[D66] Waar complot ontmaskerd: 'Oostduitse' greep BVD op Nederlandse media bewezen
Dr. Marc-Alexander Fluks
fluks at combidom.com
Sun Apr 2 11:22:10 CEST 2023
[Ik ben zelf niet bepaald een complotwappie maar zie natuurlijk ook wel
dat de media propaganda verspreiden over zaken als eurofilie,
immigratie, klimaat, oorlog en stikstof. In dit kader is het
onderstaande zeer illustratief... weten we een beetje hoe dit zoal gaat
in Nederland. Zelf kwam ik als kind bij Wim Klinkenberg thuis (hij
vertoonde altijd leuke filmpjes op verjaardagen) maar was te jong om te
beseffen wie hij was. De BVD kwam een keer bij mijn ouders langs met de
vraag of ze hun Oostduitse buurman wilden bespioneren]
Bron: NRC Handelsblad
Datum: 31 maart 2023
Auteur: Bart Funnekotter & Joep Dohmen
URL:
https://www.nrc.nl/nieuws/2023/03/31/wie-was-de-mol-hoe-de-bvd-journalisten-bespioneerde-en-gebruikte-a4160861
De greep van de BVD op de pers
------------------------------
Uit het BVD-archief blijkt hoe stevig de greep op de pers was na WOII.
De geheime dienst bespioneerde niet alleen menig journalist, maar
schreef ook hele artikelen voor kranten en weekbladen.
Wat is het nieuws?
* Nederlandse kranten en weekbladen hebben tijdens de Koude Oorlog
artikelen afgedrukt die waren geschreven door de Binnenlandse
Veiligheidsdienst (BVD). Het ging om kant-en-klare, gratis kopij met een
anti-communistische invalshoek.
* Ook het Algemeen Handelsblad, waaruit NRC mede is voortgekomen, deed
mee aan deze praktijken.
* De geheime dienst hield krantenredacties scherp in de gaten, vooral
communistische en andere 'linkse' media.
* De BVD deelde informatie over Nederlandse journalisten regelmatig met
buitenlandse inlichtingendiensten als de CIA.
* Verschillende journalisten werkten als bron/mol voor de BVD.
Rudie van Meurs kijkt geamuseerd op. Het velletje papier in zijn hand is
een vertrouwelijk bericht uit 1976 van de Binnenlandse Veiligheidsdienst
(BVD) aan 'Clipper', de codenaam van de Amerikaanse inlichtingendienst
CIA. Op verzoek van de Amerikanen blijken journalisten van het weekblad
Vrij Nederland, onder wie Rudie van Meurs, te zijn doorgelicht.
Van Meurs: 'Zo, dan wordt het toch leuk.'
In de studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag buigt de
inmiddels 83-jarige Van Meurs zich over het dossier dat de BVD – de
voorloper van de AIVD – over hem aanlegde. Het is een van de 71.000
persoonsdossiers van de geheime dienst die tussen 1948 en 1998 werden
bijgehouden en eind vorig jaar naar het archief zijn overgebracht. De
BVD hield onder meer actievoerders, politici en journalisten in de
gaten. Ze waren mogelijk een gevaar voor de staat, lid van
extremistische groepen of verdacht van spionage.
Vijf centimeter dik is het stapeltje papier in zijn blauwe map. Onderaan
ligt iets uit 1966, over een reis naar Tsjechoslowakije. Bovenop een
vertrouwelijk observatieverslag uit 1986. Het gaat over een
discussieavond naar aanleiding van een politie-inval in het kantoor van
het Anti-Militaristisch Onderzoeks Kollektief (AMOK) in Utrecht. Spreker
die avond is Rudie van Meurs. Hij vindt het 'een Gestapo-actie', noteert
een BVD'er die aanwezig is.
Om zicht te krijgen op de modus operandi van de BVD, doet NRC onderzoek
in het archief. Eerder publiceerden we over het dossier van Joseph Luns,
die minister en later secretaris-generaal van de NAVO was. Zijn dossier
bood een kijkje in de wereld van de geheime dienst – hoe de BVD in de
jaren zestig en zeventig te werk ging en hoe politici in de gaten werden
gehouden, soms tot in hun slaapkamer.
Journalisten trof hetzelfde lot, blijkt uit de bestudering van de
persoonsdossiers van 55 bekende journalisten en hoofdredacteuren van na
de oorlog. De inhoud van de blauwe mappen is van uiteenlopende kwaliteit
en relevantie. Het gaat om krantenknipsels, rapporten van observaties en
afgeluisterde gesprekken, gegevens afkomstig van informanten en
buitenlandse veiligheidsdiensten en info over buitenlandse reizen.
De dossiers laten zien dat er voor de BVD drie soorten journalisten
waren. Zij die linkse of communistische sympathieen hadden en bij
voorbaat verdacht waren, zij die de interesse hadden van de dienst maar
niet meteen verdacht waren en zij die samenwerkten met de dienst.
Journalisten die als gevaar werden gezien
Dat hij hier vandaag zit is bijzonder. Tijdgenoten zijn overleden. Rudie
van Meurs is de enige van de 55 journalisten die nog met eigen ogen kan
zien wat de dienst gedaan heeft. Dat hij de nestor van de
onderzoeksjournalistiek in Nederland is, maakt het extra bijzonder.
Van Meurs publiceert vanaf eind jaren zestig onthullende artikelen voor
Vrij Nederland. Als eerste brengt hij de achterkamertjes van de macht in
beeld. Het gaat over belangenverstrengeling en corruptie bij de elite
van het land. Als hij in 1974 ontdekt dat de dienst hem in de gaten
houdt, schrijft hij een reeks artikelen en een boek over het
'Gestapo-achtig apparaat' en 'de samenzwering tegen ambtenaren,
studenten, journalisten, dominees en andere democraten'.
Van Meurs lacht als hij in zijn BVD-dossier een handgeschreven notitie
van dertien velletjes aantreft waarin zijn boek pagina na pagina wordt
geanalyseerd. De notitie: 'Hoe komt Van Meurs eraan? Zelfde lek?'
Zoveel jaar later raakt Van Meurs niet meer opgewonden over wat hij in
zijn dossier leest. Veel wist hij al. Dat er informanten waren die alles
doorvertelden en dat de dienst hem afluisterde. 'Ik wist van de
interesse. Ik publiceerde immers gegevens die vervelend waren voor de
dienst.'
Zijn krant Vrij Nederland is een voormalig verzetsblad dat een
kritische, linkse koers insloeg. De verslaggevers worden gemonitord, zo
blijkt. De BVD wil alles weten, en de CIA ook. Wie reist waarnaartoe?
Wie praat met wie? Wie schrijft wat?
Elke journalist een dossier
Het begon allemaal eind jaren veertig. Bevangen door de Koude Oorlog
(1945-1991) en de strijd tegen het communisme hield de geheime dienst de
circa 2.400 journalisten in heel Nederland en de meer dan honderd
kranten en weekbladen in de gaten. Lokale politiekorpsen moesten bij de
dienst verslag uitbrengen over 'de politieke richting' van elk blad.
Zo kan inspecteur van politie S. Gol van de gemeentepolitie in
Winschoten de dienst in 1947 geruststellen. De redactie van de
Winschoter Courant heeft 'geen communistische neigingen.' Korpschef F.
Meulenberg in Hoogeveen bericht dat de plaatselijke krant 'neutraal' is.
Wel is er een redacteur die lid is van 'de uiterste linkervleugel' van
de Partij van de Arbeid. Hij heeft 'een politiek stempel' gedrukt op de
krant, maar inmiddels heeft de directie hem 'tot matiging' aangespoord.
Kranten en weekbladen van linkse signatuur, zoals Vrij Nederland, doet
de BVD zelf. Die worden als extra gevaarlijk gezien. Extreem voorbeeld
is de krant De Waarheid, het blad van de Communistische Partij van
Nederland (CPN). De dienst monitort daar alle medewerkers.
Redacteur Ger Verrips is goed voor drie gevulde mappen in het archief,
hoofdredacteur Gijs Schreuders vijf, zijn voorganger Joop Wolff zestien
en redacteur Wim Klinkenberg vijftien. Samen een stapel van een meter of
drie. En dat is nog maar een deel van wat de dienst over de krant
verzamelt. In het dossier van Verrips zit een lijst van tientallen
journalisten, administratief medewerkers, directieleden. Ze hebben
allemaal een dossier.
De dossiers van Verrips, Schreuders, Wolff en Klinkenberg laten zien hoe
diep de BVD bij De Waarheid doordringt. De dienst kijkt en luistert mee,
elke dag, en weet alles. Elk roddeltje op de redactievloer, elke ruzie
over de koers, elke interne benoeming. Veertig jaar lang wordt het
minutieus vastgelegd, tot de wekelijkse declaraties aan toe.
Verrips declareert medio juni 1969 twee keer een retourtje Leiden,
Schreuders een retourtje Nijmegen. Hun collega Joop Morrien is die week
naar Wassenaar geweest. Iemand bij de BVD schrijft er in de kantlijn
bij: 'Naar de Russen?'
De dienst heeft al interesse in Gijs Schreuders ruim voordat hij in 1966
als journalist gaat werken voor De Waarheid. Dat komt omdat zijn vader
en moeder bekende communisten zijn. Pagina's worden volgeschreven over
zijn carriere in de partij en bij de krant. In 1979 deelt de BVD een
rapport over hem met Clipper, Sardine en Hopman – de Amerikaanse, Britse
en Duitse geheime diensten.
Dat hij in de gaten gehouden wordt, vermoedt Gijs Schreuders al snel.
Als zijn telefoon in 1972 'raar' doet hoort de BVD hem zeggen: 'Dat ze
de lijnen aftappen is nog tot daar aan toe, maar dat je geen verbinding
kan krijgen gaat toch eigenlijk te ver.'
Wie was de mol?
Zijn voorganger Joop Wolff, als voormalig verzetsman bevriend met prins
Bernhard, klimt op van correspondent in Moskou tot hoofdredacteur. Hij
wordt van 1947 tot 1989 afgeluisterd, bespioneerd en gevolgd. Wolff
staat in opdracht van de BVD in het 'geheim gesignaleerd' bij de
grensbewaking. Dat zorgt voor oponthoud. In dertig jaar passeert hij
zestig keer de grens en telkens moet zijn koffer open. In 1950, op weg
naar Boedapest, noteert de BVD de vondst van zes grammofoonplaten met
titels als The Soul of the Red Army en een borstbeeldje van Jozef
Stalin.
Alles vindt de BVD interessant. Zijn vakantieadres in Zuid-Limburg, de
ligplaats van zijn boot in Aalsmeer en zijn vrouw die volgens de dienst
'vooral met de partij getrouwd' is. Veel aandacht is er voor de
gezondheid van Wolff. In 1963 noteert de BVD reuma, in 1965 een
nierkwaal, in 1967 een beknelde rugzenuw. Als Wolff in 1983 zijn
cardioloog bezoekt, weet de dienst nog dezelfde dag dat zijn
hartconditie 'prima' is. Wekelijks tikt de BVD een rapport. En ze staan
bij hem in de straat: '10.00 uur. 'W. vertrekt op rijwiel in de richting
van centrum. Daar rapporteurs niet tijdig in het bezit van een rijwiel
hebben kunnen komen is hij niet gevolgd. Bij zijn vertrek stond zijn
moeder hem lang na te kijken.'
Meer dan veertig jaar ligt ook redacteur Wim Klinkenberg onder het
vergrootglas. Dat gaat door als hij – na zijn ontslag bij De Waarheid –
26 jaar (1968-1994) vicevoorzitter is van de Nederlandse Vereniging van
Journalisten (NVJ), de journalistenvakbond. De BVD heeft een mol binnen
de NVJ. Die licht de dienst in over aanstaande bezoeken van Klinkenberg
aan buitenlandse congressen en vergaderingen, en over zijn plannen en
ideeen. Als de afdelingsvoorzitters van de NVJ in oktober 1984
vergaderen, weet de dienst dat Klinkenberg zich tijdens de bijeenkomst
'op de achtergrond' gehouden heeft. Hij vertelt niets over zijn
'betrokkenheid' bij de Oost-Europese plannen 'om journalisten te
mobiliseren voor de strijd tegen de kernbewapening'.
'Het verbaast mij niet dat ze hem in de gaten hielden', reageert Huub
Elzerman (79), destijds bestuurslid van de NVJ. 'Klinkenberg was
overtuigd communist en had contacten in Oost-Europa. Wat mij wel
prikkelt is: wie was de mol? Ik heb geen idee.'
In het gezin Klinkenberg werden grappen gemaakt over de BVD, herinnert
dochter Teuntje Klinkenberg zich. 'Mijn vader wist dat ze met hem bezig
waren. Het was een deel van zijn leven. Als hij aan het bellen was,
meende hij te kunnen horen dat hij getapt werd. We lachten erom, maar
tegelijk was het ook heel vervelend. Het belemmerde zijn carriere.'
Zoveel mogelijk informatie
Het doel van de BVD was om zoveel mogelijk informatie in te winnen over
zaken die een mogelijke bedreiging zouden kunnen vormen voor de
Nederlandse staat. 'Dat kon ook het werk van journalisten zijn', zegt
Beatrice de Graaf. Ze is hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit
Utrecht, expert op het gebied van veiligheidskwesties en promoveerde op
een onderzoek naar de inmenging van geheime diensten in de Nederlandse
vredesbeweging tijdens de Koude Oorlog.
Dat die dreiging vooral gezocht werd onder mensen met communistische
sympathieen, is volgens haar niet zo gek als je de ontstaansgeschiedenis
van de BVD kent. 'De dienst werd na de Tweede Wereldoorlog gevuld met
veelal gereformeerde mensen uit het voormalige anti-communistische
verzet. Zij hadden bijna alleen oog voor het communistische gevaar. Dat
is een belangrijke reden dat de BVD in de jaren zeventig de Molukse
acties niet heeft zien aankomen.'
Op een gegeven moment moet bij de BVD toch wel doorgedrongen zijn dat op
de redactie van De Waarheid geen staatsgreep werd gepland. Waarom bleef
de surveillance dan toch zo intensief? De Graaf: 'Afschalen was destijds
moeilijk voor de dienst. Er waren mensen voor wie het in kaart brengen
van wat er op die redactie gebeurde hun dagelijkse bezigheid was. Die
zaten in een kamer vol met kaartenbakken, dat was letterlijk hun
levenswerk. Dan kun je niet zomaar iets anders gaan doen.'
Minder gevaarlijke journalisten
Je hoefde als journalist geen linkse of communistische sympathieen te
hebben om de aandacht van de BVD te krijgen. Een reis naar een
Oostblokland of een kritisch artikel in de krant kon al voldoende zijn.
Dat is het geval bij Henk Hofland, later hoofdredacteur en columnist van
NRC Handelsblad. Volgens bronnen in zijn dossier was hij iemand uit 'een
zeer goed milieu' en 'conservatief liberaal'. Toch is hij meer dan
dertig jaar doelwit.
Het begint als de Hongaren in 1956 in opstand komen tegen het
communistische regime en Hofland er als buitenlandredacteur naartoe wil.
Zodra hij zich aan de grens meldt, krijgt de BVD een seintje van de
marechaussee. Vanaf dat moment heeft de BVD de handen vol aan hem.
Hofland heeft een uitgebreid programma aan recepties en partijen, ook
bij ambassades van Oostbloklanden. Genoteerd wordt met wie hij spreekt,
wat hij zegt en wat hij vindt. Ook bij hem wordt elke buitenlandse reis
vastgelegd.
Verder is zijn dossier gevuld met zijn krantenartikelen en pagina's uit
zijn boek Tegels lichten (1972). Daarin beschrijft Hofland hoe
hoofdredacteur Herman Planten hem in 1955 vraagt om koffie te gaan
drinken met iemand die zich later bekendmaakt als BVD'er. Deze
'onnozele, zenuwachtige man' wil dat Hofland nota bene zijn chef, Anton
Constandse, gaat bespioneren. Constandse zou een 'verdacht figuur' zijn.
Hofland weigert.
Dat Anton Constandse drie mappen heeft, verbaast niet. Hij is een
erudiet man, koestert anarchistische idealen. Voor de BVD voldoende om
veertig jaar lang zijn publicaties, reisbewegingen en spreekbeurten
('goed redenaar') in de gaten te houden. Wat Hofland weigert te doen,
doet daarna een BVD'er met een notitieboekje wel. In juni 1955
observeert die hoe Constandse de tweede secretaris van de Russische
ambassade, Vasili Drankov, ontmoet in cafe-restaurant 't Goude Hooft in
Den Haag:
11.46 uur. 'C. schrijft wat op in een kleine zakagenda die aan Drankov
toebehoort.'
11.47 uur. 'Zij praten met een serveerster.'
11.52 uur. 'Deze serveerster brengt hen een pakje sigaretten, merk
Spencer.'
Constandse wordt om de paar jaar doorgelicht. In 1962 luidt de conclusie
dat hij geen communist is; hij is zelfs 'geen acuut geval'. Toch haakt
de dienst niet af. Een geheime notitie: 'Constandse blijft echter altijd
de moeite waard om het oog op te houden.' Dat zal de dienst doen, tot
zijn dood in 1985.
De meeste journalisten van wie NRC de dossiers onderzocht, worden op de
voet 'gevolgd, hun politieke geaardheid, schrijf- en reisgedrag
gecontroleerd. Jan Blokker (VPRO, de Volkskrant, NRC) 'wordt als
relatief redelijk gezien', Henk Lunshof (Elsevier) heeft 'geen extreme
ideeen of principes', Sem Davids (De Groene) 'heftige, doch onbestemde
niet duidelijk gerichte linkse sympathieen'.
Journalisten die samenwerken met de BVD
De gemiddelde krant was tijdens de Koude Oorlog gezagsgetrouw. Het is de
tijd dat kranten en weekbladen politieke of kerkelijke spreekbuizen
zijn. De dossiers laten zien dat ook innig wordt samengewerkt met de
BVD.
Om kranten en weekbladen in de pas te laten lopen en de publieke opinie
te sturen, biedt de geheime dienst gratis kant-en-klare artikelen aan.
Een van de afnemers is Hendrik Eldermans, hoofdredacteur van het
Rotterdamsch Nieuwsblad. Hij wil in 1952 wel 'exclusieve kopij' van de
BVD, staat in een vertrouwelijk rapport. 'Nieuws, artikels en eventueel
ook kort commentaar.'
Bij het Algemeen Handelsblad, de voorloper van NRC, is het niet anders.
Herman Planten, hoofdredacteur van 1950 tot 1958, kan lezen en schrijven
met de BVD. Daarvan getuigt een stapeltje gespreksverslagen in zijn
persoonlijke dossier. Zoals een verslag van 25 juli 1952: 'Mr. Planten
toonde volledig begrip te hebben voor de taak van de BVD.'
Namens Planten neemt de chef van de Haagse redactie van het Handelsblad,
Jules van der Wielen, 'welwillend' en 'discreet' kopij af. Volgens Van
der Wielen hebben artikelen 'met een nieuws-element' de meeste kans op
plaatsing, noteert de BVD. Van der Wielen heeft meteen 'interesse' in
een bericht dat de dienst heeft gemaakt over een internationaal medisch
congres in Italie, blijkt uit een gespreksverslag.
Een zoektocht in de krantendatabase Delpher leert dat Van der Wielen de
daad bij het woord gevoegd heeft. Op 23 juni 1952, drie dagen na het
gesprek, brengt het Handelsblad een bericht onder de kop 'Internationaal
medisch congres onder communistische invloed'. 'Onze Haagse redacteur'
meldt dat achter het congres een communistische mantelorganisatie
schuilt. De krant schrijft 'dat men in de medische wereld ook nu weer
niet beseft met een communistisch initiatief te doen te hebben'.
De BVD slijt ook kopij aan G.B.J. Hiltermann. Hij is de hoofdredacteur
van de Haagse Post en zal landelijke bekendheid verwerven met zijn
wekelijkse radiocommentaar De toestand in de wereld, door mr. G.B.J.
Hiltermann. In een gespreksverslag uit 1952 staat dat Hiltermann
aandringt op exclusieve artikelen over 'subversieve activiteiten' die de
aandacht 'van de grote persen en het publiek' trekken. De BVD
concludeert dat hij 'met gretigheid kopij zal aanvaarden, waarvoor geen
honorarium betaald hoeft te worden'.
Politiek staat de rechts-liberaal Hiltermann aan de 'goede' kant, maar
dat weerhoudt de dienst er niet van om ook hem in de gaten te houden. De
politiek commentator wordt bij bezoekjes aan ambassades en afspraken met
diplomaten geobserveerd door de dienst. Of anders is er wel iemand uit
zijn omgeving die de BVD inlicht.
De dienst reist mee in het kielzog van Hiltermann. Als hij in 1977 een
Siberie-reis organiseert voor lezers van zijn blad, heeft de BVD de
deelnemerslijst en wordt iedereen gecheckt. Een informant gaat mee, en
heeft oog voor details: 'Tijdens een Wodkafeest bij het Baikalmeer
kwamen enkele deelnemers ver boven hun theewater, onder anderen
Hiltermann. Deze laatste kreeg meer dan normale belangstelling voor de
aanwezige dames, wat duidelijk de irritatie van zijn echtgenote opriep.'
Solliciteren bij de CIA
De BVD-dossiers laten zien hoe de geheime dienst de pers controleerde.
Hoe communistische, linkse en kritische journalisten werden bespioneerd.
Hoe de publieke opinie werd beinvloed met kant-en-klare kopij. Maar de
verstrengeling ging nog verder, blijkt uit het dossier van Gerhard
Werkman, vanaf 1951 hoofdredacteur van het Deventer Dagblad.
Werkman wil in 1953 informant worden van de CIA. In zijn dossier zit een
verzoek van de CIA aan de BVD om de antecedenten van sollicitant Werkman
na te trekken, aangezien hij 'toegang zal krijgen tot geclassificeerd
materiaal'. De BVD laat de CIA weten dat over Werkman 'zeer gunstig
geoordeeld' wordt. 'In tegenstelling tot zijn broers die socialist zijn,
is Gerhard conservatief en een echte liberaal.'
Meer journalisten werken voor een geheime dienst. Jan Heitink is in 1957
redacteur bij De Telegraaf als hij bij de BVD aan de slag wil. Zijn
sollicitatiebrief zit in zijn dossier. Hij krijgt een gesprek met de
hoogste BVD-baas. Die concludeert dat Heitink 'op zichzelf wel te
gebruiken zou zijn'. Toch komt het dat jaar niet tot een overstap.
Heitink wordt voor zijn krant correspondent in Parijs.
Dat betekent niet dat de BVD hem hoeft af te schrijven. Heitink blijft
hand- en spandiensten verlenen, later ook als lid van de hoofdredactie.
Als BVD-informant duikt hij op in het dossier van journalist Willem
Oltmans – die ook op de voet gevolgd wordt. Heitink tipt de dienst in
1972 over een ontmoeting in de woning van Oltmans. Daar zijn, laat hij
in een telefoontje weten, naast onder meer redacteur Henk Hofland van
NRC Handelsblad, ook Russische diplomaten aanwezig. Een
Telegraaf-medewerker maakte 'clandestien' foto's van het gezelschap,
meldt Heitink.
NRC berichtte vorig jaar dat geheime diensten in Nederland een lange
traditie hebben in het rekruteren van journalisten als informant of
agent. Het dossier van Willem Oltmans levert daar nieuw bewijs voor. Het
bevat een 'geheime notitie' uit 1979 over een publiekelijke bewering van
Oltmans dat de BVD contact gezocht had met twee journalisten, onder meer
om het NOS Journaal wat meer 'pro-Amerikaans' te maken. In de notitie
staat inderdaad dat de dienst beide journalisten 'benaderd' heeft.
In het archief duikt ook een voorbeeld op dat laat zien dat een krant
zich, ondanks de tijdgeest, kon onttrekken aan de greep van de BVD.
Het gaat om W.L. (Boebie) Brugsma, journalist van het Haarlems Dagblad
en later de Haagse Post, VARA en NOS. In de jaren vijftig heeft de BVD
ook hem in het vizier. De dienst doet navraag naar hem bij
hoofdredacteur Robert Peereboom van het Haarlems Dagblad. Daar blijkt
Peereboom niet van gediend. Het verslag: 'Hij vraagt zich af: wat wil de
BVD? Legt men daar dossiers aan van mensen die te goeder trouw
belangstelling hebben voor wat er in het oosten gebeurt.' En: 'Kunnen
deze mensen later van deze belangstelling hinder ondervinden?'
Als Peereboom dreigt ruchtbaarheid aan de zaak te geven, staakt de BVD
het onderzoek.
Het is niet gek dat journalisten in de Koude Oorlog meewerkten met de
BVD, zegt Beatrice de Graaf. 'Ze wilden hun steentje bijdragen aan de
strijd tegen het communisme, en de dienst was er goed in om zulke mensen
binnen te halen. 'U staat aan de frontlinie van een ideologische
oorlog', werd ze verteld. 'En wellicht kregen ze er ook wat informatie
voor terug.' Op basis van de door NRC aan haar voorgelegde gevallen
concludeert De Graaf dat het optreden van de BVD tegen de journalistiek
tijdens de Koude Oorlog vergelijkbaar was met dat van andere westerse
geheime diensten.
Uit onderzoek van NRC bleek vorig jaar dat de AIVD (sinds 2002 de
opvolger van de BVD) ook journalisten volgde en als bron of informant
heeft geworven. De Graaf durft niet te zeggen hoever de dienst
tegenwoordig gaat in het volgen van journalisten. 'Ik heb daar geen
harde gegevens over, maar ze zijn er heus wel van doordrongen dat ze
goed in de problemen zouden komen als zou blijken dat ze structureel
journalisten volgen.'
Om te voorkomen dat ze hun boekje te buiten gaan, is het belangrijk dat
geheime diensten goed worden gecontroleerd door de politiek, zegt ze.
'Daar schort het in Nederland aan. Hier houdt een handvol politici zich
daarmee bezig, terwijl dat er in een land als Duitsland tientallen zijn.
Het toverwoord is 'toezicht', en dat kan in Nederland echt beter.'
Reageren? onderzoek at nrc.nl
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
REACTIES
Reactie Rene Moerland, hoofdredacteur NRC:
'Achteraf ongelooflijk dat dergelijke berichten erdoor kwamen bij
meerdere redactie, inclusief het toenmalige Algemeen Handelsblad.'
Reactie AIVD:
'De dossiers moeten worden gezien in de context van die periode. Zoals
Beatrice de Graaf in het artikel concludeert, was dit een gebruikelijke
manier van werken van westerse diensten in de Koude Oorlog. De dossiers
zijn overgedragen aan het Nationaal Archief om het mogelijk te maken dat
burgers informatie kunnen vergaren over het functioneren van de
overheid. Openbaarheid van overheidsinformatie is een belangrijke
voorwaarde voor het functioneren van een democratische rechtsstaat.'
--------
(c) 2023 Mediahuis
More information about the D66
mailing list