[D66] Bottcher en klimaatscepsis in Nederland

Dr. Marc-Alexander Fluks fluks at combidom.com
Sat Feb 22 11:32:49 CET 2020


Bron:   Volkskrant
Datum:  22 februari 2020
Auteur: Alexander Beunder, Bas van Beek, Merel de Buck en Jilles Mas
URL:    
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/hoe-frits-bottcher-met-steun-van-tientallen-bedrijven-de-basis-legde-voor-de-klimaatscepsis-in-nederland~b1accbaf/


Hoe Frits Bottcher met steun van tientallen bedrijven de basis
legde voor de klimaatscepsis in Nederland
--------------------------------------------------------------

Tientallen Nederlandse multinationals steunden in de jaren negentig het 
Global Institute van klimaatscepticus Frits Bottcher, zo blijkt uit zijn 
nagelaten archief. Dankzij financiele steun van ruim 1 miljoen gulden 
kon Bottcher het verhaal verspreiden dat het broeikaseffect een mythe 
was. Zijn lobby heeft er volgens experts aan bijgedragen dat het 
Nederlandse klimaatbeleid maar langzaam op gang kwam.

Op een bitterkoude maandag betreedt chemicus Frits Bottcher een hoge 
toren aan het Amsterdamse IJ, het hoofdkantoor van Shell. Daar schudt 
hij de hand van Huub van Engelshoven, voormalig lid van de 
groepsdirectie van Shell, en thans commissaris van het bedrijf en 
voorzitter van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (Kivi).

Het is 29 november 1993. De mannen hebben een ontmoeting om te 
overleggen over Bottchers volgende artikel in het tijdschrift De 
Ingenieur, het maandblad van het Kivi. De dan 78-jarige Bottcher is 
weliswaar gepensioneerd als hoogleraar, maar nog altijd zeer actief. Als 
mede-oprichter van de Club van Rome geniet hij veel prestige en is hij 
een graag geziene gast in zowel Nederlandse boardrooms als in de media. 
Zijn vriendenkring bestaat uit captains of industry en politici uit 
binnen- en buitenland.

Na 'uitvoerig gepraat' te hebben, zo noteert Bottcher later in een 
verslag van de ontmoeting, is het de chemicus duidelijk dat Van 
Engelshoven een 'strijdlustig artikel' wil. 'Huub vindt het artikel heel 
belangrijk. Hij hoopt dat het tot veel discussie zal leiden.'

Enkele maanden na het gesprek verschijnt de nieuwe editie van De 
Ingenieur met daarin het stuk van Bottcher, dat als hoofdonderwerp op 
het omslag prijkt. Zijn onomwonden boodschap: het broeikaseffect is 'een 
mythe'. CO2, stelt de chemicus, is niet de hoofdoorzaak van het 
broeikaseffect. De CO2-heffingen die worden bepleit door Nederlandse, 
Duitse en Deense ministers moeten dus van tafel.


Gesponsord door Shell

Kort na publicatie spreekt hij Van Engelshoven opnieuw en blikken de 
heren terug op de impact van het artikel. De Shell-man, zo blijkt uit 
een gespreksverslag van Bottcher, laat weten dat het 'heel wat stof 
heeft doen opwaaien'. Bottcher vertelt op zijn beurt over 'de 
enthousiaste steun die ik ondervond tijdens de afscheidsreceptie van 
Henny de Ruiter en de bijeenkomst van de Tafelronde'. De Ruiter is een 
prominent bestuurslid van Shell, de Tafelronde een genootschap van 
bestuurders uit de top van het Nederlandse ­bedrijfsleven en de politiek 
waarvan Bottcher al sinds eind jaren zestig deel uitmaakt.

De volgende zin uit het verslag legt bloot waarom de chemicus zo'n 
interessant contact is voor Van Engelshoven: 'Huub benadrukte nog eens 
dat ik als wetenschapper neutraler overkom dan mensen uit het 
bedrijfsleven.'

Shell is op dat moment de belangrijkste sponsor van Bottchers strijd 
tegen wat hij zelf de 'kooldioxide-hetze' noemt. In totaal doneert het 
bedrijf tussen 1990 en 1993 142 duizend gulden aan zijn 'CO2-project', 
zo valt te lezen in documenten uit Bottchers persoonlijke archief. 
Bottcher noemt het bedrijf 'peetvader' van het project, en in die 
periode 'lijstaanvoerder' van de donateurs.

Met Van Engelshoven, zijn contactpersoon bij Shell, overlegt Bottcher in 
die jaren regelmatig. Om de twee maanden, als hun agenda's het toelaten. 
Van Engelshoven stond aan de basis van het CO2-project, hij keurde 
namens Shell een eerste donatie van 60 duizend gulden goed. 'Een 
fervente aanhanger van mijn CO2-veldtocht', noemt Bottcher hem in een 
van zijn verslagen.

Saillant is dat Shell in dezelfde periode, in 1991, een film uitbrengt 
waarin het bedrijf juist spreekt over de 'uniek brede consensus onder 
wetenschappers' over klimaatverandering en de rol die de menselijke 
uitstoot van broeikasgassen daarin speelt. Die film, die gedurende de 
jaren negentig wereldwijd wordt vertoond op scholen en universiteiten en 
in 2017 wordt herontdekt door De Correspondent, staat haaks op de 
boodschap van Bottcher. Shell erkent op dat moment dus de schadelijke 
effecten van CO2, maar financiert ondertussen een project dat daar recht 
tegenin gaat. Of het bedrijf in die periode ook wetenschappers sponsort 
die het schadelijke effect van CO2 wel onderkennen, is onduidelijk; 
vragen daarover laat de olieproducent onbeantwoord.

Ondanks talrijke stukken in het archief waaruit het tegendeel blijkt, 
ontkent Huub van Engelshoven met grote stelligheid dat hij Bottcher ooit 
heeft gefinancierd. In een reactie laat hij weten dat hij niet in staat 
zou zijn geweest om zomaar geld over te maken naar Bottcher. 'Dan zouden 
we een contract hebben moeten ondertekenen. Ik heb weliswaar een 
selectief geheugen, maar daar staat me niets van bij.'


Fundamenten voor klimaatscepsis

Toch is het mede dankzij Shell dat Frits Bottcher eind vorige eeuw de 
fundamenten kan leggen voor de klimaatscepsis in Nederland - een 
stroming die anno 2020 een factor van belang mag heten in het 
klimaatdebat, en die via klimaatkritische media als Elsevier en De 
Telegraaf en politieke partijen als de PVV en Forum voor Democratie haar 
weg heeft gevonden naar een omvangrijk publiek.

Gedurende een periode van zo'n tien jaar schrijft Bottcher 
opiniestukken, artikelen en boeken, verschijnt hij in 
televisieprogramma's en treedt hij aan voor de commissie van de Tweede 
Kamer die in 1995 de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering 
onderzoekt. Zijn verhaal komt telkens hierop neer: CO2 speelt geen rol 
bij de opwarming van de aarde.

Ook organiseert Bottcher conferenties in binnen- en buitenland en 
rekruteert hij mede-sceptici uit wetenschappelijke kringen. Daarnaast is 
hij een populaire figuur in de politieke en zakelijke elite van 
Nederland, waar hij alom wordt gerespecteerd.

De 'peetvader' van de Nederlandse sceptici, noemt Simon Rozendaal hem. 
In zijn boek Warme aarde, koel hoofd beschrijft hij Bottcher als 'wijs 
en intrigerend'. Zelf schreef de voormalig wetenschapsjournalist bij 
Elsevier in 1990 zijn eerste grote klimaatkritische artikel toen 
Bottcher hem 'bestookte met allerlei informatie', vertelde hij ooit voor 
de camera.

Voor klimaatscepticus Hans Labohm, hoofdredacteur van het blog 
Climategate, was Bottcher een 'inspirator', die een opvolger in hem zag.

Emeritus hoogleraar biochemie en Climategate-auteur Arthur Rorsch 
omschrijft de chemicus als 'een van de eerste roepers in de woestijn.'

Geconfronteerd met de onthulling dat Bottcher werd gefinancierd door 
onder meer Shell, laat Rozendaal weten 'geen behoefte' te hebben om te 
reageren. Labohm ontkent dat hij wist van de sponsoring en benadrukt met 
klem dat zijn eigen website geheel op vrijwilligers draait en niet door 
bedrijven wordt gesubsidieerd. Rorsch reageert kort: 'Nou en, wat gaat 
het u aan wie wat financiert?'


Brede steun

Shell is zeker niet het enige bedrijf dat Bottcher steunt in zijn 
strijd. Tussen 1990 en 1998 zijn er maar liefst 24 bedrijven die zijn 
CO2-project sponsoren, waaronder Hoogovens, DSM, Gasunie, de NAM, 
Texaco, KLM, Schiphol, ING, Bovag en de ANWB (zie kader). Op de door 
Bottcher speciaal opgezette bankrekening - een 'Conto Separato CO2' - 
stroomt gedurende die periode meer dan 1 miljoen gulden binnen. De 
financiering wordt bij veel bedrijven op het hoogste niveau goedgekeurd.

Dit alles blijkt uit het persoonlijke archief van Frits Bottcher, dat 
sinds zijn overlijden in 2008 ligt opgeslagen in het Noord-Hollands 
Archief in Haarlem. In 157 dozen vol documenten is zijn lange carriere 
geboekstaafd. Bottcher had de hardnekkige gewoonte verslagen en notities 
te maken van vergaderingen en gesprekken, telefonisch of in persoon, al 
dan niet voorzien van een korte biografie van de gesprekspartner in 
kwestie.

Dit archief is uitgebreid ingezien door het Platform Authentieke 
Journalistiek, in samenwerking met Follow the Money en de Volkskrant. 
Daarbij ging de aandacht vooral uit naar 29 dozen die documenten 
bevatten over het Global Institute, de overkoepelende stichting van het 
CO2-project. Gespreksverslagen, bedankbrieven aan donateurs, financiele 
overzichten - het zit er allemaal in. De hele geschiedenis van het 
project is in detail na te gaan.

Al langer waren er vermoedens dat Bottcher steun kreeg van het 
bedrijfsleven om vraagtekens te zetten bij de theorie dat mensen 
klimaatverandering veroorzaken. Er hing een 'benzineluchtje' om hem 
heen, schreef De Groene Amsterdammer al in 1997. In een van de boekjes 
van Bottcher staan de namen van de sponsoren van zijn Global Institute 
weliswaar vermeld, maar wordt niet duidelijk gemaakt of hun donaties 
naar het CO2-project gingen, of naar andere onderwerpen waarmee het 
instituut zich bezigheid. Een 'smoking gun' werd nooit gevonden.


Vermoedens bevestigd

De inhoud van het archief bevestigt de vermoedens. Het geld dat Bottcher 
in die jaren ontving, blijkt vooral op te zijn gegaan aan de 
personeelskosten van zijn twee assistenten, aan reiskosten (waaronder 
meerdere trips naar de Verenigde Staten, Duitsland en Brussel) en aan 
diverse lunches en diners met zijn vele contacten. 'Het komt me voor dat 
de olie-industrie en de staalindustrie er alle belang bij hebben dit 
kleine team in stand te houden', schrijft Bottcher in 1996 aan Maarten 
van Veen, directeur van Hoogovens. Zelf werkt hij pro bono, overtuigd 
als hij is van zijn strijd tegen 'de CO2-hetze'.

De drijfveren van Bottcher zijn oprecht, hij gelooft echt in wat hij 
verkondigt, blijkt uit het archief. Tegelijkertijd houdt hij rekening 
met de wensen van zijn sponsoren. Als die in de beginjaren aandringen op 
'internationalisering' van het CO2-project, zoekt hij contact met 
bekende klimaatsceptici in de Verenigde Staten. En als Texaco in 1997 
verzoekt om een naamswijziging van de rekening waarop het bedrijf zijn 
donaties stort, doopt Bottcher de Conto Separato CO2 om tot SD, van 
sustainable development (duurzame ontwikkeling).

In de documenten staat nauwkeurig vermeld wie de 'trouwe aanhangers' van 
Bottcher zijn. Bij zijn belangrijke sponsor Shell zijn dat, naast Huub 
van Engelshoven: Harry Beckers, Jan Choufoer, Peter van Duursen, Hein 
Hooykaas, Henny de Ruiter, Karel Swart, Gerrit Wagner en Ernst Werner. 
Stuk voor stuk bekende bestuursleden en commissarissen van het 
oliebedrijf, die met enige regelmaat terugkeren in de lijstjes van 
machtigste mensen uit die tijd.

Uit meerdere brieven aan Bottcher wordt duidelijk hoe enthousiast ze in 
de fossiele industrie zijn over de inspanningen van de chemicus. Zo 
schrijft Piet Klaver, destijds bestuursvoorzitter van de Steenkolen 
Handels Vereeniging (SHV), op 10 april 1995: 'Het is inderdaad juist dat 
wij ons moeten weren tegen het onsmakelijke mengsel van ondeskundigheid 
enerzijds en eigenbelang anderzijds in het politieke 
besluitvormingsproces. Ik hoop dat uw activiteiten ertoe zullen 
bijdragen dat het gezonde verstand in de beleidsbepalingskringen 
terugkeert.' SHV zal in de daaropvolgende jaren in totaal 20 duizend 
gulden bijdragen aan Bottchers CO2-project.

Sommige bedrijven helpen zelfs een handje bij de fondsenwerving. 
Hoogovens-bestuursvoorzitter Maarten van Veen verzoekt op 21 februari 
1995 de directeur van het Duitse staalbedrijf Thyssen Stahl AG om namens 
zijn bedrijf iets in Bottchers collectebus te doen: 'Prof. Bottcher 
houdt zich al vele jaren, met financiele ondersteuning van Hoogovens, 
bezig met dit zeer belangrijke thema en hij ondersteunt op zeer 
effectieve wijze de industrie in haar poging de CO2-positie van de 
zogenaamde milieuvrienden te relativeren en bestrijden.' De brief 
sorteert het gewenste effect. Dat jaar ontvangt Bottcher 5.000 Duitse 
mark van het bedrijf.

Bottchers 'CO2-project' is daarmee geheel in lijn met een strategie die 
de fossiele industrie wereldwijd heeft toegepast. Deze wordt uitvoerig 
beschreven in boeken als Merchants of Doubt van de Amerikaanse historici 
Naomi Oreskes en Erik Conway, en De Twijfelbrigade van milieu-adviseur 
Jan Paul van Soest, en komt samengevat hierop neer: vind een 
gerenommeerde wetenschapper met een zekere publieke bekendheid en 
financier deze om twijfel te zaaien over klimaatverandering. 'De 
belangenbehartiging is natuurlijk evident, anders zou men geen geld 
stoppen in dit soort wetenschapsondermijnende acties', zegt Van Soest 
aan de telefoon. Maar dat is volgens hem niet de enige motivatie van de 
industrie. 'Dergelijke financiering ging hand in hand met een bepaalde 
ideologische overtuiging, conservatief en overtuigd van de zegeningen 
van de vrije markt. Men moest het ook tegenover zichzelf legitimeren.'


Club van Rome

Om Bottcher's 'CO2-project' en de uitzonderlijk gulle steun hiervoor 
vanuit het bedrijfsleven te begrijpen, moeten we een paar decennia 
terugspoelen.

Bottcher, geboren in 1915, mag zich al op zijn 32ste hoogleraar in de 
fysische chemie noemen. Al vroeg in zijn carriere beweegt hij zich op 
het snijvlak tussen wetenschap, bedrijfsleven en samenleving.

In 1951 wordt hij door Shell aangesteld als vaste adviseur van het 
Amsterdamse laboratorium van het oliebedrijf, een functie die hij tot 
1983 zal vervullen. Van 1966 tot 1974 is hij president van de Raad van 
Advies voor het Wetenschapsbeleid. Van 1973 tot 1976 is hij lid van de 
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en vertegenwoordigt hij 
Nederland in de Oeso. Ondertussen bekleedt hij tot zijn emeritaat in 
1980 commissariaten bij Hoogovens, Elsevier Scientific Publishers, 
Pakhoed (het huidige Vopak) en elf andere bedrijven.

Het grote publiek leert Bottcher vooral kennen als 'een van de 
oprichters van de Club van Rome', het informele genootschap dat in 1968 
wordt opgericht door prominenten uit de politiek, de wetenschap en het 
bedrijfsleven. Met het rapport Grenzen aan de groei uit 1972 slaat het 
genootschap internationaal alarm over de gevolgen van ongebreidelde 
bevolkings- en economische groei en de eindigheid van fossiele 
brandstoffen.

Bottcher weet dankzij de Club van Rome een reputatie op te bouwen van 
een maatschappelijk betrokken, milieubewuste wetenschapper. Tijdens 
televisieoptredens en onder aan alle artikelen die hij tot eind jaren 
negentig schrijft, laat hij zich voorstaan op zijn betrokkenheid bij het 
genootschap. Wat daarbij telkens onvermeld blijft, is dat Bottcher juist 
een dissident was van de Club van Rome en dat hij zich had 
gedistantieerd van het rapport. Bij de publicatie ervan had hij vooral 
de nadruk gelegd op de gevaren van bevolkingsgroei en de noodzaak van de 
ontwikkeling van nieuwe technologieen om tot dusver onbereikbare 
hulpbronnen te kunnen exploiteren, en niet op de noodzaak van een 
duurzamer economisch model. Dat de milieubeweging nu triomfantelijk met 
het rapport stond te zwaaien, was hem een doorn in het oog. Aan de 
medebestuurders van de 'Club van Rome Nederland' schreef Bottcher 
destijds het een 'dringende noodzaak' te vinden dat er tegenwicht werd 
geboden aan de 'het bedrijfsleven ondermijnende voorlichting die nu 
overal wordt gegeven'.

Niettemin is Bottcher zich zeer bewust van de status die zijn associatie 
met het genootschap hem verschaft. In het verslag van een gesprek met 
Huub van Engelshoven in december 1996 schrijft hij: 'De Club van Rome en 
vooral mijn optreden daarin is een mythe. Die moet je in stand houden.'


'De wereld is geen broeikas'

Vanaf eind jaren tachtig ziet Bottcher zich genoodzaakt zijn strijd 
tegen klimaatbeleid te verhevigen. In 1988 wordt namelijk het IPCC 
opgericht. Met groot alarm waarschuwt het internationale panel van 
klimaatwetenschappers de wereld dat jaar voor het broeikaseffect. Tot 
Bottchers ergernis stelt Nederland zich op als gidsland. In november 
1989 vindt er onder leiding van milieuminister Ed Nijpels een klimaattop 
plaats in Noordwijk waar wereldleiders 'op een haar na' een 
internationaal akkoord sluiten om de uitstoot van broeikasgassen te 
reguleren. En tijdens de verkiezingscampagne van 1989 spreekt Ruud 
Lubbers (CDA) het voornemen uit om de CO2-uitstoot in Nederland met 2 
procent per jaar te verminderen.

Rond de klimaattop van Noordwijk publiceert Bottcher twee artikelen in 
NRC Handelsblad waarin hij zich keert tegen de 'verkettering' van CO2 en 
benadrukt dat 'vrijwel de gehele voedselketen op aarde' ervan 
afhankelijk is. En het broeikaseffect? Nooit bewezen, stelt Böttcher. 
'De wereld is geen broeikas.'

Kort na die publicaties, schrijft Bottcher in een van zijn verslagen, 
'liet ik mij door een aantal bevriende relaties (in de meerderheid uit 
Shell-kringen) overhalen om een projekt CO2/broeikaseffect ter hand te 
nemen.' Op donderdag 21 december 1989 gaat hij met Jan Choufoer - tot 
1987 directielid en tot 1996 commissaris - op bezoek bij Huub van 
Engelshoven. Een 'historische dag', memoreert Bottcher later.

De bijeenkomst verloopt voorspoedig. Shell besluit 60 duizend gulden 
beschikbaar te stellen voor het project, mits Bottcher minstens drie 
andere bedrijven overhaalt om mee te doen. Dat blijkt dankzij zijn 
enorme netwerk geen enkel probleem. Akzo Nobel, Hoogovens en de ANWB 
sluiten zich al snel aan. Met enige trots schrijft Bottcher in een 
terugblik in 1995: 'Dat had ik binnen een week geregeld.'


Het CO2-project

In zijn brieven aan sponsoren omschrijft Bottcher de doelstelling van 
het CO2-project als volgt: 'Het kritisch volgen van onderzoekingen en 
wetenschappelijke discussies die in de wereld gaande zijn op het gebied 
van het broeikaseffect opdat een objectieve analyse van die gegevens bij 
kan dragen tot een zorgvuldige besluitvorming in Nederland inzake het al 
of niet nemen van overheidsmaatregelen.'

In de praktijk komt het CO2-project erop neer dat Bottcher in de media 
dingen zegt en schrijft als: het IPCC is politiek gedreven, CO2 heeft 
niet bijgedragen aan temperatuurstijgingen, de zeespiegel zal juist 
dalen in plaats van stijgen, en gezien de groei van de bevolking en het 
energiegebruik is het een illusie te denken dat een klimaatakkoord tot 
CO2-reductie zou kunnen leiden. Beweringen en argumenten die 
klimaatsceptici ook vandaag de dag nog naar voren brengen.

De wetenschappelijke kennis over klimaatverandering bevond zich begin 
jaren negentig nog niet op hetzelfde niveau als nu. Maar ook toen al 
stond de boodschap van Bottcher haaks op de wetenschappelijke consensus. 
Historicus Naomi Oreskes analyseerde 928 wetenschappelijke publicaties 
over klimaatverandering tussen 1993 en 2003, en in geen daarvan werd 
ontkend dat de menselijke uitstoot van CO2 bijdraagt aan de opwarming 
van de aarde.


Handige prater

De kracht van Bottchers verhaal schuilt in de manier waarop hij het 
presenteert: simpel en helder. 'Communicatief was hij vaak sterker dan 
alle klimaatwetenschappers', zegt Wieger Fransen, 'een trieste 
constatering eigenlijk.' Na een studie scheikunde begon Fransen zijn 
carriere bij Bottchers Global Institute, om daarna bij de 
wetenschappelijke afdeling van het KNMI aan de slag te gaan. Inhoudelijk 
werd hij het nooit eens met Bottcher, die volgens Fransen weinig kaas 
had gegeten van klimaatwetenschap. 'Ik heb hem nooit gezien met 
wetenschappelijke publicaties. Bottcher haalde zijn informatie uit 
kranten of bladen als New Scientist, allemaal tweedelijnspublicaties en 
geen artikelen die door een peerreview waren gegaan. Ik denk dat de 
echte wetenschap hem geen moer interesseerde. Daar had hij ook geen 
belang bij.'

Een voorbeeld van de verbale behendigheid waarop Fransen doelt, is te 
zien in een interview met 2Vandaag uit 1995, waarin Bottcher een 
pleidooi houdt voor koolstofdioxide: 'Planten snakken naar meer CO2 in 
de atmosfeer. Dan is zo'n toeneming zoals nu, in deze eeuw, van 0,028 
tot 0,035 procent, voor de plantenwereld maar een eerste stapje in de 
goede richting. Laten we dat positieve nou eerst eens vooropstellen en 
niet altijd maar schelden op CO2.'

Naast zijn mediaoptredens organiseert Bottcher internationale 
conferenties en helpt hij bij het verspreiden van klimaatsceptische 
manifesten. Tijdens zijn reizen naar de VS en per brief onderhoudt hij 
contact met sleutelfiguren als Fred Singer (Science & Environmental 
Policy Project), Frederick Seitz (Marshall Institute) en Donald Pearlman 
(Global Climate Coalition), invloedrijke klimaatsceptici die alle drie 
door de fossiele industrie worden gefinancierd.

In 1994 begint Bottcher zich actief bezig te houden met het bij elkaar 
brengen van klimaatsceptische wetenschappers van over de hele wereld, 
uit naam van het mede door hem opgerichte European Science and 
Environment Forum (ESEF). Deze organisatie - die later opgaat in 
Heidelberg Appeal Nederland, dat op zijn beurt opgaat in de vandaag nog 
actieve Groene Rekenkamer - brengt halverwege de jaren negentig twee 
klimaatsceptische boeken uit (The Global Warming Debate I en II).


Pion en strateeg

Bottcher, een groot schaakliefhebber - hij verwijst graag naar de 
vijftig jaar lange ontwikkeling van de schaakcomputer als relativering 
van de betrouwbaarheid van relatief jonge klimaatmodellen -, is zowel 
pion als strateeg in de ontkiemende klimaatsceptische beweging. Met 
ogenschijnlijk gemak speelt hij simultaan op meerdere borden: politiek, 
wetenschap en bedrijfsleven. Bottcher blijkt een goede organisator, en 
dat vindt hij zelf ook. 'In de afgelopen drie jaar heb ik de 
wetenschappelijke oppositie tegen de CO2-hetze weten te coordineren', 
schrijft hij in november 1996 aan een contact bij lobbyclub Europia, de 
Europese federatie van de raffinage-industrie.

Een belangrijk deel van Bottchers werk vindt plaats achter de schermen. 
Aan DSM-bestuurslid Ruud Selman schrijft hij dat het zijn doel is 
tegenstanders van klimaatbeleid 'van munitie' te voorzien en 'een handje 
te helpen allerlei doordrammerij te voorkomen'. Openlijk lobbyen bij 
politici lijkt niet aan Bottcher besteed. Met de Europese Commissie, 
schrijft Bottcher in dezelfde brief, 'vermijd ik zoveel mogelijk om 
rechtstreekse contacten te onderhouden.'

In minstens een geval helpt Bottcher een sponsor aan contactgegevens van 
andere klimaatsceptici: op 19 oktober 1993 stuurt hij Gasunie-directeur 
George Verberg per brief 'de door u gevraagde lijst personen, die 
evenals ik opponeren tegen de gangbare argumentatie' rond het 
broeikaseffect. In een reactie laat Verberg weten dat hij inderdaad 
betrokken is geweest bij de ondersteuning van Bottcher. Om hieraan toe 
te voegen: 'Als in de eerste helft van de jaren negentig een welhaast 
iconisch wetenschapper onderzoek wil doen naar klimaatverandering en de 
rol van CO2 daarin, zie ik ook heden ten dage niet dat daar destijds 
iets mis mee zou zijn geweest. Wat we nu weten, is wel wat meer dan 
destijds.' Verberg wijst erop dat de gasindustrie in de tweede helft van 
de jaren negentig het CO2-probleem wel degelijk is gaan erkennen.

Van Bottchers literatuur wordt dankbaar gebruik gemaakt door zijn 
sponsoren. Zo zorgt Ian Christmas, voorzitter van de International Iron 
and Steel Industry (IISI), ervoor dat Bottchers boeken wereldwijd onder 
bestuurders van staalbedrijven worden verspreid. Lois Johnston, 
perswoordvoerder bij Texaco, doet hetzelfde onder haar collega's in de 
olie-industrie en mediawereld. Karl Heinz Buchel, bestuurslid bij de 
Duitse chemiereus Bayer, neemt 500 exemplaren af van het boek CO2, 
Klimabedrohung oder Politik?, dat in 1994 mede door Bottcher is 
geschreven. 'Vooral politici en journalisten tracht men ermee te 
bereiken (...) mede met het oog op de discussie over al dan niet een 
CO2-belasting', schrijft Bottcher hierover aan DSM-bestuurslid Ruud 
Selman in een terugblik op zijn activiteiten van dat jaar.


Old boys network

Bottcher verspreidt zijn boodschap ook op andere manieren onder de 
bestuurlijke elite van Nederland. Als veteraan binnen het 'old boys 
network' is hij vast lid van enkele gesloten genootschappen, zoals de 
Tafelronde en het door hemzelf in 1972 opgerichte gezelschap de 8CHT. 
Het zijn genootschappen waarvoor alleen de absolute top uit het 
bedrijfsleven en de politiek wordt uitgenodigd. Als Bottcher hier zijn 
lezingen houdt, zijn het zwaargewichten die naar hem luisteren.

In de 8CHT zetelen dan bijvoorbeeld bestuurders als Allerd Stikker 
(Ex-Akzo en RSV), Jan de Soet (KLM), Andre Spoor (hoofdredacteur 
Elsevier en NRC), Pierre Vinken (Elsevier), Hans Wiegel (VVD), Nout 
Wellink (voormalig president DNB), Henny de Ruiter (onder meer 
commissaris Shell), Karel Vuursteen (voormalig bestuursvoorzitter 
Heineken) en later Hans Wijers (oud-minister van Economische Zaken en 
bestuursvoorzitter Akzo Nobel). Wijers ontkent overigens ooit te hebben 
deelgenomen aan de 8CHT, hoewel het archief van Bottcher een brief bevat 
die hem welkom heet in het genootschap.

Bottcher vindt eveneens een luisterend oor bij elitaire genootschappen 
als de Rotary en de Haagsche Schouw, waar hij lezingen gaf. 'Dat werkte 
door in politiek en beleid. Dat is waar dit percoleert', zegt Pier 
Vellinga, emeritus hoogleraar klimaatverandering, voormalig 
klimaatdeskundige bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke 
Ordening en Milieubeheer (VROM) en tevens criticus van Bottcher. 'Hij 
had een grote invloed, want hij was zeer gerespecteerd bij de 
intellectuele elite, juist vanwege zijn Club van Rome-achtergrond.'

Vellinga werd er zelf ook weleens uitgenodigd. 'Dan viel er een doodse 
stilte wanneer ik was uitgepraat over klimaat.'

Stan Dessens, die als voormalig directeur-generaal Energie bij het 
ministerie van Economische Zaken regelmatig contact had met Bottcher, 
erkent dat de chemicus gezag had. Omdat hij in de jaren zeventig 'in 
Nederland echt de top was', werd er naar hem geluisterd, aldus Dessens. 
Zelf wordt hij al vanaf 1992 persoonlijk door Bottcher op de hoogte 
gehouden van zijn werk, blijkt uit het archief. Ook woont hij in 1995 de 
ceremonie bij waar Bottcher vanwege zijn maatschappelijke verdiensten op 
80-jarige leeftijd wordt benoemd tot Commandeur in de Orde van 
Oranje-Nassau. 'Je kon wel merken dat hij nog steeds in goede kringen 
verkeerde en hier werd gerespecteerd.'

Nout Wellink herinnert Bottcher uit zijn jaren bij de 8CHT als 'een 
eersteklas wetenschapsman', al erkent hij dat hij zich in die periode 
nauwelijks had verdiept in het klimaatdebat en dat Bottchers betoog hem 
achterliet in een staat van 'lichtelijke verwarring'. Gevraagd naar de 
impact van de professor, volgt een resoluut 'geen, althans naar mijn 
waarneming, en hij was er wel de man naar om daarover op te scheppen'.

Hans Wiegel kijkt heel anders op Bottcher terug. 'Natuurlijk heeft hij 
invloed gehad. Hij zat overal, iedereen kende hem. Maar van zichzelf zou 
hij dat nooit toegeven, het was geen ijdele man.' Of Bottcher andere 
leden van het genootschap heeft overtuigd met zijn klimaatboodschap, 
weet Wiegel niet. Zelf is hij wel door Bottcher beinvloed, getuige ook 
een artikel in NRC uit 2015 waarin hij zegt: 'Ik durf het haast niet op 
te schrijven, maar jaren geleden noemde het enige Nederlandse lid van de 
Club van Rome, wijlen professor Frits Bottcher, de alarmverhalen over 
het klimaat niet onderbouwd.'


Verwarring stichten

Hoeveel invloed hebben Bottchers betogen tegen de 'CO2-hetze' werkelijk? 
Het is een vraag die ook sponsor Texaco aan de professor stelt. Zijn 
antwoord: 'Ik heb erop gewezen dat maar weinig rapporten en boeken echt 
gelezen worden. Men bladert erin, maar ze hebben wel effect. Men 
realiseert zich dat de oppositie groeit.'

In elk geval slaagt Bottcher erin in die tijd het beeld te creeren dat 
het broeikaseffect 'omstreden' is. De emeritus hoogleraar heeft 'hier en 
daar succes' in het zaaien van 'verwarring', stelt 
NRC-wetenschapsjournalist Karel Knip al in 1995 vast. De 
televisieprogramma's die hem een podium geven, zijn hier volgens Knip 
mede verantwoordelijk voor. 'Men had en heeft bij de omroep het idee dat 
je voor- en tegenstanders van ontwikkelingen altijd evenveel zendtijd 
moet geven', aldus Knip, die in de jaren negentig in een polemiek met 
Bottcher belandt over de wetenschappelijke onderbouwing van het 
broeikaseffect.

Als Bottcher datzelfde jaar wordt uitgenodigd door de klimaatcommissie 
van de Tweede Kamer, blikt Trouw daarop vooruit met de woorden: 'Het 
IPCC is niet onomstreden. Dat zal ook weer blijken als een van de 
grootste criticasters van het rapport, de Nederlander Bottcher, voor de 
commissie verschijnt.'

'Het enige feit is dat CO2 toeneemt in de atmosfeer (...) en dat dat 
voor de plantenwereld fijn is. De rest is hypothese', verklaart de 
chemicus ten overstaan van de commissie. Dat statement wordt 's avonds 
uitgezonden door het NOS Journaal. 'Ik was de enige die de televisie 
haalde', zal Bottcher later schrijven aan een van zijn contacten. 'Dat 
was om acht uur 's avonds op het nieuws en het kwam goed over.'

Uitgerekend zijn oud-medewerker Wieger Fransen adviseerde destijds tegen 
Bottchers deelname aan de klimaatcommissie, 'omdat hij nog nooit iets 
wetenschappelijks over het thema had gepubliceerd'. Toch vindt 
commissievoorzitter Eimert van Middelkoop dat Bottcher serieus genomen 
diende te worden. 'Niet alleen omdat hij een dissidente stem had, maar 
ook omdat hij wel wist waar het over ging', licht Van Middelkoop toe aan 
de telefoon. Hij heeft Bottcher tijdens een besloten voorgesprek 
gevraagd naar zijn inkomstenbronnen en die antwoordde daar eerlijk op. 
'Dat vond ik nogal naief, eerlijk gezegd', aldus Van Middelkoop. In het 
uiteindelijke verslag van de klimaatcommissie is deze uitwisseling niet 
opgenomen.

Jan te Veldhuis, destijds milieuwoordvoerder van de VVD, herinnert zich 
de context waarin Bottcher werd uitgenodigd voor de commissie nog goed. 
'Na de wereldwijde milieutop van 1992 in Rio werd de discussie over 
klimaatverandering en met name CO2-belasting steeds acuter.' De 
klimaatcommissie moest helderheid verschaffen over wat Nederland te doen 
stond. Te Veldhuis vond echter dat sommige leden van de commissie 
'klimaatadepten' waren die 'kritiekloos' de bestaande klimaatwetenschap 
overnamen. Mensen zoals Bottcher waren dus nodig in zijn optiek. 'In de 
commissie zat een aantal vooringenomen mensen voor wie al duidelijk was 
welke kant het op moest gaan. Ad Lansink (CDA) en ik hebben toen 
letterlijk doorgedrukt dat er ook wetenschappers werden gehoord die 
kritische kanttekeningen plaatsten bij de betrouwbaarheid van het 
(klimaat)onderzoek, zoals Bottcher.'

Ondanks de invloed van Bottcher raakt de klimaatcommissie unaniem 
overtuigd van door mensen veroorzaakte klimaatverandering. 'De politieke 
discussie draait niet langer om de vraag of er een probleem is - dat is 
er - maar om wat daaraan moet worden gedaan', zegt Van Middelkoop in 
NRC. Het antwoord op deze vraag komt al snel. Een meerderheid in de 
Tweede Kamer stemt kort na publicatie tegen het nemen van maatregelen om 
de CO2-uitstoot te beperken. 'Zelden is een rapport zo snel in de 
prullenbak verdwenen', concludeert De Groene Amsterdammer.

Een belangrijke bron van verzet tegen dwingende maatregelen ten behoeve 
van CO2-reductie is Hans Wijers D66-minister van Economische Zaken 
(1994-1998) en iemand die Bottcher persoonlijk kende. Dat stelt althans 
Margreeth de Boer (PvdA), destijds minister van VROM in hetzelfde 
kabinet. 'Vooral Wijers was absoluut de mening toegedaan dat dat slecht 
was voor de economie en het bedrijfsleven', aldus De Boer. 'We moesten 
niet vooroplopen en dat was ook het standpunt van de VVD.'

Wijers, tegenwoordig commissaris bij ING, wil dat beeld graag nuanceren: 
'Mijn positie was wel degelijk om klimaatverandering serieus aan te 
pakken, maar we moesten er wel voor zorgen dat we in Nederland niet de 
meest efficiente gascentrales sloten, terwijl er in Duitsland nog volop 
bruinkool werd gestookt.' Volgens Wijers nam het ministerie van VROM 
destijds een andere positie in. 'Die waren meer van de visionaire kant 
en hadden een houding van: we zien wel hoe we eruit komen.'


Geen haast met klimaatbeleid

Dat het toenmalige kabinet geen haast maakte met klimaatbeleid, kan mede 
op het conto worden geschreven van Frits Bottcher, stelt emeritus 
hoogleraar Pier Vellinga. 'Zijn publicaties drongen door tot op het 
ministerie van Economische Zaken. De Wetenschappelijke Raad voor het 
Regeringsbeleid gebruikte zijn publicaties in het rapport Duurzame 
risico's uit 1994 om te onderstrepen dat het allemaal zo'n vaart niet 
liep, dat er nog veel onbeantwoorde vragen waren.'

Volgens oud-minister Margreeth de Boer kwamen meer dwingende 
maatregelen, zoals een belasting op CO2, 'van tijd tot tijd op tafel', 
maar was er in het kabinet geen draagvlak voor. De Boer onderhandelde 
namens Nederland over het klimaatakkoord van Kyoto, maar toen zij 
terugkwam met het resultaat (6 procent reductie in 2012 ten opzichte van 
1990) wachtte haar geen warm onthaal. Sterker nog, 'men was er 
buitengewoon ongelukkig mee', zegt De Boer.

Hans Wijers vindt achteraf dat Nederland indertijd meer had kunnen en 
moeten doen voor het klimaat, maar dat het simpelweg ontbrak aan 
draagvlak in de maatschappij en het kabinet. 'Nederland spreekt 
visionair, maar is eigenlijk een van de achterblijvers', aldus Wijers.


Verdedigingslinies

Ondanks het gezag en netwerk dat Frits Bottcher in de loop der jaren 
heeft opgebouwd, droogt de financiele steun voor zijn CO2-project in 
1998 op. In de twee jaar hiervoor wordt het al moeilijker om voldoende 
sponsorgeld te verwerven. Zo is er in 1996 een persoonlijke campagne 
nodig van Maarten van Veen van Hoogovens en Henny de Ruiter van Shell om 
het budget voor dat jaar rond te krijgen.

De olie-industrie, constateert Bottcher in zijn gespreksverslagen, gaat 
vanaf 1996 minder inzetten op het zaaien van wetenschappelijke twijfel - 
door de chemicus de 'eerste verdedigingslinie' genoemd - en meer op het 
waarschuwen voor de economische schade van milieubeleid - de 'tweede 
verdedigingslinie'. Daarmee begint ook Shell af te haken als sponsor. 
Van Henny de Ruiter krijgt Bottcher in een telefoongesprek te horen dat 
het bedrijf 'het nauwelijks nog aandurft' hem te steunen.

Deze verandering van strategie komt deels voort uit angst voor de 
milieubeweging, concludeert Bottcher. 'Men is bang voor de publieke 
opinie.' Sommige van zijn sponsoren wordt het duidelijk te heet onder de 
voeten. Zo beschrijft Bottcher dat hij in een overleg met Jaap Meinema 
van Texaco te horen krijgt dat hij 'zogenaamd aan iets anders gaat 
werken, terwijl hij zo veel mogelijk de oude strijd voortzet'.

Ook zijn relatie met Shell verandert. Na overleg met John Jennings en 
Peter Langcake van de Britse tak van Shell International ontvangt hij in 
1997 en 1998 in totaal 110 duizend gulden sponsoring voor een project 
getiteld 'Energie & duurzame ontwikkeling', dat volgens Bottcher moest 
dienen 'als waarschuwing voor politici die gemakkelijk doen over 
drastische energiebelasting en soortgelijke maatregelen'. De donatie in 
1998 wordt door Langcake gerapporteerd aan managing director Jeroen van 
der Veer, die van 2004 tot 2009 topman was van het olieconcern. Bottcher 
noemt het een 'kunstgreep' en uit zijn rapportage hierover aan Langcake 
blijkt dat hij de sponsoring vooral gebruikte voor werkzaamheden rond de 
broeikasdiscussie.

Toch kan Bottcher dat jaar niet anders dan definitief de stekker trekken 
uit zijn CO2-project. Het klimaatakkoord van Kyoto uit 1997 heeft 
aangetoond dat de wereld het IPCC een stuk serieuzer neemt dan de 
sceptici, en Bottchers sponsoren merken dat zijn gezag tanende is. DSM, 
een van zijn trouwste sympathisanten, meldt hem op 11 mei 1998 dat het 
bedrijf om die reden de geldkraan dichtdraait: 'Dat besluit dient niet 
geinterpreteerd te worden als gebrek aan waardering voor uw inspanningen 
op het gebied van CO2-beleid, maar stoelt op onze indruk dat in de 
praktijk het effect van uw lobby uitgewerkt raakt.'

Achteraf kan worden gesteld dat de inspanningen van Bottcher niet voor 
niets zijn geweest. Zijn belangrijkste bijdrage aan het klimaatdebat was 
misschien wel dat er uberhaupt een debat was, en nog altijd is. Het is 
in Nederland in zekere zin door hemzelf, en een handvol anderen, 
gecreeerd. Volgens milieuadviseur Jan Paul van Soest, die Bottcher van 
naam kent, maar zich niet persoonlijk in de professor heeft verdiept, 
was de invloed van mensen zoals hij vooral groot in de jaren dat het 
klimaat net op de politieke agenda kwam. 'De industrie, denktanks en een 
paar geesten in West-Europa zoals Bottcher, hebben daarmee zeker voor 
vertraging op beleidsgebied gezorgd. Ze konden de hersenen spoelen 
voordat deze konden worden bereikt met daadwerkelijk wetenschappelijke 
kennis.'

En Bottcher zelf? Tot zijn overlijden in 2008 blijft de chemicus 
lobbyen, netwerken en zijn contacten in het bedrijfsleven van 
milieuadviezen voorzien. Wat is een mens immers zonder missie, moet hij 
hebben gedacht. Zijn eigen leefregel, volgens zijn in 1993 gepubliceerde 
memoires: 'Man muss dann und wann etwas Tolles unternehmen um wieder 
einige Zeit leben zu konnen', een leus van de Duitse wetenschapper en 
filosoof Goethe. 'Je moet af en toe iets geweldigs doen om weer een 
tijdje te kunnen leven.'

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Box: Wie keurden de financiering goed?

De bedrijfsfinanciering van het CO2-project van Frits Bottcher, zo toont 
zijn archief aan, werd op het hoogste niveau goedgekeurd.

Bij Shell stond Huub van Engelshoven (managing director) aan de basis 
van het CO2-project. In 1997 keurde John Jennings (directeur Transport 
and Trading) de subsidie voor het opvolgende project 'Energie en 
duurzame ontwikkeling' goed. Een jaar later rapporteerde milieuadviseur 
Peter Langcake over het toekennen van Shells donatie aan Jeroen van der 
Veer, die toen aan het hoofd stond van 'Shell Renewables'.

Drs. W.J. Lindenhovius, hoofd Public Affairs van de NAM (60 duizend 
gulden sponsorgeld), schrijft Bottcher op 12 mei 1996: 'Namens Jan Oele 
(NAM-directeur, red.) bevestigen we hierbij met genoegen dat de NAM 
bereid is om een donatie te doen van ƒ 12.500 dit jaar en een zelfde 
bedrag volgend jaar specifiek ten behoeve van de 
CO2-broeikasactiviteiten.'

Binnen Hoogovens (166 duizend gulden) blijkt de sponsoring aan Bottcher 
te zijn goedgekeurd door de bestuursvoorzitters Olivier van Royen 
(1988-1993) en Maarten van Veen (1993-1998).

In Bottchers archief liggen ook brieven over sponsoring van Ruud Selman, 
topman bij DSM (85 duizend gulden) en George Verberg, bestuursvoorzitter 
van Gasunie (35 duizend gulden).

Met de SEP (60 duizend gulden) verliep Bottchers contact via 
bestuursvoorzitter Niek Ketting en directielid Maus van Loon.

Ian Christmas, voorzitter van IISI (20 duizend gulden), zorgde 
persoonlijk voor sponsoring van de internationale branchevereniging.

Desgevraagd verklaart Huub van Engelshoven niet betrokken te zijn 
geweest bij de financiering van Bottcher. Peter Langcake laat over de 
telefoon weten de naam Bottcher niet te kennen en Jeroen van der Veer 
laat het aan Shell over om te reageren. Peter van Duursen, een ander 
Shell-contact van Bottcher, is naar eigen zeggen verbaasd dat Bottcher 
hem als een trouwe aanhanger omschrijft, omdat hij op het gebied van 
klimaatverandering een tegenovergestelde mening is toegedaan.

George Verberg bevestigt per mail dat hij bij de ondersteuning van 
Bottcher betrokken is geweest. Maarten van Veen verwijst voor een 
reactie naar Tata Steel, de NAM laat weten ook namens Jan Oele en W.J. 
Lindenhovius te spreken.

Van de overige contacten uit het netwerk van Bottcher waren John 
Jennings, Jan Choufoer (Shell), Piet Klaver (SHV), Allerd Stikker 
(Ex-Akzo en RSV), Niek Ketting, Maus van Loon (SEP) en Ian Christmas 
(IISI) ondanks herhaaldelijke pogingen onbereikbaar voor commentaar.

Harry Beckers, Hein Hooykaas, Henny de Ruiter, Karel Swart, Gerrit 
Wagner, Ernst Werner (Shell), Oliver van Royen (Hoogovens), Ruud Selman 
(Akzo Nobel), Jan de Soet (KLM), Andre Spoor (Elsevier, NRC) en Pierre 
Vinken (Elsevier) zijn inmiddels overleden.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Box: Shell Papers

Dit artikel vloeit voort uit een onderzoeksproject van Follow the Money 
en het Platform Authentieke Journalistiek naar de verwevenheid tussen 
Shell en de Nederlandse overheid. De kern van dit onderzoek, de 'Shell 
Papers', bestaat uit een Wob-verzoek dat vorig jaar april is ingediend 
bij zeventien bestuursorganen. De vraag: openbaarmaking van alle 
documenten uit de afgelopen veertien jaar die gericht zijn aan, gaan 
over of afkomstig zijn van 's lands grootste multinational. Lezers 
kunnen het hele proces van dit verzoek volgen op de site van Follow the 
Money in een hiervoor aangemaakt dossier. Op dinsdag 25 februari wijdt 
het televisieprogramma Pointer een uitzending aan Bottcher en andere 
Nederlandse klimaatsceptici.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Box: De bedrijven en organisaties achter Bottcher

Uit het archief van Frits Bottcher blijkt dat zijn CO2-project werd 
gefinancierd door de volgende bedrijven en organisaties: Akzo Nobel, 
Amoco, ANWB, Bayer, Bovag, DSM, Fluor Daniel, Foundation BBMB, Gasunie, 
Hoogovens/Tata Steel, IISI, ING, KLM, Lions Club, Mabanaft, NAM, Pakhoed 
(Vopak), Schiphol, Samenwerkende Elektriciteits Producenten (SEP), 
Shell, Texaco, ThyssenKrupp en VNA.

Akzo Nobel noemt het 'lastig' om te reageren omdat het 'zo lang geleden 
is'. Het bedrijf laat wel weten dat het als doelstelling heeft in 2030 
zijn CO2-uitstoot met 50 procent te hebben teruggedrongen ten opzichte 
van 2018.

De ANWB bevestigt dat de bond Bottcher heeft gefinancierd. De ANWB wilde 
destijds objectieve wetenschappelijke informatie over wat het 
klimaatprobleem inhield en gezien de 'uitstekende wetenschappelijke 
reputatie' van Bottcher werd hij hiervoor in de arm genomen, aldus 
woordvoerder Ad Vonk. Na interne kritiek vanuit de milieuafdeling op het 
gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing van de beweringen die Bottcher 
deed in zijn publicatie Science and Fiction, drong dit departement bij 
toenmalig directeur Paul Nouwen aan op het stopzetten van de 
financiering. Het is onduidelijk of dat toen ook is gebeurd, zegt Vonk. 
Wel onderschreef de ANWB al in 1990 in een 'conceptstandpunt' de 
noodzaak om 'de trend van een steeds hogere CO2-uitstoot om te buigen'.

Bayer laat weten dat de vraag of het Bottcher financieel heeft 
ondersteund 'moeilijk' te beantwoorden is omdat de betrokken personen 
niet meer in dienst zijn. In het archief van het Duitse bedrijf is de 
naam Bottcher of Global Institute niet gevonden. Bayer verklaart in 2030 
CO2-neutraal te willen produceren.

Bovag erkent dat het Bottcher heeft gesponsord. 'Er is weinig van terug 
te vinden, maar we hebben aanwijzingen - en we gaan ervan uit - dat het 
klopt', zegt een woordvoerder. Maar: 'De Bovag van begin jaren negentig 
is een andere organisatie dan de Bovag van 2020.' Het bedrijf is lid van 
de Formule E (een autosportklasse waarin alleen elektrische auto's 
meerijden), onderschrijft naar eigen zeggen de klimaatdoelen van Parijs 
en is ervan overtuigd dat de CO2-uitstoot moet worden teruggedrongen.

DSM noemt het 'onwaarschijnlijk' dat het 'onderzoek heeft ondersteund 
dat erop gericht zou zijn om wetenschappelijke bevindingen te 
ondermijnen'. Ook meldt het chemiebedrijf dat het reeds in 1993 met de 
Nederlandse overheid een convenant heeft afgesproken ten behoeve van 
energiebesparing en dat het al in de jaren negentig expliciet het belang 
noemde van het terugdringen van de CO2-uitstoot.

Gasunie is in 2005 opgesplitst in GasTerra en Gasunie. Het archief van 
voor 2005 ligt bij GasTerra. Desgevraagd laat het bedrijf weten niets te 
hebben kunnen terugvinden over de financiering van Bottcher.

ING verklaart: 'Helaas kunnen we niet meer achterhalen of deze beperkte 
donatie meer dan 25 jaar geleden heeft plaatsgevonden, noch waarom die 
zou zijn gedaan of op wiens initiatief.' Voor de bank is het 'evident' 
dat er sprake is van een klimaatcrisis en zij doet naar eigen zeggen 
haar best om de leningenportefeuille in lijn te brengen met het 
klimaatakkoord van Parijs.

KLM meldt dat er 'geen enkele indicatie is' dat de vliegmaatschappij 
'dertig jaar geleden een betaling heeft gedaan aan Frits Bottcher'. KLM 
streeft 'naar een duurzame toekomst voor de luchtvaart' en wijst erop 
dat het al in de jaren negentig is begonnen met het nemen van stappen op 
het gebied van duurzaamheid.

De NAM, die in handen is van ExxonMobil en Shell, laat weten: 'Het klopt 
dat NAM in deze periode een kleine financiele bijdrage heeft geleverd 
aan werkzaamheden van professor Bottcher. Het is voor ons niet meer goed 
te achterhalen welke werkzaamheden het precies betrof.'

Schiphol 'kan bevestigen noch ontkennen in het verleden op enige manier 
gebruik te hebben gemaakt van de diensten van de heer Bottcher'.

De persdienst van Shell reageert bij monde van president-directeur 
Marjan van Loon als volgt: 'Dit speelde zich 25, 30 jaar geleden af en 
we kunnen niet speculeren over wat er precies is gebeurd en in welke 
context. We gaan hiernaar kijken. Ik denk dat het belangrijk is om in 
gedachten te houden dat de wetenschap decennialang veel onderzoek heeft 
gedaan naar het klimaatvraagstuk. De energietransitie is daardoor 
maatschappelijk steeds relevanter geworden. Shell is al heel lang 
duidelijk over zijn standpunt over klimaatverandering en de rol van CO2. 
Al ruim twee decennia rapporteren we hierover in onze jaarverslagen en 
duurzaamheidsrapporten.' Volgens Van Loon is het belangrijk dat de 
samenleving zich richt op het bereiken van de doelen van het 
klimaatakkoord van Parijs. 'Shell staat volledig achter deze 
doelstellingen. We steunen de initiatieven die de energietransitie 
versnellen, waaronder het Nederlandse klimaatakkoord en de doelstelling 
van de Europese Unie om netto geen CO2-uitstoot meer te hebben tegen 
2050. Hier is onze strategie op gericht.'

Tata Steel, waarin het voormalige Hoogovens is opgegaan, laat weten dat 
het kennis heeft genomen van 'het feit dat er in de jaren negentig 
financiele ondersteuning is verleend aan de klimaatsceptische 
activiteiten van wijlen professor Bottcher'. De huidige directie van 
Tata Steel was hiervan niet op de hoogte. Tata Steel zegt het 
klimaatakkoord van Parijs te onderschrijven en initiatieven te nemen om 
CO2-uitstoot terug te dringen en energie te besparen. Voor de 
volledigheid wil het bedrijf erop wijzen dat Bottcher mede-oprichter van 
de Club van Rome was en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het 
Regeringsbeleid.

ThyssenKrupp reageert als volgt: 'We kunnen niet bevestigen dat we ooit 
met prof. Bottcher te maken hebben gehad. Datgene waaraan u refereert 
vond 25 jaar geleden plaats, ver voorbij de periode waarbinnen 
dergelijke stukken bewaard moeten blijven. We kunnen wel bevestigen dat 
we geen klimaatscepsis ondersteunen.' ThyssenKrupp heeft zich als doel 
gesteld in 2050 klimaatneutraal te opereren, laat het hoofd 
mediarelaties weten.

Vopak, de rechtsopvolger van Pakhoed, verklaart dat de promotie van 
klimaatscepsis absoluut niet past in zijn donatiebeleid. En dat er geen 
informatie in het archief van het bedrijf te vinden is die een donatie 
aan Bottcher bevestigt. Vopak benadrukt dat het de zorgen over 
klimaatverandering onderschrijft en dat het 'actief beleid' voert om 
'een faciliterende rol te spelen in de energietransitie.'

SHV Energy heeft in zijn archief teruggevonden dat het bedrijf het 
project 'Energie en duurzame ontwikkeling' financieel heeft ondersteund. 
'SHV richt zich in al zijn facetten op duurzaamheid en het bijdragen aan 
verbetering van het klimaat. Ontkenning of sceptisch denken is niet aan 
de orde', aldus de woordvoerder.

Amoco, Texaco, Fluor Daniel, Foundation BBMB, IISI, Mabanaft en Lions 
Club waren ondanks herhaaldelijk aandringen niet bereikbaar voor 
commentaar. De rechtsopvolger van de SEP, het Nederlands Elektriciteit 
Administratiekantoor, is permanent gesloten. VNA is opgeheven.

--------
(c) 2020 DPG Media B.V.


More information about the D66 mailing list