther Anders (1902–1992), filosoof en cultuurcriticus, leverde een van
de scherpste analyses van de atoomdreiging in zijn werk Die
Antiquiertheit des Menschen (1956). Anders stelt dat de mens in het
atoomtijdperk wordt geconfronteerd met een fundamentele kloof tussen
Herstellen (wat wij technisch kunnen maken) en Vorstellen (wat wij ons
kunnen voorstellen). Wij kunnen kernwapens produceren die miljoenen
doden veroorzaken, maar wij kunnen ons de realiteit van deze
vernietiging niet werkelijk voorstellen.
Deze discrepantie noemt Anders de “Apokalypse-Blindheit”: een
structureel onvermogen om de eigen vernietigingsmacht moreel en
psychologisch te verwerken. Kernwapens worden daardoor “genormaliseerd”:
zij bestaan als permanente dreiging, maar blijven buiten de horizon van
onze praktische verantwoordelijkheid. Anders’ beroemde uitspraak “Wir
sind apokalyptisch blind” drukt deze paradox uit.
Wat Anders blootlegt, is dat de atoomdreiging niet enkel een politieke
of militaire kwestie is, maar een existentiële conditie van de moderne
mens. In samenhang met Marx kan worden gesteld dat deze conditie
voortkomt uit het feit dat de technologische ontwikkeling in het
kapitalisme gestuurd wordt door winst en macht, en niet door menselijke
behoeften. Zolang deze logica overheerst, blijft de productie van steeds
destructievere wapens doorgaan, ongeacht de ethische of existentiële
implicaties.
3. De illusie van hervorming
Een tegenwerping zou kunnen luiden dat internationale verdragen en
instituties de nucleaire dreiging kunnen beperken. Het
Non-proliferatieverdrag (1968), de Strategic Arms Reduction Treaties
(START), en het INF-verdrag (1987) zijn voorbeelden van pogingen om
kernwapens te reguleren. Toch hebben deze verdragen nooit geleid tot
volledige ontwapening. Zodra geopolitieke belangen veranderen, worden
akkoorden genegeerd of opgezegd – zoals de Amerikaanse terugtrekking uit
het ABM-verdrag (2002) en het uiteenvallen van het INF-verdrag (2019).
Dit bevestigt Marx’ inzicht dat hervormingen binnen de kapitalistische
wereldorde per definitie instabiel zijn. De onderliggende dynamiek van
concurrentie en machtspolitiek dwingt staten om hun militaire capaciteit
te behouden of uit te breiden, ongeacht verdragen of morele
verplichtingen. Anders zou hieraan toevoegen dat onze “apocalyptische
blindheid” maakt dat de catastrofe weliswaar denkbaar, maar praktisch
onvoorstelbaar blijft – en dus steeds opnieuw wordt verdrongen door
korte-termijnbelangen.
4. Revolutie als noodzakelijke breuk
In De Burgeroorlog in Frankrijk (1871) analyseerde Marx de Parijse
Commune als een historisch moment waarop de arbeidersklasse niet alleen
de bestaande staatsmacht aanviel, maar een nieuw type staat begon te
creëren. Voor Marx was dit exemplarisch voor de noodzakelijke
proletarische revolutie: een revolutionaire breuk die de
productiemiddelen in gemeenschappelijk bezit brengt en daarmee de basis
van klassenmaatschappij en imperialistische concurrentie opheft.
Toegepast op het nucleaire vraagstuk betekent dit dat enkel een
revolutionaire omwenteling kan verhinderen dat technologische
vooruitgang blijvend wordt ingezet voor destructieve doeleinden. Een
socialistische wereldorde, gebaseerd op collectieve planning en
productie voor menselijke behoeften, zou geen structurele drijfveer
hebben tot nucleaire bewapening. Anders benadrukt dat onze huidige orde
menselijk bestaan permanent onder de dreiging van annihilatie plaatst;
de revolutionaire breuk is dus niet slechts wenselijk, maar existentieel
noodzakelijk.
5. Actualiteit: NAVO, Rusland en de nieuwe Koude Oorlog
De hernieuwde spanningen tussen NAVO en Rusland tonen aan dat de
nucleaire kwestie niet louter een erfenis van de 20e eeuw is, maar
integraal deel uitmaakt van de geopolitieke logica van de 21e eeuw. De
NAVO breidt haar invloedssfeer uit tot aan de Russische grenzen, terwijl
Rusland zijn eigen strategische diepte probeert te behouden. Beide
kampen beroepen zich op defensieve motieven, maar in feite gaat het om
structurele rivaliteit in de zin die Marx al analyseerde: een strijd om
markten, grondstoffen en hegemonie.
Kernwapens functioneren hierbij als ultiem pressiemiddel. De dreiging
van hun inzet vergroot de machtspositie van beide blokken en maakt elke
vorm van diplomatie precair. Dat de mensheid in 2022 opnieuw openlijk
sprak over “mogelijke nucleaire escalatie” toont dat Anders’ diagnose
van apocalyptische blindheid onverminderd actueel is.
Conclusie
De nucleaire dreiging tussen NAVO en Rusland kan niet adequaat begrepen
worden als een louter geopolitiek conflict. Vanuit Marx’ perspectief is
zij een noodzakelijke uitkomst van de kapitalistische logica van
expansie en concurrentie. Vanuit Anders’ perspectief toont zij een
existentiële blindheid die ons vermogen tot handelen verlamt. Samen
maken deze analyses duidelijk dat hervormingen en verdragen de dreiging
nooit fundamenteel zullen opheffen.
De enige reële uitweg is de proletarische revolutie: de radicale
transformatie van de productiewijze en de opheffing van de
klassenmaatschappij. Enkel in een wereldorde waarin productie gericht is
op menselijke behoeften in plaats van winstmaximalisatie, kan de
nucleaire dreiging duurzaam verdwijnen. De keuze waar de mensheid voor
staat is scherp en onontkoombaar: ofwel de continuering van een systeem
dat ons permanent balanceert op de rand van annihilatie, ofwel een
revolutionaire breuk die de mogelijkheid van een vreedzame toekomst opent.
Literatuur
Anders, G. (1956). Die Antiquiertheit des Menschen. Band I: Über die
Seele im Zeitalter der zweiten industriellen Revolution. München: C.H. Beck.
Anders, G. (1980). Die Antiquiertheit des Menschen. Band II: Über die
Zerstörung des Lebens im Zeitalter der dritten industriellen Revolution.
München: C.H. Beck.
Marx, K. (1867). Das Kapital. Kritik der politischen Ökonomie. Band I.
Hamburg: Otto Meissner.
Marx, K., & Engels, F. (1848). Manifest der Kommunistischen Partei. London.
Marx, K. (1871). Der Bürgerkrieg in Frankreich. London.
Losurdo, D. (2016). War and Revolution: Rethinking the Twentieth
Century. London: Verso.
Prieto, A. (2022). Nuclear Politics and the Return of the Cold War.
Cambridge: Polity.
Sandle, M. (2019). “The Legacy of the INF Treaty and the Future of Arms
Control.” Journal of Strategic Studies, 42(5), 635–652.
More information about the D66
mailing list