[D66] Over politici, media en de vrije burger
R.O.
jugg at ziggo.nl
Mon Nov 9 07:50:11 CET 2020
trouw.nl:
9/11
Over politici, media en de vrije burger
Corona interview
Het publieke debat over corona laait telkens op. Maar hoe voer je dat
debat goed? In het denken van de Duitse filosoof Jürgen Habermas zoeken
Govert Buijs en Henk de Roest een antwoord.
De Messi van de Duitse filosofie. Zo karakteriseerde De Groene
Amsterdammer in 2014 Jürgen Habermas. Hij was met zijn 'Strukturwandel
der Öffentlichkeit' in 1962 de spelbepaler, die de norm voor een goed
Diskurs opstelde: bespreek vrijuit voorstellen, ideeën en argumenten.
Die regels gelden nog steeds. En Messi Habermas speelt, 91 jaar oud
inmiddels, nog altijd een flink partijtje mee.
Henk de Roest, hoogleraar praktische theologie in Groningen en
gespecialiseerd in Habermas' werk, en de Amsterdamse hoogleraar
politieke filosofie Govert Buijs gaan in gesprek over hoe het er in een
publiek debat tijdens een pandemie aan hoort toe te gaan.
Is het wel een goed idee, debatteren over tegengestelde opvattingen over
de aanpak van de viruscrisis, terwijl eenheid geboden is?
Ja, reageert De Roest, "want zo gaan we van consensus naar consensus,
zou Habermas zeggen." De Roest wijst eerst op de rol die 'debat' daarin
heeft. "Het kabinet wisselt langdurig argumenten uit en neemt dan een
besluit. Die consensus kan weer aangepast worden door nieuwe cijfers of
doordat wetenschappers tot andere inzichten komen over wat het virus is
of doet. En vergeet niet dat ook burgers opvattingen hebben. Onder die
druk gingen in de eerste lockdown scholen dicht en dragen we in de
tweede mondkapjes, hoewel de epidemiologen dat eigenlijk niet nodig vonden."
Dat bevordert de duidelijkheid niet, vindt ook Buijs. Toch moet je er
'zo min mogelijk restricties aan verbinden'. Behalve dan, dat je je aan
de democratisch afgesproken regels hebt te houden. "Maar dat is niet
'einde discussie'. Je mag het hebben over zin en onzin van regels, en
over of corona een gewone griep is. Ik zie wel dat deskundigen het
beleid hebben overgenomen van de burgers. Daar ben ik blij mee, ik zeg
het Habermas na: dat is werkelijke, betrouwbare kennis die het publieke
debat vooruit helpt. Maar dat je als expert automatisch je beleidsmatige
zin krijgt, dat kan niet, dan leg je het debat stil." De Roest: "Goed
dus dat de virologen de leiding weer hebben teruggeschoven naar de
politiek, die je ter verantwoording kunt roepen."
Habermas ziet een belangrijke rol weggelegd voor de media, als
verslaggevers van het maatschappelijk debat. Maar al in 1962 maakte hij
zich zorgen over de massamedia. Die brengen niet meer de argumenten,
maar scheppen zelf het debat, gestuurd door kijkcijfers, oplages en
advertentie-inkomsten.
Dan kies je aan de talkshowtafel voor de onenigheid in het Outbreak
Management Team over sluiting van de horeca en nodig je een gedupeerde
cafébaas uit. Conflict plus emotie is kassa.
Buijs: "Het debat raakt zo inderdaad zijn eigen karakter kwijt. Habermas
vreesde al voor de 'kolonisering' van het vrije debat door
marktbelangen. Habermas zegt het niet zo, maar je kunt het
spektakeldemocratie noemen. Dat is een groot risico. Kijk naar het
klimaatdebat: 97 procent van de wetenschappers houdt de mens
verantwoordelijk voor klimaatverandering, 3 procent denkt er anders
over. Vervolgens zet je vertegenwoordigers van beide opvattingen voor de
camera. Dan is de verhouding plotseling fiftyfifty. Dat zie je nu ook:
de klimaatontkenner van toen is de complotdenker van nu. Het is de
emancipatie van de marginale minderheid. Laten journalisten en
presentatoren daar eens op wijzen: u ziet zo dadelijk iets marginaals."
Voor het weghouden van die margespelers zijn De Roest en Buijs niet in,
al is het maar omdat ook een eenling gelijk kan hebben.
Zoals Maurice de Hond: eerst uitgespuwd, nu omarmd.
Buijs: "Ja, maar hij is een legitieme stem, van meet af aan rationeel.
De Hond baseert zich op openbare feiten. Dat is wel wat anders dan de
complottheoretici. Die kun je niet als gelijkwaardige gesprekspartij
opvoeren."
Volgens De Roest is de mediataak te schiften, "niet censureren, maar een
kwaliteitstoets uitvoeren. Daar heb je kranten voor. Trage
journalistiek, die de feiten checkt."
Dat is het ideaal, aldus Buijs, "maar Rutte heeft gelijk: je moet 100
procent beslissingen nemen, met 50 procent van de feiten. Je kunt dus
niet alles checken. Over die onzekerheid dienen politici open te zijn.
Dat is deel van wat Habermas 'waarachtigheid' noemt."
Het probleem van politici is, zegt De Roest, "dat ze moeilijk waarachtig
kunnen zijn, hun gedrag correspondeert dan niet met wie ze zijn, met hun
idealen. Ze doen beloften in het licht van samenwerking met andere
partijen, sluiten compromissen. Die ongeloofwaardigheid dragen ze met
zich mee."
Dat is een fnuikende vaststelling in tijden van crisis.
Buijs: "Dat hoeft niet. Want soms voel je dat iemand wél waarachtig is.
Zo bezocht Rutte zijn stervende moeder niet in het verpleeghuis, want
hij mocht er net als iedereen niet heen. Dat droeg bij aan zijn
waarachtigheid." Omgekeerd: de trouwende minister Grapperhaus negeerde
de anderhalvemeterregels. "Hij raakte daar iets kwijt wat hij niet meer
op kan bouwen. Excuses of niet. En neem de koning die naar Griekenland
op vakantie ging - als je iets moeilijks vraagt van je bevolking, dan
moet je dat ook van jezelf verlangen. Doe je dat niet, dan krijgt het
volk het gevoel dat je niet de waarheid spreekt, er zelf niet in
gelooft. Dat maakt effectief regeren lastig."
We hebben de politici gehad en de media - maar hoe zit het met Habermas'
pronkjuweel, de vrije burger die in een machtsvrije ruimte tot zijn of
haar oordeel kan komen?
De Roest: "Ah, de befaamde herrschaftsfreie Kommunikation. Die is vaak
verkeerd begrepen, voor burgers speelt macht onvermijdelijk een rol. Dat
erkende Habermas ook. Alle communicatie is doorspekt met beïnvloeding en
belangen."
Ach, relativeert Buijs, echt vrij ben je nooit, maar je wordt wel vrijer
door botsende meningen in het publiek debat. "Waar ik echt bang voor
ben, is de nieuwe verzuiling, in bubbels waarin je niet wordt
tegengesproken. Breek die zuilen dus open, niet om je overtuiging kwijt
te raken, maar om die confrontatie." Grijnzend: "Als ik niet word
tegengesproken, dan ben ik, eh, best eng."
Intussen duizelt het de beide professoren, die ook krantenlezende en
tv-kijkende burgers zijn. Buijs. "Het is wel héél veel, op al die
kanalen die gevuld moeten worden. Zinnigs en spam door elkaar. Al vind
ik niet dat iemand zijn mond moet houden."
"Dat ben ik met je eens", zegt De Roest. Maar hij neemt zelf af en toe
wel een debatpauze. "Wij hebben thuis besloten 's avonds even niet meer
naar al die praatprogramma's te kijken. Anders slapen we er niet van."
En dan, met een knipoog naar het bijbelboek Prediker: "Er is een tijd
voor coronadebat, en een tijd om dat niet te doen."
Jürgen Habermas (1929)
Nog altijd publiceert filosoof en socioloog Jürgen Habermas (91), en is
hij een heldere stem in het publieke debat. Tijdens de eerste lockdown
liet hij zich uit over de coronacrisis. Dat deed hij eerst
vragenderwijs, in de Frankfurter Rundschau. "De economische en sociale
gevolgen ervan zijn niet te overzien. Daar hebben we, anders dan rond
het virus, geen experts voor. Nog nooit wisten we zoveel over ons
niet-weten." Habermas ziet in de crisis een ethische vraag opdoemen:
heeft het redden van een individu voorrang op een 'verrekening met de
economische gevolgen'? "Laat de staat de epidemie voortwoeden om
immuniteit in de bevolking te bewerkstelligen, dan neemt ze het
vermijdbare risico dat de gezondheidszorg ineenstort, en neemt ze een
groter aantal sterfgevallen op de koop toe."
Uitgesproken politiek geladen was Habermas' oproep die hij met anderen
in Die Zeit en Le Monde deed: Europa had 'coronabonds' nodig, geld dat
door alle EU-lidstaten samen op de kapitaalmarkt moest worden opgehaald
om de toen nog meest getroffen landen in Zuid-Europa te hulp te
schieten. Nederland was bij monde van minister Wopke Hoekstra mordicus
tegen deze coronabonds.
More information about the D66
mailing list