[D66] Het lege aura van de positivo' s
René Oudeweg
roudeweg at gmail.com
Sun Oct 12 22:54:54 CEST 2025
De Regenboogretoriek van Rob Jetten: over de Positieve Kracht der Ontkenning
Ergens, in de mistige nevel van bestuurlijke taal, zweeft Rob Jetten.
Niet als politicus, niet als mens, maar als permanent glimlachende
manifestatie van positieve energie. Waar anderen spreken over crises,
tekorten of falend beleid, spreekt Jetten over kansen, transities en —
uiteraard — de kracht van vooruitgang.
Het is een wonderlijk dialect, het Jettens. Een taal waarin elk probleem
onmiddellijk wordt opgelost door het simpelweg niet te benoemen. Als er
een woordenboek van zijn idioom zou bestaan, zou het naast
“klimaatambitie” en “nieuwe generatie” vooral gevuld zijn met woorden
als “verbinding”, “samen”, “durven” en “toekomstbestendig”. Allemaal
woorden die geen enkele feitelijke betekenis hebben, maar klinken alsof
ze in de studio van Sesamstraat zijn getest op kindvriendelijkheid.
De Bubbel van de Blije Betekenisloosheid
De D66’er van vandaag leeft in wat men gerust een positieve bubbel mag
noemen: een zone waar het altijd licht is, waar de zon schijnt op
inclusieve beleidsnota’s, en waar kritiek automatisch wordt geframed als
“negativiteit”.
Een journalist die een lastig dossier aankaart? “We moeten juist kijken
naar wat wél goed gaat.”
Een burger die twijfelt aan de haalbaarheid van klimaatdoelen? “Die mist
de positieve kracht van samenwerking.”
Een coalitiepartner die moppert? “Tja, die heeft de energie van de
toekomst nog niet helemaal gevoeld.”
Er bestaat bij D66 een hardnekkig geloof dat toon belangrijker is dan
inhoud. Dat wie maar vriendelijk glimlacht en “samen” zegt, vanzelf
gelijk krijgt. Rob Jetten is daarvan de vleesgeworden TED Talk: hij
praat in hashtags, denkt in powerpointslides en glimlacht alsof hij elke
ochtend mediteert op het LinkedIn-dashboard van zijn eigen reputatie.
De Dictatuur van het Doorgevoerde Optimisme
Maar achter dat zonovergoten woordgebruik schuilt iets verontrustends:
een totale afkeer van dissonantie.
In de wereld van de positivo’s is twijfel verdacht, nuance lastig, en
ironie een teken van moreel verval. Het is alsof D66 een soort politieke
yoga-sekte is geworden waarin iedereen verplicht is om in “hoge
vibraties” te communiceren.
Wie kritiek heeft, “denkt in problemen”.
Wie waarschuwt voor grenzen, “remt de vooruitgang”.
Wie gewoon realistisch is, “mist het grotere verhaal van hoop”.
En zo heeft Jetten zich ontpopt tot de goeroe van de glanzende leegte.
Een man die zelfs een ramp zou aankondigen met de woorden:
“We staan aan de vooravond van een prachtige uitdaging waarin we leren
hoe we samen kunnen omgaan met minder.”
De Poëzie van het Politieke Plastic
Jettens taal is niet bedoeld om te overtuigen, maar om te dempen. Elk
woord is een kussentje onder de val van de werkelijkheid.
Het is een taal van managementtrainingen, beleidsretraites en
klimaattafels met fairtrade koffie.
Geen vuur, geen emotie, geen echte woorden — alleen gladgestreken zinnen
die glimmen van zelfgenoegzaamheid.
In zekere zin is het knap: hij heeft een politieke versie van het
Ikea-instructieboekje geschreven. Alles past perfect, zolang je maar
niet probeert te gebruiken wat er staat.
Conclusie:
Rob Jetten spreekt niet tot het volk, maar tot het spiegelbeeld van zijn
eigen optimisme. Zijn taal is een gebarsten glimlach in HD, een
PR-filter over een politieke werkelijkheid die steeds rafeliger wordt.
Maar hé — het is allemaal positieve energie, toch?
En wie daar iets van zegt, die mist de kansen van morgen.
More information about the D66
mailing list