[D66] Terugkijken: Is Covid-19 de Russische Griep van 1890 ? (Wuhan Coronavirus 2019-nCoV #222)

Dr. Marc-Alexander Fluks fluks at combidom.com
Mon Jun 15 11:18:37 CEST 2020


Bron:   Volkskrant
Datum:  12 juni 2020
Auteur: Maarten Keulemans
URL:    
https://www.volkskrant.nl/wetenschap/een-vergeten-hoofdstuk-de-coronacrisis-van-1890~b0b9facb/


Een vergeten hoofdstuk: de coronacrisis (?) van 1890
----------------------------------------------------

Een ietwat vergeten hoofdstuk in de medische geschiedenis: 130 jaar 
geleden trok er opeens een geheimzinnige longziekte de wereld rond die 
het leven ernstig ontwrichtte. Is wat we vandaag meemaken al eerder 
gebeurd?

Het rommelde al een tijdje, daar in het oosten. In Sint-Petersburg was 
'de halve stad op het ziektebed geworpen'. En in Krakau en Dantzig 
(Gdansk) 'heeft bijna iedereen, dien men tegenkomt, de ziekte gehad', zo 
schreven de kranten uit die tijd.

Maar ach, wat zou je je druk maken. Het was maar een griepje. 'Een 
ziekte waaraan niemand sterft', verzekerde de heer Janssen, inspecteur 
van de Brusselse gezondheidsdienst. 'Er is alle reden om te onderstellen 
dat in landen, waar op de eischen der hygiene meer wordt gelet, de 
kiemen der ziekte moeilijker worden overgebracht', suste het Rotterdams 
Nieuwsblad.

En toen, in december 1889, kwam de ziekte alsnog. In razend tempo 
breidde de epidemie zich uit, naar Berlijn, Wenen, Londen en Parijs. In 
Antwerpen en Brussel werden soldaten en postbeambten geveld. In Italie 
waren uitbraken in telegrafiecentrales en raakte de brandweer ontregeld. 
In Frankrijk en Duitsland stokte het universitair onderwijs. En op 16 
december waren daar de eerste Nederlandse patienten: zestig matrozen van 
het oorlogsschip Prins van Oranje, opgenomen in het Marinehospitaal in 
Hellevoetsluis. 'Influenza. Niets dan influenza is het waarvan men 
overal hoort', verzuchtte het Dagblad van Zuid-Holland, amper een week 
nadat het Rotterdams Nieuwsblad had geschreven dat het wel zou loslopen.

Want griep, zeiden de medici van die dagen, dat was toch wel waar dit 
het meeste op leek. De 'Russische griep', zoals de ziekte al snel werd 
genoemd, diende zich aan met 'loomheid in de benen', een 'aanstekelijke 
hoest' en, opvallend, hevige hoofdpijn 'tot in de haarwortels'. Al snel 
volgde 'koorts met vrij hooge temperatuur'. Vijf of zes dagen hield de 
ziekte doorgaans aan, om vervolgens meestal geleidelijk weer weg te 
trekken.

Dat valt mee, zou je zeggen. Maar net als nu was het grootste probleem 
dat de ziekte nieuw was. Haast iedereen die ermee in aanraking kwam, 
werd ziek. In Berlijn en Parijs liep de postbezorging spaak en sloot men 
de scholen, in Servie ging het landsbestuur met reces, in Antwerpen 
vervroegde men de kerstvakantie omdat een op de drie ziek was.

En met zoveel zieken liep ook het aantal patienten met complicaties in 
de papieren. Longontsteking, meestal. Bij de grote Europese ziekenhuizen 
verrezen noodbarakken, om de zieken op te vangen. 'Er wordt niet langer 
om gelachen, zoals toen de ziekte voor het eerst arriveerde', 
signaleerde een commentaar. 'De dood slaat keer op keer toe.' In Madrid 
alleen al overleden dagelijks zo'n 200 tot 300 mensen, wisten kranten te 
melden. Om paniek te voorkomen, werden ze 's nachts begraven.

De griep? Het kon weleens heel iets anders zijn geweest, denkt Marc Van 
Ranst, hoogleraar virologie in Leuven. Een nieuw virus, net overgewaaid 
vanuit het dierenrijk. 'Ik ken schattingen dat er wereldwijd tien 
miljoen mensen aan deze aandoening zijn overleden', vertelt Van Ranst, 
aan de telefoon vanuit Belgie.

Van Ranst kwam de pandemie min of meer toevallig op het spoor, toen hij 
vijftien jaar geleden met zijn collega's de herkomst bestudeerde van een 
virus genaamd OC43 (naar 'organ culture', kweekweefsel waaruit Britse 
verkoudheidsonderzoekers het virus in 1967 isoleerden). Een coronavirus, 
net als het huidige covidvirus, maar onschuldiger: OC43 is 
verantwoordelijk voor zo'n 10 tot 15 procent van alle verkoudheden.

Ooit moet het virus voor het eerst op de mens zijn overgesprongen. Om 
dat te achterhalen, vergeleek Van Ranst het virus met zijn meest nauwe 
verwant, een rundercoronavirus. Zo kon de groep inschatten: zo'n 
anderhalve eeuw geleden moet het zijn geweest dat beide virussen hun 
laatste gemeenschappelijke voorouder hadden. Rond 1890.

'Het is verleidelijk', noteerde Van Ranst in 2005 in vakblad Journal of 
Virology, 'om te speculeren dat de pandemie van 1889-1890 het resultaat 
is geweest van de overdracht van het rundercoronavirus naar de mens.' 
Wat we nu meemaken, zou in 1890 ook al zijn gebeurd.

En verleidelijk is die gedachte nog steeds, zegt Van Ranst, nog altijd 
gegrepen door het idee. Zo zou een coronavirus verklaren waarom men 
destijds zoveel pijnklachten meldde: van OC43 is bekend dat het 
zenuwcellen kan infecteren. Nog zoiets: 'Uit Russische bronnen heb ik 
begrepen dat er destijds ook symptomen werden gemeld als smaak- en 
reukverlies', zegt Van Ranst. 'Heel opvallend. Want dat is een symptoom 
dat we nu ook zien.'

Bij naspeuring in de historische archieven blijkt meer vreemds. Want 
hoewel de meesten de ziekte 'influenza' noemden en de pandemie ook onder 
die naam de geschiedenis is ingegaan - wat anders kon het zijn? - had de 
ziekte opvallend ongewone symptomen. Zoals huiduitslag. Vaak hadden de 
patienten 'een rooden uitslag in het gezicht', en een 'roodachtig, 
opgezet gelaat', schreven de kranten uit die tijd, 'zoodat de 
geneesheren kort na het optreden ook aan mazelen denken'.

En er was inderdaad zenuwpijn. De patienten kregen vaak stekende pijn, 
in hoofd, rug en ledematen. Pijn was doorgaans zelfs het eerste 
symptoom, voordat de hoge koorts erbij kwam. 'Het voelde alsof ik een 
uur werd geslagen met knuppels, en daarna in een ijsbad werd gegooid', 
zoals een Amerikaanse patient het samenvatte.

De diagnose griep, zeiden sommige artsen dan ook, kon 'niet naar 
waarheid' zijn. Toen in Amsterdam het ziekenhuis volstroomde met 
geinfecteerde soldaten, meldde het Algemeen Handelsblad: 'De ware griep, 
de influenza, is bij deze soldaten niet waar te nemen'. Of neem de arts 
James Cantlie, die in vakblad British Medical Journal de vroegste 
beschrijving gaf van de ziekte. Het woord griep kwam niet in hem op: 
vanwege de huiduitslag had hij de aandoening 'tropische mazelen' 
gedoopt. 'Sommigen noemden het Duitse mazelen, anderen catarrale koorts, 
reuma met koorts etc.', schrijft Cantlie. 'Geen twee medische mannen 
bereikten overeenstemming over een geschikte term.'

In de medische- en krantenarchieven die de Volkskrant doorkeek valt nog 
iets op: de uitbraak van 1889 trof niet alleen mensen. Ook katten werden 
ziek. Net als bij sars in 2003, en het nieuwe coronavirus nu. 'De 
huiskat die in de stal woonde werd snotterig aan de ogen en neus, maar 
herstelde', staat in een bundeling van gevalsbeschrijvingen door Britse 
artsen. 'Drie zwerfkatten waarmee de huiskat in contact stond stierven 
na een korte periode van ziekte.' Tientallen vergelijkbare anekdotes 
telt de bundel, van katten en soms honden die tegelijk met hun eigenaar 
ziek werden.

Maar aan de Universiteit Utrecht is viroloog Raoul de Groot, die al vele 
jaren onderzoek doet naar OC43, niet overtuigd. Bij grote uitbraken 
gebeurt het vaker dat zo'n nieuw virus ook andere gastheren besmet, 
vertelt hij. Zoals het huidige coronavirus ook af en toe katten, 
nertsen, honden of dierentuintijgers infecteert. 'Het is interessant dat 
er in 1890 kennelijk gedomesticeerde dieren geinfecteerd raakten. Maar 
daaruit kun je niet afleiden om wat voor virus het ging.'

De gedachte dat het een coronavirus was, vindt De Groot 'interessant', 
maar hij heeft zo zijn twijfels. 'Je vindt deze datum en ziet een 
uitbraak rond die tijd. Dan ben je geneigd om dit verband te leggen', 
snapt hij ook wel. 'Maar de resultaten van dit soort analyses zijn in 
essentie ruwe schattingen. Andere studies suggereren dat OC43 veel 
korter geleden de soortgrens naar de mens is overgestoken.'

Zoals een onderzoek dat microbioloog Patrick Woo en collega's van de 
Universiteit van Hongkong tien jaar geleden uitvoerden. Door de 
genetische code van 29 OC43-virussen met elkaar te vergelijken, 
concludeerde Woo dat de virussen niet in 1890, maar in de jaren vijftig 
van de afgelopen eeuw hun laatste gemeenschappelijke voorouder moeten 
hebben gehad. Dat betekent dat de sprong naar de mens misschien ging 
zonder veel trammelant, denkt De Groot. 'Het zou best kunnen dat OC43 
zich van meet af aan heeft gemanifesteerd als gewoon verkoudheidsvirus.'

Het probleem, zegt hoogleraar moleculaire virologie Ron Fouchier 
(Erasmus MC), is dat de uitkomsten van stamboomonderzoek bij virussen 
soms nogal rammelen. Bij schattingen zoals die van Van Ranst en Woo 
neemt men aan dat een virus, als een soort stopwatch, in min of meer 
constant tempo evolueert. 'Maar dat is niet zo', zegt Fouchier. 'Van 
bijvoorbeeld het griepvirus weten we dat de snelheid waarmee het 
verandert sterk per gastheer kan verschillen.'

Zelf deed Fouchier onderzoek naar het hepatitis-B-virus, waarvan men met 
de 'stopwatch-methode' had becijferd dat het hoogstens vijftienhonderd 
jaar oud moest zijn. Totdat Fouchier en zijn collega's het virus 
aantoonden in de kiezen van duizenden jaren oude mummies en becijferden 
dat het eerder vijftienduizend jaar oud is. 'Een factor tien ouder', 
zegt hij. 'Wat we uitrekenen met onze mathematische modellen, kan er 
soms helemaal naast zitten.'

In het Europa van 1890 zat de schrik er intussen goed in. Vorsten zoals 
de tsaar van Rusland, de koningin van Zweden en de gravin van Vlaanderen 
werden ziek; prominenten zoals de vrouw van de Duitse kanselier 
Bismarck, de Nederlandse schilder Louis Artan en de populaire 28-jarige 
Britse prins 'Eddy' overleden. 'Wie tegenwoordig in een tram luide 
hoest, loopt gevaar om door den conducteur, op eenstemmig bevel van de 
andere passagiers, uit den wagen gezet te worden', noteerde de 
Rotterdamse Courant die winter. 'De huurkoetsier weigert ieder op te 
nemen wiens stem maar heesch klinkt.'

Interessant is dat de uitbraak in 1888 lijkt te zijn begonnen in 
Zuid-China, broedplaats van vleermuisvirussen waar ook het sarsvirus 
vandaan komt, blijkt uit de beschrijving van Cantlie. In het jaar daarop 
ontwikkelde de ziekte zich: van een tropenkoorts met vlekken, naar een 
ziekte 'met in veel gevallen veel meer longproblemen', aldus Cantlie. 
Dat was de vorm waarin de ziekte de wereld over raasde.

Zeker vijf jaar zou de uitbraak duren. De eerste golf, die Europa en de 
VS overspoelde, hield het hele jaar 1890 aan. Daarna werd het even 
rustig, totdat de ziekte in het voorjaar van 1891 opnieuw oplaaide. 
Gevolgd door nog zeker drie oplevingen: de winter van 1891-1892, de 
winter van 1893-1894, en begin 1895. Daarna verdween de ziekte van de 
radar. De ziektekiem werd verdrongen, evolueerde tot iets anders, of - 
als het toch OC43 was - nestelde zich definitief in de mens, in de vorm 
van een verkoudheid.

'OC43 veroorzaakt nog altijd de wat zwaardere verkoudheden', zegt Van 
Ranst. 'Dat geeft hoop dat het coronavirus waarmee we vandaag te maken 
hebben wellicht ook ooit een zwaar verkoudheidsvirus wordt.'

En als het geen coronavirus was? Welke mysterieuze ziektekiem 
veroorzaakte de 'Russische griep' dan wel? We legden de 
ziektebeschrijvingen van weleer voor aan meerdere 
infectieziektedeskundigen uit binnen- en buitenland - maar een 
eensluidend antwoord heeft niemand.

Misschien was het een parvovirus, veroorzaker van de 'vijfde ziekte', 
een herpesvirus, of een enterovirus wellicht. 'Ook kunnen er heel goed 
meerdere ziektebeelden naast elkaar hebben gespeeld', mailt 
internist-infectioloog Jaap van Dissel. 'Bijvoorbeeld influenza en 
mazelen dan wel rodehond, met kenmerkende snotterigheid en uitslag.' Of 
het was iets heel anders: 'Het is onmogelijk om op basis van de 
symptomen te zeggen wat het toen is geweest', oordeelt hoogleraar 
epidemiologie Roel Coutinho (Universiteit Utrecht).

Je zou op pad moeten, zegt Fouchier, op zoek naar een stuk permafrost 
waar nog diepgevroren slachtoffers van de pandemie begraven liggen, met 
in hun longen misschien wat moleculaire flarden van het virus. Op die 
manier lukte het uiteindelijk ook om het Spaanse-griepvirus van 1918 te 
reconstrueren. 'Wie weet wat we dan nog ontdekken.'


De drie andere coronavirussen bij de mens

NL63

Veroorzaakt: keelpijn, 'blaffende' hoest, koorts en in extreme gevallen 
longontsteking.
Herkomst: lijkt ergens tussen het jaar 1190 en 1450 de sprong van 
vleermuis naar de mens te hebben gemaakt, volgens een recente analyse, 
al dan niet via een 'tussendier'.
Bijzonderheid: min of meer gelijktijdig ontdekt in de longen van een 
half jaar oude baby door de Amsterdamse viroloog Lia van der Hoek - 
vandaar 'NL' - en door de groep van Fouchier. Wereldwijd 
verantwoordelijk voor 1 tot 9 procent van alle luchtweginfecties.


229E

Veroorzaakt: keel- en neusverkoudheid, in zeldzame gevallen 
longontsteking.
Herkomst: tussen het jaar 1686 en 1800 overgesprongen van vleermuizen 
naar de mens, volgens een Duitse reconstructie, naar men vermoedt via 
kamelen of dromedarissen.
Bijzonderheid: vrijwilligers die met 229E worden besmet, blijven 
ongeveer een jaar resistent, een inzicht dat van belang is voor de 
zoektocht naar coronavaccins.


HKU1

Veroorzaakt: verkoudheid en luchtwegklachten, vooral bij ouderen soms 
met ernstig verloop.
Herkomst: onbekend, maar waarschijnlijk is het virus al lang geleden 
overgegaan op de mens. Dat zou verklaren waarom infectie relatief mild 
is.
Bijzonderheid: het virus is een 'betacoronavirus', een subgroep waartoe 
ook de probleemvirussen sars, mers, OC43 en het nieuwe covidvirus 
behoren.


Was het H2N2?

Misschien wel het belangrijkste bezwaar tegen de gedachte dat een 
coronavirus achter de 'Russische griep' van 1890 zat, verscheen al in 
april 1958 in artsenblad The Lancet. De Rotterdams-Leidse 
grieponderzoeker Nic Masurel deed toen een opmerkelijke ontdekking in 
het bloed van ouderen die de pandemie van 1890 nog hadden meegemaakt: ze 
bleken drager van antistoffen tegen de H2N2-griep. Duidelijk bewijs dat 
ze in hun jeugd met die griepvariant in aanraking waren geweest. 'De 
feiten zijn dun', benadrukt viroloog Ron Fouchier. 'Maar wat Masurel 
concludeerde, is dat het een H2N2-virus moet zijn geweest.'

Bij teruglezing van het originele onderzoeksartikel blijkt die uitkomst 
toch minder solide dan hij lijkt. Masurel vond de antistoffen bij mensen 
vanaf 73 en vooral 76 jaar oud, 'wat duidt op een mogelijke oorsprong 
rond 1881'. Acht jaar te vroeg dus. Maar omdat er rond 1881 geen 
pandemie was, gebruikte Masurel wat wetenschappelijk plakband: 'een 
mogelijke verklaring is dat in de pandemie van 1889-90 schoolkinderen 
een hogere incidentie hadden dan jongere kinderen'.

--------
(c) 2020 DPG Media B.V.


More information about the D66 mailing list