[D66] Erasmus in gemakkelijke taal...
René Oudeweg
roudeweg at gmail.com
Fri Jul 18 08:52:26 CEST 2025
chatgpt:
Erasmus en zijn Aversionele Vaderland: Een Humanist zonder Thuis
Er is een wrang soort ironie in het feit dat Desiderius Erasmus, een van
de grootste geesten die ooit in de Lage Landen werd geboren, zijn eigen
geboortegrond met afstandelijkheid, kritiek en soms pure afkeer
bejegende. Terwijl Nederland zichzelf later graag tooide met zijn naam —
Erasmus Universiteit, Erasmusbrug, Erasmusprijs — zou de man zelf
waarschijnlijk met tegenzin zijn naam aan het hedendaagse vaderland
hebben verbonden. Want Erasmus had, in zijn eigen woorden en daden, een
duidelijke aversie jegens Nederland — of liever: jegens het geestelijk
klimaat en de intellectuele bekrompenheid ervan.
1. Een ‘Vaderland’ zonder Geest: Het Begin van de Afkeer
Erasmus werd geboren in Rotterdam in 1466 (of 1467/69), als
buitenechtelijk kind, in een tijd van kerkelijke corruptie, politieke
onrust en intellectuele stagnatie. Hij werd op jonge leeftijd wees en
belandde in het klooster van Steyn. De ervaring liet diepe sporen na. In
zijn brieven beschrijft hij het Nederlandse kloosterleven als benauwend,
dogmatisch en anti-intellectueel. Terwijl zijn geest dorstte naar
vrijheid, filologie en reflectie, werd hij opgesloten in een structuur
die gehoorzaamheid en middelmatigheid cultiveerde.
Zijn afkeer van het kloosterleven was de kiem van een bredere weerzin
tegen de Nederlandse geestelijke cultuur: star, repressief en zonder
ruimte voor het kritische denken dat Erasmus als hoogste goed beschouwde.
2. De Vervloekte Neiging tot Bekrompenheid
Erasmus was niet alleen een man van boeken; hij was een man van
polemiek. En niemand werd gespaard — zeker zijn Nederlandse tijdgenoten
niet. In verschillende brieven en werken laat hij zich laatdunkend uit
over de Nederlandse geestelijkheid, die hij beschrijft als ‘onwetend,
corrupt en bekrompen’. In zijn correspondentie met buitenlandse
humanisten keert hij telkens terug naar een motief: in Nederland heerst
een haat tegen geleerdheid. Daar waar Italië de renaissance omarmde,
bleef Nederland — in zijn ogen — hangen in grofheid, commercie en domme
vroomheid.
In een brief aan zijn vriend Justus Jonas (1531) zegt hij:
“Ik heb geen landgenoten in Holland. Mijn vaderland is waar het
verstand woont.”
Voor Erasmus was het verstand de ware patria. Het fysieke Nederland, met
zijn handelaars, monniken en ruwe dialecten, kon zich daar niet op beroemen.
3. Een Cosmopoliet tussen Koopmannen
Erasmus voelde zich meer Europeaan dan Nederlander. Hij schreef in het
Latijn, leefde in Basel, Parijs, Leuven, Bologna, en ontweek Nederland
wanneer hij maar kon. Zelfs toen hij wereldberoemd werd — met werken als
Lof der Zotheid, Novum Instrumentum, en zijn talloze brieven — keerde
hij slechts met tegenzin terug naar de Nederlanden.
Waar hij ook ging, bleef zijn oordeel over het Nederlandse leven hard:
Te veel focus op geld (een sneer naar de opkomst van de Nederlandse
handelsgeest).
Te weinig ruimte voor subtiliteit en filosofie.
Een onvermogen om ironie, satire en nuance te begrijpen (iets wat
Lof der Zotheid veelvuldig toepast).
In zijn verhouding tot Nederland klinkt de toon door van de
intellectueel die zijn thuisland ontgroeit, en die dit niet met
melancholie doet, maar met ergernis.
4. Geen Haatsentiment, maar Elitaire Teleurstelling
Toch zou het misplaatst zijn om Erasmus te beschrijven als een
nationalist die zijn land verloochent. Zijn afkeer was geen uiting van
haat, maar van intellectuele teleurstelling. Hij verlangde naar een land
dat geestelijk volwassen zou zijn, waarin zijn pleidooi voor innerlijke
geloofsbeleving, tolerantie en klassieke studie zou wortel kunnen
schieten. In plaats daarvan vond hij in Nederland frictie,
verdachtmaking en zelfs vijandschap.
De geleerden van de Leuvense faculteit Theologie waren zijn grootste
tegenstanders. De inquisitie hield hem in de gaten. Predikers verweten
hem dat hij "half-protestants" was. In zo’n klimaat voelde hij zich
balling in eigen land, en koos hij ervoor om in Basel te sterven, ver
van zijn geboortegrond.
5. De Paradox van Erasmiaanse Roem
Erasmus werd na zijn dood alsnog gekaapt door het Nederlandse
collectieve geheugen als ‘grote zoon des vaderlands’. De ironie is
bijtend: de man die zich zo bewust afkeerde van de Nederlandse geest,
wordt in brons gegoten in Rotterdam, geëerd met universiteiten en
beurzen. Het getuigt van een historische verzoening die Erasmus zelf
vermoedelijk nooit gewild had.
In zekere zin is die verering een vorm van wroeging: het land weet dat
het hem niet heeft begrepen, en probeert postuum goed te maken wat het
in zijn leven heeft verzuimd.
Slotbeschouwing: Erasmus' Avontuurlijke Vreemdelingschap
Desiderius Erasmus was een Europees denker, een geestelijke vagebond, en
een kritische elite zonder vaste grond. Zijn aversie jegens Nederland
was geen nijd, maar een symptomatische afwijzing van geestelijke luiheid
en provinciale zelfgenoegzaamheid. Hij wilde een samenleving waarin het
denken boven het dogma stond — en vond die nauwelijks in zijn eigen land.
Wie Erasmus werkelijk wil eren, doet er goed aan niet zijn standbeelden
te bewonderen, maar zijn kritiek ter harte te nemen.
More information about the D66
mailing list