[D66] Op de rand van het onkenbare

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Fri Dec 5 15:58:45 CET 2025


Op de rand van het onkenbare: een duister essay over achteruitgang, 
degeneratie en de mens als verdwijnend wezen

Er heerst een merkwaardige stilte in de hedendaagse wereld—niet de 
weldadige stilte van een uitgestrekte vlakte of een verlaten kathedraal, 
maar de klinische, steriele stilte van een mensheid die zichzelf niet 
meer hoort denken. Het is de stilte van een beschaving die haar richting 
kwijt is, maar nog zo luid doordraait dat het niemand meer opvalt. De 
gedachte aan achteruitgang, ooit de zorg van pessimistische denkers en 
decadente schrijvers, is vandaag het onderhuids ritme van onze cultuur 
geworden.

We fluisteren het niet langer; we ademen het.

De mens als uitgeholde verschijning

De moderne mens staat in een wereld die hem overstijgt, maar zonder het 
vermogen om die overstijging te erkennen. Hij leeft te midden van 
welvaart, technologie, medische perfectie en digitale 
schijn-verbondenheid, maar geraakt steeds verder verwijderd van het 
fundament dat hem ooit betekenis gaf.

Het is geen achteruitgang die zich plotseling voltrekt, maar een 
subtiele, bijna elegante degeneratie. Niet de val van een toren, maar 
het afbladderen van verf; niet het brullen van een instortende wereld, 
maar het zachte knappen van vezels die ooit sterk waren.

We zijn aanwezig, maar niet meer werkelijk aanwezig.
We zijn mens, maar slechts nog in naam.

Het wereldbeeld volgens Thacker: de mens tegenover het onmenselijke

Eugene Thacker beschrijft in zijn werk hoe de mens geconfronteerd wordt 
met drie verschijningsvormen van de wereld: de wereld-voor-ons, de 
wereld-in-zichzelf en de wereld-zonder-ons. Het is vooral die laatste 
die vandaag weerklinkt als een spookachtig akkoord onder onze realiteit.

De wereld-zonder-ons is niet vijandig. Ze is onverschillig. Ze herinnert 
ons eraan dat onze betekenis geen gegeven is, maar een nietig construct 
in een werkelijkheid die geen mens nodig heeft om te bestaan. Thacker 
schrijft dat het echte filosofische horror is wanneer de mens beseft dat 
hij geen hoofdrol speelt in het universum, maar slechts een passerende 
schaduw is.

Die gedachte, ooit behorend tot esoterische filosofie of kosmisch 
pessimisme, is nu pijnlijk voelbaar in elke ervaring van moderne leegte:

het gevoel dat vooruitgang een façade is,

het besef dat onze verhalen wankelen,

de intuïtie dat de wereld ons al lang niet meer meerekent.


Vooruitgang als vermomde neergang

We leven in de illusie dat meer altijd beter is, dat snelheid 
gelijkstaat aan doelgerichtheid, dat verbinding synoniem is aan 
nabijheid. Maar onder al die glanzende oppervlakken tekent zich een 
onmiskenbare daling af.

Echte vooruitgang—dat wat ooit richting gaf aan samenlevingen—maakt 
plaats voor een alsmaar hollere versnelling. De mens is niet langer 
bouwer van betekenis, maar verzamelaar van impulsen.

We verwarren:

informatie met kennis,

kennis met wijsheid,

contact met verbinding,

productiviteit met waarde.

Het resultaat is een mensheid die steeds vaardiger wordt in datgene wat 
haar verzwakt. We perfectioneren de middelen van vervlakking. We 
cultiveren de omstandigheden van onze eigen vermoeidheid. We 
optimaliseren onszelf richting irrelevantie.

Degeneratie als existentiële erosie

In de 19de eeuw werd degeneratie gezien als een biologisch, sociaal of 
moreel proces. Tegenwoordig is het subtieler, diffuser, maar daardoor 
nog veel verontrustender. Degeneratie is niet langer iets dat aan de 
mens gebeurt; het is iets dat zich in hem nestelt.

Het manifesteert zich als:

een toenemende gevoelloosheid,

een afname van diepte in ervaring,

een verarming van innerlijkheid,

een groeiend onvermogen om nog geraakt te worden.

Het lichaam leeft voort, maar de geest is dunner geworden, doorzichtig 
bijna. De mens transformeert tot een wezen dat zich niet meer 
verwondert, niet meer lijdt, niet meer worstelt—en dus ook niet meer 
werkelijk leeft.

De horror van het alledaagse

Thacker stelt dat echte horror niet te vinden is in monsters, maar in de 
momenten waarin de wereld ons toont dat zij niet is zoals wij haar 
dachten. Die horror is niet spectaculair; ze is sluimerend, tastbaar in 
de kleine breuken van dagelijkse banaliteit.

De mens van nu leeft in precies zo’n breuk. De wereld die hij heeft 
opgebouwd—met haar systemen, haar technologieën, haar ritmes—begint hem 
te tonen dat zij hem niet langer ondersteunt, maar absorbeert.

We worden vervangen door algoritmen die onze wensen beter voorspellen 
dan wijzelf.
We worden omringd door virtuele werkelijkheden die interessanter lijken 
dan ons eigen leven.
We worden bedolven onder prikkels die ons vooral verdoven.

In deze context voelt degeneratie bijna als een logisch gevolg: een 
reactie op een wereld die te groot, te snel, te luid en te onverschillig 
is geworden voor het breekbare wezen dat de mens altijd is geweest.

De mens als verdwijnpunt

Misschien is dat de diepste duisternis van onze tijd: niet dat de mens 
doodgaat, maar dat hij oplost. Niet door een ramp, maar door een proces 
van verdunning. Een ontmenselijking die zich niet toont als geweld, maar 
als een gestage afname van betekenis.

Zoals Thacker suggereert, is de grootste angst van de mens niet dat de 
wereld vergaat, maar dat de wereld doorgaat zonder hem.

Dat vooruitgang geen verlossing brengt.
Dat degeneratie geen schok is, maar een lot.
Dat de mens uiteindelijk slechts een episode zal blijken in een wereld 
die allang besloten had dat ze hem niet nodig had.

Slot: een horizon zonder belofte

Wat rest is een horizon die niet langer uitnodigt, maar absorbeert. Een 
toekomst die niet openligt, maar dichtklapt. De achteruitgangsgedachte 
is dan geen klaagzang van nostalgici, maar een erkenning van een diepere 
realiteit: dat de mens zich begeeft op een traject waarvan de richting 
al niet meer door hemzelf bepaald lijkt.

De nevel waarin we vooruit bewegen is geen obstakel, maar ons enige decor.
De degeneratie is geen ramp, maar een werkelijkheid.
En de mens—de ooit zelfverklaarde kroon van de schepping—is slechts nog 
een voetnoot in een wereld die hem met zachte onverschilligheid laat 
verdwijnen.


More information about the D66 mailing list