[D66] ' Iedereen parasiet'

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Wed Jan 31 17:52:46 CET 2024


‘Leven is de kunst van het onderbreken’

ru.nl

Iedereen parasiet: de samenleving volgens Michel Serres | Lezing en 
gesprek met filosofen Arjen Kleinherenbrink en René ten Bos | Radboud 
Universiteit
8–11 minutes

Wij zijn allemaal parasieten! Bloedzuigers op de huid van de aarde. Een 
eencellig wezen, een spitsmuis en vooral wij mensen. Alles en iedereen 
neemt, en geeft er weinig of niets voor terug. Dat is de wereld die de 
Franse filosoof Michel Serres (1930 – 2019) beschreef in zijn boek De 
parasiet. Nu, midden in een klimaatcrisis, is het actueler dan ooit. 
Zijn wij echt allemaal parasieten? En is dat wel zo erg? Leer van 
filosofen René ten Bos en Arjen Kleinherenbrink en leer hoe bijzonder en 
actueel deze klassieker is. En denk ook na over de vraag of er in een 
parasitaire samenleving plaats is voor dankbaarheid en zelfopoffering.

Door Paul van den Broek | Foto's door Ramon Tjan

Parasieten zijn niet weg te denken uit de wereld, al helemaal niet de 
parasiet die mens heet: hij neemt en neemt alom van de omringende aarde, 
en geeft niks terug. In een  avond van Radboud Reflects brachten de 
filosofen René ten Bos en Arjen Kleinherenbrink de parasiet tot leven, 
aan de hand van hun recente vertaling van het boek Le Parasite van de 
Franse denker Michel Serres (1930 – 2019).

We zijn geneigd de parasiet als ongenode gast te zien, waarmee we zo 
snel mogelijk moeten afrekenen. Fout uitgangspunt, aldus de Franse 
filosoof Serres in zijn boek Le Parasite, dat nu 25 jaar na verschijning 
een Nederlandse vertaling heeft. De vertalers, de Radboudfilosofen Ten 
Bos en Kleinherenbrink, schijnen in lijn met Serres een nieuw licht op 
parasieten. ‘Een leven zonder parasieten is onmogelijk’, aldus Ten Bos 
op de avond van Radboud Reflects naar aanleiding van de vertaling. ‘Het 
streven naar een zuivere wereld, zonder parasieten, is een illusie.’


Serres formuleert het nog veel stelliger, verduidelijken de vertalers 
aan de hand van een parabel over een paradijselijke tuin die wordt 
bedreigd door een indringer – een haas, die alles wegvreet. De poging om 
die haas om zeep te helpen ontaardt in een orgie van jagersgeweld. ‘We 
zijn geneigd indringers op extreme manier te bestrijden’, aldus Ten Bos. 
‘Daarmee gooi je het kind met het badwater weg.’

De vertelling met de haas is van de hand van Jean de la Fontaine, Frans 
auteur uit de zeventiende eeuw, befaamd om zijn de fabels. Die fabels 
vormen een van de verrassende bronnen van het filosofische werk van 
Serres, naast bijbelteksten en teksten van Leibniz en Rousseau – en nog 
veel meer. Het putten uit allerlei bronnen maakt Le Parasite zelf ook 
parasitair, wat het boek volgens de vertalers het karakter geeft van een 
literaire krachtproef, eerder dan een filosofisch traktaat.

Parasieten zijn overal, wil Serres maar gezegd hebben, en leef er maar 
mee. Zo breed zijn uitwaaieren over de bronnen, zo breed ook de domeinen 
waarop hij zijn analyse tot leven brengt. Het gaat hem niet alleen om 
hinderlijke microscopische wezens, maar ook om belastingadviseurs, 
landbouwers, politici en managers. ‘Een manager parasiteert op 
ondergeschikten’, illustreert Ten Bos, ‘zoals de manager op zijn beurt 
wordt geparasiteerd door bovengeschikten en adviseurs. Het ene leven 
teert onlosmakelijk op het andere.’

Volgens de denkoefening van Serres en zijn vertalers zijn parasieten 
niet alleen noodzakelijk kwaad, nee: ze vormen de basale 
levensvoorwaarde, voor mensen en instituties. Stel je het omgekeerde 
voor, aldus Arjen Kleinherenbrink. ‘Iets dat je alle ruimte geeft, nooit 
verstoort, nooit onderbreekt, dat leidt tot niks. Nooit mag één factor 
de overhand krijgen. Daarom zijn verstoringen essentieel.’ Een ultiem 
streven naar een ongestoord paradijs, ogenschijnlijk helder en zuiver, 
wordt de hel, of het nu gaat om overwoekerde tuinen of dictatoriale 
systemen. Het is pas de inbreuk van buiten het systeem – een parasiet 
dus – die leven in de brouwerij brengt, de doorjakkerende trein op een 
ander spoor zet, het denken zelf vernieuwt. ‘Leven is de kunst van het 
onderbreken’, aldus de filosofen.

De vertalers bepleiten een geheel andere focus op de indringers. 
Verjagen is dus het antwoord niet, maar langs de kant blijven staan en 
kijken hoe indringers hun werk doen, stuit ook weer op grenzen. ‘De 
kernvraag is: wat is de goede compensatie?’, aldus Kleinherenbrink. 
Zoals de mens parasiteert op de natuurlijk omgeving en zelfs een 
klimaatcrisis aanjaagt, kan de mens ook een balans zoeken, terughoudend 
worden, of – in religieuze termen – dankbaarheid tonen voor hetgeen 
waarop hij parasiteert. ‘Dan kan er iets komen als een symbiose’, 
verduidelijkt Ten Bos, ‘een systeem van wederzijds geven en nemen.’

Op andermans kosten

Volgens filosoof Michel Serres is het leven een toestand die wordt 
gekenmerkt door het verbruiken en verbranden van grondstoffen om jezelf 
in stand te houden. En iets teruggeven, ho maar. Dat planten en dieren 
er zijn voor ons om te gebruiken is zó vanzelfsprekend dat we ze niet 
eens dankbaar zijn. En ook onze medemens proberen we voor een zo klein 
mogelijke compensatie voor ons karretje te spannen. Weg met 
onzelfzuchtigheid, weg met altruïsme, en weg met de kringloop van het 
leven. In de parasietenwereld is het ieder voor zich.

Vernieuwers

De wereld van de parasieten klinkt als een nachtmerrie, maar is het 
allemaal wel zo erg? Volgens Serres kan de parasiet ook zorgen voor 
vernieuwing en verandering, juist door zijn afzijdige positie. Zonder 
parasieten zou er nooit iets in beweging komen en is de wereld een 
statisch paradijs.

Michel Serres schreef het boek De parasiet in 1980 en liet zich 
inspireren door de ideeën van Leibniz en Rousseau, en die van 
fabelvertellers. Nu, midden in een klimaatcrisis, is het actueler dan 
ooit. Filosofen René ten Bos en Arjen Kleinherenbrink vertaalden het 
werk voor het eerst naar het Nederlands. Zij geven een duolezing en gaan 
daarna in gesprek. Kom ook parasiteren en de ideeën van Serres opzuigen.


Michel Serres
  (1930-2019) was lid van de Académie française en hoogleraar aan 
Stanford University en gold in Frankrijk als een van de grootste 
geleerden op het terrein van de filosofie en wetenschapsgeschiedenis. 
Hij publiceerde tientallen boeken over uiteenlopende onderwerpen. In 
Nederlandse vertaling verschenen eerder Muziek (2012) en De wereld onder 
de duim

  (2014).
Over de sprekers

René ten Bos is filosoof aan de Radboud Universiteit. Hij onderzocht 
eerder de filosofie van het klimaat, water en elites.

Arjen Kleinherenbrink is metafysicus en filosofisch antropoloog aan de 
Radboud Universiteit, waar hij ook het programma Philosophy, Politics 
and Society coördineert. Zijn eerdere Nederlandstalige boeken zijn Alles 
is een machine (2017) en Avonturen bestaan niet (2018, met Simon Gusman).


More information about the D66 mailing list