[D66] Houellebecq recensie nrc

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Sun Apr 2 17:31:47 CEST 2023


nrc.nl
Met ‘Vernietigen’ probéért Michel Houellebecq een psychologische roman 
te schrijven
Bas Heijne
11–15 minutes

‘Ik denk na over de beste manier om mijzelf in diskrediet te brengen”, 
schijnt Michel Houellebecq een tijdje geleden tegen een vriend gezegd te 
hebben. Als dat waar is, dan is het aardig gelukt. De afgelopen weken 
deden Franse media hoofdschuddend verslag van het kort geding dat 
Frankrijks bekendste schrijver en zijn vrouw Qianyum Lysis Li aanspanden 
tegen het Nederlandse kunstcollectief Kirac, waarmee hij onlangs met 
wederzijdse instemming (én contract) een „artistieke” pornofilm opnam.

Het was de echtgenote van Houellebecq, zo bleek tijdens de behandeling 
van zaak, die haar man uit zijn aanhoudende depressie wilde halen door 
hem voor de camera en onder haar toezicht te laten seksen met 
vrouwelijke bewonderaars. Zij was het ook, volgens de Franse krant 
Libération, die in paniek raakte toen de trailer online verscheen. Nadat 
in Frankrijk bakzeil werd gehaald, werd in Nederland een kort geding 
aangespannen om verspreiding van de film te voorkomen. De uitspraak is 
op 14 maart.

Weer een provocatie

In Frankrijk wordt vooral gelaten op de kwestie gereageerd: wat nú weer? 
De provocaties van Houellebecq maken tegenwoordig minder los dan 
voorheen, zoals bij het verschijnen van Platform (2001), dat over 
sekstoerisme ging, en Onderworpen (2015), waarin een gematigde 
islamitische partij in Frankrijk aan de macht komt. Jonge Franse lezers 
die ik spreek, kennen Houellebecq wel, maar hebben zelden iets van hem 
gelezen. Nog altijd is hij een grote naam, maar vooral voor een 
generatie die ontnuchterd of boos vraagtekens zette bij de liberale 
dogma’s van de jaren zestig en zeventig.

De ironie wil dat hij, zeker na het verschijnen van zijn laatste, 
vuistdikke roman Anéantir (deze week verschijnt de Nederlandse vertaling 
Vernietigen) gebalsemd dreigde te worden door het establishment. Van 
president Macron kreeg hij een Légion d’Honneur opgespeld. Steeds vaker 
ook werd hij „nobélisable” genoemd, gedoodverfd kandidaat voor de 
Nobelprijs voor Literatuur.

Maar het was de radicaallinkse Annie Ernaux, in alles het 
tegenovergestelde van Houellebecq, aan wie de Nobelprijs werd toegekend. 
Vernietigen verkocht in Frankrijk nog altijd een kleine 
driehonderdduizend exemplaren, maar dat was toch een stuk minder dan de 
achthonderdduizend van Onderworpen.

En toen was er de pornokwestie.

Waarom wilde Houellebecq dit? Was het inderdaad vooral de behoefte aan 
„se discréditer”, zichzelf onderuit te halen? Even daarvoor was er ophef 
vanwege het tweegesprek met de intellectuele dikdoener Michel Onfray in 
zijn blad Front Populaire, waarin de schrijver te midden van veel Franse 
borreltafelpraat (Houellebecq is tegen martelen, maar twijfelt nog over 
de doodstraf; vóór genetische manipulatie, maar fel tegen euthanasie) 
achteloos vaststelde dat de extreemrechtse theorie van de „omvolking” 
geen theorie was, maar gewoon een feit. Dat hij daaraan toevoegde dat 
hij weinig moeite had met de bijbehorende etnische diversiteit, eerder 
met de komst van andere religies, verdween in het tumult dat volgde. Ook 
stelde hij in het interview dat moslims zich in Frankrijk van hem 
helemaal niet hoefden te integreren, dat deden de Chinezen in het 13de 
arrondissement van Parijs, waarin hij zo lang had gewoond, immers ook 
niet. De autochtone Fransen wilden gewoon dat ze ophielden „hen te 
bestelen en aan te vallen”. Als ze zich keurig aan de wet hielden en 
niet zo agressief deden, was er weinig aan de hand. Of, voegde hij eraan 
toe, een andere „mooie oplossing”: ze konden ook gewoon vertrekken.


Verschillende moslimorganisaties deden aangifte. Net als bij het 
pornoproject bedacht Houellebecq zich. Deemoedig ging hij in gesprek met 
de rector van de Grote Moskee van Parijs, waarin hij stelde dat hij de 
islamitische gemeenschap geenszins kwaad had willen berokkenen. Hij had 
het allemaal niet zo bedoeld.

Hoe het dan wél bedoeld was, is de vraag. Het is lastig om consistentie 
in de opinies van Michel Houellebecq te ontdekken, of liever gezegd 
onmogelijk. Hij stelt genoeg pregnante vragen, maar wanneer het op 
antwoorden aankomt, wordt het vaak tegenstrijdig of halfhartig. In zijn 
beeld van de samenleving lijkt hij nog het meest op een man die verteerd 
wordt door angst en woede door wat hij allemaal aan geweld en sociale 
neergang op televisie ziet (volgens het profiel in Libération bezit hij 
een reusachtige televisie en kijkt hij vaak uren achtereen naar de 
Franse nieuwszenders) en dan weer helemaal smelt als hij in het 
dagelijks leven vriendelijk wordt bejegend door iemand uit de 
minderheden die volgens hem de onvermijdelijke ondergang van Frankrijk 
en de Westerse wereld op hun geweten hebben.

In Vernietigen wordt bijvoorbeeld de zwarte verpleegster Maryse zo 
clichématig engelachtig beschreven dat het lijkt alsof de auteur iets 
goed te maken heeft. En dan de tandarts die de hoofdpersoon Paul Raison 
van zijn kiespijn probeert te verlossen: ‘Hij zag er niet uit als een 
Noord-Afrikaan, eerder als een Syriër of een Irakees, in elk geval was 
er niets aan hem wat de indruk gaf dat hij een islamist of zelf ook maar 
een moslim was […] Er bestond nog altijd een succesvolle immigratie in 
Frankrijk, dacht Paul, al was die eerder uitzondering dan regel 
geworden, en Al Nazri was er duidelijk een voorbeeld van.’

Ontheemde eenlingen

Het is de observatie van een man wiens blik op anderen bepaald wordt 
door zijn eigen aannames vooraf. De opmerking over de tandarts past ook 
niet echt bij de hoofdpersoon van Vernietigen, een gematigde, wat vlakke 
figuur, politiek assistent van de Franse minister van Economische Zaken 
– het lijkt vooral een oprisping van de schrijver zelf.

Het past trouwens ook niet bij de algemene toon van Vernietigen, die 
opvallend gelaten en intiem is. In zijn vroege werk waren de personages 
van Houellebecq radicaal ontheemde eenlingen, die zich gemangeld zagen 
in een samenleving waarin iedere bedding koudbloedig was weggesaneerd. 
De hegemonie van het liberalisme heeft ervoor gezorgd dat het individu 
volledig op zichzelf teruggeworpen wordt, in een samenleving die 
beheerst wordt door ‘markt en strijd’, op sociaal, economisch en 
seksueel gebied. Er heerst een gierend gevoel van marxistische 
‘vervreemding’ in een door en door vermarkte samenleving, maar er is ook 
de vervreemding die wordt veroorzaakt door het verdwijnen van 
transcendente verbanden, de verbinding van traditie en gemeenschap. 
Liefde en kunst bieden geen weermiddel meer tegen de vergankelijkheid, 
ook zij zijn onderdeel van markt en strijd geworden. Het is vooral de 
man die zich in de moderne wereld verstoten weet, die tijdens zijn 
onstuitbare fysieke aftakeling nergens meer troost of houvast vindt.

Aan het einde van De kaart en het gebied (2010), een van Houellebecqs 
beste romans, gaat de steenrijke kunstenaar Jed Martin in Zürich op zoek 
naar de euthanasiekliniek waar zijn vader tot zijn ontzetting een zachte 
dood heeft besteld. Hij vergist zich in het straatnummer en komt eerst 
in een luxe bordeel terecht. Seks en dood zijn louter transactie geworden.

Euthanasie is voor Houellebecq bij uitstek een symptoom van hedendaags 
nihilisme. Na zijn gesprek met het bestuur van de Grote Moskee van 
Parijs, vroeg de schrijver steun voor zijn strijd tegen een wet die 
euthanasie mogelijk moet maken. Want: „Ne pas souffrir, c’est risquer de 
ne plus vivre.” Wie niet lijdt, riskeert niet meer te leven.

Ook in Vernietigen speelt het belang van het menselijk lijden een grote 
rol. De vader van hoofdpersoon Paul raakt na een hersenbloeding in coma. 
Juist wanneer hij tekenen van herstel vertoont, dreigt hij vermalen te 
worden in het onpersoonlijke Franse zorgsysteem. Een bestelde 
radicaalrechtse knokploeg ontvoert hem, met medeweten van de 
verpleegster Maryse, zodat hij in familiekring zijn laatste dagen kan 
slijten.

Menselijke relaties

Heel deze roman staat in het teken van het belang van menselijke 
relaties, van een onverwachte wedergeboorte van de liefde van van elkaar 
vervreemde mensen. Het vastgelopen huwelijk van Paul krijgt een 
onverwachte doorstart in een nieuwe tedere intimiteit. De tweede 
echtgenote van zijn vader, een vrouw uit een lagere klasse, toont 
onvoorwaardelijke liefde voor haar lijdende man. De chronisch 
ongelukkige broer van Paul probeert zich te ontworstelen aan zijn zuiver 
kwaadaardige echtgenote en vindt (tijdelijk) troost in de armen van, wie 
anders, de verpleegster Maryse.

Dit alles tegen een achtergrond van dood en verval, en van dreigende 
terreur en politiek cynisme. Waar het vertrouwde pessimisme van 
Houellebecq in Serotonine (2019) tot een nogal koket kunstje was 
verworden, probeert Houellebecq in Vernietigen iets nieuws. De 
personages zijn niet langer een springplank voor zijn grotere thema’s, 
het gaat hem nu om de mensen in wiens moeizame levens die thema’s 
doorwerken. Hij heeft een familieroman op z’n Houellebecqs willen schrijven.

In zijn eerste roman De wereld als markt en strijd (1994) legt 
Houellebecq zijn schrijvende verteller nog dit credo in de mond: ‘Het is 
niet mijn bedoeling je te verleiden met subtiele psychologische 
notities. […] Er zijn schrijvers die hun talent gebruiken om minutieus 
allerlei geestestoestanden, karaktertrekken enzovoort te beschrijven. 
Daar wil ik niet toe worden gerekend. Het doel dat ik me stel is veel 
filosofischer, en om het te bereiken zal ik juist moeten snoeien. 
Vereenvoudigen. Een hele hoop details een voor een vernietigen.’

Het was Houellebecqs eigen methode, het maakte zijn personages tot 
postmoderne Elckerlycs. In zijn dikste roman tot nu toe heeft 
Houellebecq dat geloofsartikel terzijde geschoven. Nu gaat het hem wel 
degelijk om het uitdiepen van menselijke relaties, ‘subtiele 
psychologische notities’. Dit is een roman over mensen die elkaar vinden 
in hun worsteling met hun vergankelijkheid, die zich leren overgeven aan 
de ander.

Het probleem is dat Houellebecq daar gewoon niet zo goed in is. In zijn 
even omvangrijke familieroman Kruispunt (2021) maakt de Amerikaan 
Jonathan Franzen eveneens een grotere thematiek – het zoeken naar 
religieuze zin in een onttoverde wereld – ondergeschikt aan de 
psychologie van zijn personages, maar die komen stuk voor stuk in 
geraffineerd proza tot leven.

Dat kan van de personages in Vernietigen niet gezegd worden. De 
boosdoener in het verhaal, de ambitieuze, linksige journaliste Indy, 
komt niet verder dan één dimensie. Houellebecq lijkt er persoonlijk 
plezier in te scheppen haar iedere menselijkheid te ontzeggen. Oké, maar 
dan moet je geen psychologische roman willen schrijven.

Dit alles maakt Vernietigen tot een dikke, maar geen grote roman. Steeds 
gaat het over emoties en gevoel, maar je staat erbij en kijkt ernaar. Af 
en toe leeft het proza op, zeker, er valt heus wat te genieten, maar dan 
vooral in passages waar de vroege Houellebecq zich laat gelden, zoals in 
die over de aankomende Franse presidentsverkiezingen, met de cynische 
spindokter Solène Signal als hilarisch hoogtepunt. De plot op de 
achtergrond, de aanslagen van een wereldwijde terroristische 
organisatie, die een vernietiging van het verderfelijke menselijk ras 
voorstaat, krijgt niet echt greep op de personages. Het blijft decor.

Het getuigt van literaire moed dat Houellebecq aan zijn schurende 
ambivalenties, die zijn eerdere werk zo opwindend maakten, wil 
ontsnappen. Maar de antwoorden die hij in Vernietigen geeft zijn, op een 
enkele indrukwekkende passage na, vaak banaal en zelfs sentimenteel. 
Werkelijke intimiteit blijft op afstand. Vandaar wellicht die depressie, 
waaruit zijn vrouw hem liefdevol wilde verlossen met wat opbeurende porno.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 10 maart 2023


More information about the D66 mailing list