[D66] Trouw: Het liberalisme heeft zijn sociale gezicht verloren

A.OUT jugg at ziggo.nl
Sat Mar 14 09:08:42 CET 2020


Trouw Letter&Geest:

Het liberalisme heeft zijn sociale gezicht verloren, net als een dikke 
eeuw geleden. Coen Brummer presenteert zijn 'programma van urgentie'.
COEN BRUMMER


Het liberalisme eet zijn kinderen op. Om mensen in vrijheid te laten 
leven, streeft het naar een terughoudende, kleine overheid. Maar onder 
zijn invloed is zo diep gesneden dat de overheid haar kracht heeft 
verloren om mensen te beschermen tegen willekeur en machtsverschil. En 
dat gaat ten koste van juist die hartstochtelijk nagestreefde vrijheid.

Dat is een moeilijke vaststelling voor iemand als ik, die al in de 
collegebanken werd gegrepen door deze mooiste politieke filosofie, met 
haar strijd voor persoonlijke vrijheid, haar vertrouwen in pluralisme en 
rationalisme en haar geloof in zelfbeschikkingsrecht en democratie. Maar 
als we willen behouden wat goed is aan het liberalisme, moeten we diep 
in de afgrond durven kijken.

De verhouding tussen arbeid en kapitaal is ontspoord, door een enorme 
toename van flexibele arbeidskrachten en zzp'ers. Het ontbreekt aan 
bescherming voor werkenden, maar ook aan regels die de samenleving 
beschermen tegen bedrijven en zelfstandigen die de samenleving laten 
opdraaien voor hun private voordeeltjes.

Ons onderwijs slaagt er niet in kansen gelijk te verdelen over kinderen 
met kansrijke of kansarme ouders, uit sterke of zwakke wijken, met een 
verleden in Nederland of elders. Het opleidingsniveau van ouders is nog 
altijd de beste indicatie om te bepalen welk onderwijs een kind gaat volgen.

Woningen zijn onbereikbaar voor mensen met een gemiddeld salaris. 
Koopwoningen zijn niet te betalen voor starters zonder hulp. Sociale 
huur is onvindbaar, vrije huur is onbetaalbaar.

Degenen die de verzorgingsstaat het hardst nodig hebben, missen de 
competenties om te navigeren door de jungle van bureaucratie en argwaan.

En onder het mom van efficiëntie zijn publieke verantwoordelijkheden 
naar de markt gebracht of opgegaan in mistige publiek-private 
samenwerkingen, waar niemand echt de baas over is.

Het resultaat van jarenlang liberaliseren, bezuinigen, privatiseren, 
opheffen, op afstand plaatsen, ombuigen en hervormen is paradoxaal 
genoeg een overheid die niet meer in staat is alle mensen te bieden wat 
daadwerkelijke vrijheid vraagt.

Als we niets doen, wordt het erger. Nu al zien we de samenleving 
uiteensplijten in groepen. Scheidslijnen groeien. Tussen hoogopgeleiden 
- met goede banen, een koophuis, een goed inkomen en spaargeld - en lager "

opgeleiden zonder dit alles. Waar liberalen het liefst praten over 
individuen, maakte het controversiële idee van sociale klassen zijn 
rentree in het publieke debat.

Dit is een giftige mix met wat ons nog te wachten staat: de roaring 
twenties, vol robotisering, flexibilisering en digitalisering. Dat zijn 
nogal vage begrippen, maar er gaan veranderingen achter schuil met grote 
gevolgen voor de vrijheid van mensen. De verdere opkomst van robots 
zorgt voor nieuwe machtsverschillen en economische ongelijkheid tussen 
eigenaars van machines en mensen die ermee werken. Een ander gevolg is 
toename van het aantal onzekere banen, door de voortdurende druk van 
vraag en aanbod via de ondoorzichtige werking van platforms en apps. En 
de steeds grotere invloed van algoritmes en big data zal minder 
kansrijke mensen uitsluiten; bedrijven en overheden zullen steeds meer 
weten van mensen, maar zelf steeds geslotener worden. Deze 
ontwikkelingen kunnen de scheidslijnen in de samenleving versterken.

De combinatie van groeiende scheidslijnen, grote technologische 
veranderingen en een overheid die decennialang is ontdaan van haar 
ordeningsmacht is een fundamentele crisis voor het liberalisme. In 
ideologische zin heeft het liberalisme in Nederland vijftig jaar stil 
gestaan. En dus is het niet klaar voor de veranderingen die nu op ons 
afkomen. De historische liberale belofte was een universalisme: vrijheid 
voor zoveel mogelijk mensen. Maar dat idee lijkt verder weg dan het 
lange tijd is geweest.

Het is niet voor het eerst dat het liberalisme in crisis is. Ook aan het 
einde van de negentiende eeuw had het wat goed te maken. Nederland was 
in hoog tempo geïndustrialiseerd en verstedelijkt. De groei van steden, 
de opkomst van fabrieken en het gebrek aan goede woningen en sociale 
voorzieningen zorgden voor een schrijnende situatie.

Steden als Amsterdam, Haarlem, Den Haag, Rotterdam en Tilburg waren in 
korte tijd in omvang verdubbeld. Het land stond vol met erbarmelijke 
huizen, slecht voor de gezondheid van bewoners. Fabrieken en 
werkplaatsen stonden her en der verspreid in de wijken. Arbeiders 
verdienden weinig en werkten onder slechte omstandigheden. De kinderwet 
die Sam van Houten in 1874 door de Tweede Kamer had geloodst, had weinig 
tot geen effect gehad op de wijd verspreide kinderarbeid. Niet voor 
niets kwam de situatie van arbeiders bekend te staan als de 'sociale 
kwestie'.

Liberalen hadden niets gedaan tegen deze uitwassen van de nieuwe 
economie. De grondwet van Thorbecke (1848) gaf vrij spel aan 
maatschappelijke krachten. De deftige liberale heren geloofden in de 
economische theorie van die dagen, een laissez-fairedoctrine. Maar 
geconfronteerd met de verkrotting, de honger, het drankmisbruik en de 
slechte hygiëne in huizen en werkplaatsen, moesten de liberalen 
uiteindelijk concluderen dat de basis van hun denken geen soelaas bood.

Een nieuwe generatie liberalen moest het liberalisme heruitvinden. In 
1874 sprak de liberaal Kappeyne van de Coppello in de Tweede Kamer. "Als 
wij vijfentwintig jaar terug blikken, dan zien wij dat de algemene 
opvatting was, dat de Staat niets anders is dan een grote politiemacht, 
die slechts te zorgen had voor de veiligheid van de personen en 
goederen." Maar dat was verleden tijd. De staat moest ook opkomen voor 
het 'volksbelang' op het gebied van 'kennis, zedelijkheid en rijkdom'. 
Deze generatie liberalen wilde emanciperen, maar zag ook dat 'geen 
handeling, geen nalatigheid van het individu zonder terugwerking blijft 
op het geheel'.

Twaalf jaar later, in 1886, pleitte de latere premier Cort van der 
Linden in een essay voor een ambitieuze agenda van 
werknemersverzekeringen, armenzorg, pensioenen en een forse uitbreiding 
van het kiesrecht. In 1893 publiceerde hij een nog feller stuk, waarin 
hij de schuld van misstanden bij de oude liberalen legde: "Het kapitaal 
vermeerdert en vermeerdert, maar op de puinhopen van verspild en 
vernietigd kapitaal. En de arbeiders, onzeker, her- en derwaarts 
gedreven, in dienst van telkens nieuwe meesters, drijven elkander de 
arbeid uit de hand en het loon uit de zak."

Het was de start van ideologische vernieuwing, van een liberalisme dat 
oog had voor de nieuwe economie. Een liberalisme dat dieper nadacht over 
de randvoorwaarden die onmisbaar waren voor een leven in vrijheid. Het 
markeerde het begin van het einde van het laissez-faire van de oude 
liberalen.

Uiteindelijk vond dit nieuwe liberalisme zijn weg naar kabinetsbeleid. 
Bij de verkiezingen van 1897 behaalden de progressieve liberalen van de 
Liberale Unie een overwinning. Econoom Nicolaas Pierson werd premier. 
Bij het eerste debat sprak het jonge Kamerlid Nolens de wens uit dat het 
kabinet 'er een zal zijn van sociale rechtvaardigheid'.

En dat werd het, met de introductie van een leerplichtwet, een 
gezondheidswet en een woningwet. Dat was het begin van het einde van de 
miserabele situatie in de oude binnensteden. Ouders konden voortaan uit 
hun ouderlijke macht worden gezet als zij hun kinderen verwaarloosden, 
de basis voor de huidige kinderbescherming. En met de ongevallenwet 
ontstond de eerste werknemersverzekering.

In een tijd van grote veranderingen maakte het kabinet-Pierson goed wat 
het liberalisme decennialang had laten liggen. En bijgevolg vond het het 
liberalisme opnieuw uit. Het kabinet opereerde met zoveel daadkracht, 
dat het in vier jaar de basis legde van de moderne verzorgingsstaat. Het 
is wel omschreven als 'het perfecte kabinet'.

Het programma van het kabinet van Pierson ontstond niet aan de 
formatietafel, maar in een 'programma van urgentie' van de Liberale Unie 
uit 1896: hoofdpunten die elke kandidaat volledig moest onderschrijven. 
Net als toen is een kabinet nodig met een programma van urgentie dat 
goedmaakt wat te lang is blijven liggen.

Het is tijd voor een programma van urgentie voor de onstuimige jaren 
twintig.

1 Laat de liberale illusie los dat flexibilisering vrijheid is. 
Nederland telt ruim twee miljoen flexible werknemers en een miljoen 
zzp'ers, onder wie schijnzelfstandigen en 'gedwongen' zzp'ers. 40 
procent van de zzp'ers regelt niks voor als ze geen werk hebben of ziek 
worden. Dat is een sociaal probleem, maar ook een groeiend publiek 
risico, omdat zij uitindelijk naar de overheid zullen kijken voor steun.

2 De overheid dient mensen voor te bereiden op verandering. Robotisering 
en automatisering zijn niet te stoppen, maar als de wereld verandert in 
het nadeel van mensen, zijn zij minder vrij. We moeten ons het lot van 
mensen die niet meekomen veel meer aantrekken. Investeer fors in leren, 
omscholing en training en hou rekening met (tijdelijke) werkloosheid, 
door te investeren in een fonds waaruit zij steun kunnen krijgen voor 
hun ontwikkeling.

3 Beschouw meer economische gelijkheid niet als links of anti-liberaal, 
maar als voorwaarde voor democratie. Inkomens zijn in Nederland relatief 
gelijk, vermogens niet. Dat veroorzaakt machtsverschillen die in de 
toekomst groter worden: robotisering en automatisering bevoordelen 
kapitaal boven arbeid, omdat kapitaalintensieve machines kunnen worden 
ingezet die werknemers zulen beconcurreren of vervangen. Werknemers 
moeten meer macht en geld krijgen, vermogens hoger belast.

4 Gelijke behandeling in gelijke gevallen is de kern van de rechtsstaat. 
Dat ligt onder vuur door profiling, algoritmes en big data, die 
individuen reduceren tot een verzameling eigenschappen in een systeem. 
Met als dystopisch toekomstbeeld dat afkomst, geslacht of 
opleidingsniveau automatisch iemands kansen bepalen. Stel strenge regels 
en voorkom dat minder kansrijke mensen automatisch vaker onderwerp zijn 
van verdachtmakingen of controles.

5 Vertrouwen in democratie vraagt echte invloed. Laat mensen meepraten 
en meebeslissen over grote ontwikkelingen, zoals rond het klimaat. 
Organiseer geen klimaattafels met lobbyorganisaties, maar met burgers. 
Herdefinieer, na jaren van privatisering en overheidstaken op afstand 
plaatsen, wat de publieke zaak is en wie daarover gaat. Maak democratie 
en bestuur toegankelijk(er) voor iedereen, niet alleen voor 
hogeropgeleiden. Zorg dat grote bedrijven, zoals big tech, Shell en 
Unilever, altijd verantwoording verschuldigd zijn aan democratie en 
bestuur. Dat vraagt strenge (mededingings-) regels, eerlijke 
belastingen, maar ook een vastberaden houding van politici.

De prijs van nietsdoen is dat de linker- en rechterflanken van de 
politiek de toekomst gaan beheersen. Met aanzienlijk minder oog voor 
persoonlijke vrijheid, rechtsgelijkheid en zelfbeschikkingsrecht. Daarom 
is het tijd het liberalisme opnieuw uit te vinden. "

Coen Brummer is directeur van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het 
wetenschappelijk bureau van D66. Hij publiceerde De Canon van het 
Sociaal-Liberalisme (Boom, 2019).


More information about the D66 mailing list