[D66] De toekomst van de mensheid als residu van haar eigen ondergang

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Sat Oct 4 16:40:34 CEST 2025


[nog meer gesomber...]

De toekomst van de mensheid als residu van haar eigen ondergang

(in de geest van Adorno)

De toekomst van de mensheid is geen horizon, maar een sediment. Zij 
bestaat niet in de lijn van het vooruitzicht, maar in het neerslag van 
wat reeds mislukt is. Dat men nog over een “mensheid” spreekt, verraadt 
een rest van mythologie: een geloof dat het collectief, eenmaal tot 
zichzelf gekomen, de breuk tussen natuur en rede zou kunnen hechten. In 
werkelijkheid echter is het subject, dat zich emancipeerde van de 
natuur, niets anders dan de natuur die zichzelf met intelligentie 
vervolgt. De mensheid wordt, in haar poging zichzelf te overstijgen, 
haar eigen roofdier.

Wat heden “vooruitgang” heet, is slechts de veralgemeende administrering 
van het leven; een proces waarin ieder verlangen naar vrijheid wordt 
vertaald in de statistiek van consumptie. De toekomst, ooit gedacht als 
open veld van mogelijkheden, heeft zich verdicht tot algoritme — een 
code van voorspelling die de mogelijkheid zelf tenietdoet. De mensheid 
leeft niet meer in de tijd, maar onder haar: als een archief dat 
zichzelf voortdurend actualiseert om het verdwijnen te maskeren.

De catastrofe heeft reeds plaatsgevonden; wat rest is de normalisering 
van haar residu. In de glanzende oppervlakken van technologie herkent 
men de mislukte utopie van de verlichting: de belofte van zelfbevrijding 
die omsloeg in beheersing, de droom van transparantie die resulteerde in 
totale ondoorzichtigheid. De toekomst verschijnt niet langer als 
belofte, maar als administratieve noodzaak — een projectie van het 
heden, eindeloos vermenigvuldigd tot er niets nieuws meer te projecteren 
valt.

De mens, die meent dat hij de aarde zal verlaten om het universum te 
koloniseren, is slechts het laatste spook van zijn eigen onvermogen om 
hier te leven. De ruimtevaart, dat absolute symbool van modern hybris, 
is de metafysische herhaling van het oergebaar van ontheemding: men 
verlaat de aarde niet uit expansiedrift, maar uit angst voor wat men 
reeds vernietigd heeft. De toekomst van de mensheid in de kosmos is de 
melancholie van een soort die haar oorsprong niet kan verdragen.

Men zou kunnen zeggen: de enige hoop die rest, is dat de mensheid 
zichzelf vergeet. Dat de dialectiek van zelfbewustzijn, die tot haar 
ondergang heeft geleid, ophoudt met denken. Alleen in het zwijgen van 
het verstand, in de weigering om nog langer te projecteren, zou iets van 
menselijkheid kunnen overleven — niet als triomf, maar als rest, als 
schaduw van een mislukt geheel.

Maar ook deze gedachte is besmet. Want zelfs de wens tot vergeten is 
reeds een vorm van beheersing; een poging het lijden te veredelen tot 
inzicht. Zo rest slechts het besef dat geen toekomst meer denkbaar is 
die niet ook de mogelijkheid van haar eigen opheffing in zich draagt. De 
mensheid kan slechts overleven als datgene wat haar vernietigt: een 
negatief dat geen beeld meer toelaat, een toekomst die alleen in het 
verdwijnen zichtbaar wordt.


More information about the D66 mailing list