[D66] Bottcher en klimaatscepsis in Nederland
Dr. Marc-Alexander Fluks
fluks at combidom.com
Sat Feb 22 11:32:49 CET 2020
Bron: Volkskrant
Datum: 22 februari 2020
Auteur: Alexander Beunder, Bas van Beek, Merel de Buck en Jilles Mas
URL:
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/hoe-frits-bottcher-met-steun-van-tientallen-bedrijven-de-basis-legde-voor-de-klimaatscepsis-in-nederland~b1accbaf/
Hoe Frits Bottcher met steun van tientallen bedrijven de basis
legde voor de klimaatscepsis in Nederland
--------------------------------------------------------------
Tientallen Nederlandse multinationals steunden in de jaren negentig het
Global Institute van klimaatscepticus Frits Bottcher, zo blijkt uit zijn
nagelaten archief. Dankzij financiele steun van ruim 1 miljoen gulden
kon Bottcher het verhaal verspreiden dat het broeikaseffect een mythe
was. Zijn lobby heeft er volgens experts aan bijgedragen dat het
Nederlandse klimaatbeleid maar langzaam op gang kwam.
Op een bitterkoude maandag betreedt chemicus Frits Bottcher een hoge
toren aan het Amsterdamse IJ, het hoofdkantoor van Shell. Daar schudt
hij de hand van Huub van Engelshoven, voormalig lid van de
groepsdirectie van Shell, en thans commissaris van het bedrijf en
voorzitter van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (Kivi).
Het is 29 november 1993. De mannen hebben een ontmoeting om te
overleggen over Bottchers volgende artikel in het tijdschrift De
Ingenieur, het maandblad van het Kivi. De dan 78-jarige Bottcher is
weliswaar gepensioneerd als hoogleraar, maar nog altijd zeer actief. Als
mede-oprichter van de Club van Rome geniet hij veel prestige en is hij
een graag geziene gast in zowel Nederlandse boardrooms als in de media.
Zijn vriendenkring bestaat uit captains of industry en politici uit
binnen- en buitenland.
Na 'uitvoerig gepraat' te hebben, zo noteert Bottcher later in een
verslag van de ontmoeting, is het de chemicus duidelijk dat Van
Engelshoven een 'strijdlustig artikel' wil. 'Huub vindt het artikel heel
belangrijk. Hij hoopt dat het tot veel discussie zal leiden.'
Enkele maanden na het gesprek verschijnt de nieuwe editie van De
Ingenieur met daarin het stuk van Bottcher, dat als hoofdonderwerp op
het omslag prijkt. Zijn onomwonden boodschap: het broeikaseffect is 'een
mythe'. CO2, stelt de chemicus, is niet de hoofdoorzaak van het
broeikaseffect. De CO2-heffingen die worden bepleit door Nederlandse,
Duitse en Deense ministers moeten dus van tafel.
Gesponsord door Shell
Kort na publicatie spreekt hij Van Engelshoven opnieuw en blikken de
heren terug op de impact van het artikel. De Shell-man, zo blijkt uit
een gespreksverslag van Bottcher, laat weten dat het 'heel wat stof
heeft doen opwaaien'. Bottcher vertelt op zijn beurt over 'de
enthousiaste steun die ik ondervond tijdens de afscheidsreceptie van
Henny de Ruiter en de bijeenkomst van de Tafelronde'. De Ruiter is een
prominent bestuurslid van Shell, de Tafelronde een genootschap van
bestuurders uit de top van het Nederlandse bedrijfsleven en de politiek
waarvan Bottcher al sinds eind jaren zestig deel uitmaakt.
De volgende zin uit het verslag legt bloot waarom de chemicus zo'n
interessant contact is voor Van Engelshoven: 'Huub benadrukte nog eens
dat ik als wetenschapper neutraler overkom dan mensen uit het
bedrijfsleven.'
Shell is op dat moment de belangrijkste sponsor van Bottchers strijd
tegen wat hij zelf de 'kooldioxide-hetze' noemt. In totaal doneert het
bedrijf tussen 1990 en 1993 142 duizend gulden aan zijn 'CO2-project',
zo valt te lezen in documenten uit Bottchers persoonlijke archief.
Bottcher noemt het bedrijf 'peetvader' van het project, en in die
periode 'lijstaanvoerder' van de donateurs.
Met Van Engelshoven, zijn contactpersoon bij Shell, overlegt Bottcher in
die jaren regelmatig. Om de twee maanden, als hun agenda's het toelaten.
Van Engelshoven stond aan de basis van het CO2-project, hij keurde
namens Shell een eerste donatie van 60 duizend gulden goed. 'Een
fervente aanhanger van mijn CO2-veldtocht', noemt Bottcher hem in een
van zijn verslagen.
Saillant is dat Shell in dezelfde periode, in 1991, een film uitbrengt
waarin het bedrijf juist spreekt over de 'uniek brede consensus onder
wetenschappers' over klimaatverandering en de rol die de menselijke
uitstoot van broeikasgassen daarin speelt. Die film, die gedurende de
jaren negentig wereldwijd wordt vertoond op scholen en universiteiten en
in 2017 wordt herontdekt door De Correspondent, staat haaks op de
boodschap van Bottcher. Shell erkent op dat moment dus de schadelijke
effecten van CO2, maar financiert ondertussen een project dat daar recht
tegenin gaat. Of het bedrijf in die periode ook wetenschappers sponsort
die het schadelijke effect van CO2 wel onderkennen, is onduidelijk;
vragen daarover laat de olieproducent onbeantwoord.
Ondanks talrijke stukken in het archief waaruit het tegendeel blijkt,
ontkent Huub van Engelshoven met grote stelligheid dat hij Bottcher ooit
heeft gefinancierd. In een reactie laat hij weten dat hij niet in staat
zou zijn geweest om zomaar geld over te maken naar Bottcher. 'Dan zouden
we een contract hebben moeten ondertekenen. Ik heb weliswaar een
selectief geheugen, maar daar staat me niets van bij.'
Fundamenten voor klimaatscepsis
Toch is het mede dankzij Shell dat Frits Bottcher eind vorige eeuw de
fundamenten kan leggen voor de klimaatscepsis in Nederland - een
stroming die anno 2020 een factor van belang mag heten in het
klimaatdebat, en die via klimaatkritische media als Elsevier en De
Telegraaf en politieke partijen als de PVV en Forum voor Democratie haar
weg heeft gevonden naar een omvangrijk publiek.
Gedurende een periode van zo'n tien jaar schrijft Bottcher
opiniestukken, artikelen en boeken, verschijnt hij in
televisieprogramma's en treedt hij aan voor de commissie van de Tweede
Kamer die in 1995 de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering
onderzoekt. Zijn verhaal komt telkens hierop neer: CO2 speelt geen rol
bij de opwarming van de aarde.
Ook organiseert Bottcher conferenties in binnen- en buitenland en
rekruteert hij mede-sceptici uit wetenschappelijke kringen. Daarnaast is
hij een populaire figuur in de politieke en zakelijke elite van
Nederland, waar hij alom wordt gerespecteerd.
De 'peetvader' van de Nederlandse sceptici, noemt Simon Rozendaal hem.
In zijn boek Warme aarde, koel hoofd beschrijft hij Bottcher als 'wijs
en intrigerend'. Zelf schreef de voormalig wetenschapsjournalist bij
Elsevier in 1990 zijn eerste grote klimaatkritische artikel toen
Bottcher hem 'bestookte met allerlei informatie', vertelde hij ooit voor
de camera.
Voor klimaatscepticus Hans Labohm, hoofdredacteur van het blog
Climategate, was Bottcher een 'inspirator', die een opvolger in hem zag.
Emeritus hoogleraar biochemie en Climategate-auteur Arthur Rorsch
omschrijft de chemicus als 'een van de eerste roepers in de woestijn.'
Geconfronteerd met de onthulling dat Bottcher werd gefinancierd door
onder meer Shell, laat Rozendaal weten 'geen behoefte' te hebben om te
reageren. Labohm ontkent dat hij wist van de sponsoring en benadrukt met
klem dat zijn eigen website geheel op vrijwilligers draait en niet door
bedrijven wordt gesubsidieerd. Rorsch reageert kort: 'Nou en, wat gaat
het u aan wie wat financiert?'
Brede steun
Shell is zeker niet het enige bedrijf dat Bottcher steunt in zijn
strijd. Tussen 1990 en 1998 zijn er maar liefst 24 bedrijven die zijn
CO2-project sponsoren, waaronder Hoogovens, DSM, Gasunie, de NAM,
Texaco, KLM, Schiphol, ING, Bovag en de ANWB (zie kader). Op de door
Bottcher speciaal opgezette bankrekening - een 'Conto Separato CO2' -
stroomt gedurende die periode meer dan 1 miljoen gulden binnen. De
financiering wordt bij veel bedrijven op het hoogste niveau goedgekeurd.
Dit alles blijkt uit het persoonlijke archief van Frits Bottcher, dat
sinds zijn overlijden in 2008 ligt opgeslagen in het Noord-Hollands
Archief in Haarlem. In 157 dozen vol documenten is zijn lange carriere
geboekstaafd. Bottcher had de hardnekkige gewoonte verslagen en notities
te maken van vergaderingen en gesprekken, telefonisch of in persoon, al
dan niet voorzien van een korte biografie van de gesprekspartner in
kwestie.
Dit archief is uitgebreid ingezien door het Platform Authentieke
Journalistiek, in samenwerking met Follow the Money en de Volkskrant.
Daarbij ging de aandacht vooral uit naar 29 dozen die documenten
bevatten over het Global Institute, de overkoepelende stichting van het
CO2-project. Gespreksverslagen, bedankbrieven aan donateurs, financiele
overzichten - het zit er allemaal in. De hele geschiedenis van het
project is in detail na te gaan.
Al langer waren er vermoedens dat Bottcher steun kreeg van het
bedrijfsleven om vraagtekens te zetten bij de theorie dat mensen
klimaatverandering veroorzaken. Er hing een 'benzineluchtje' om hem
heen, schreef De Groene Amsterdammer al in 1997. In een van de boekjes
van Bottcher staan de namen van de sponsoren van zijn Global Institute
weliswaar vermeld, maar wordt niet duidelijk gemaakt of hun donaties
naar het CO2-project gingen, of naar andere onderwerpen waarmee het
instituut zich bezigheid. Een 'smoking gun' werd nooit gevonden.
Vermoedens bevestigd
De inhoud van het archief bevestigt de vermoedens. Het geld dat Bottcher
in die jaren ontving, blijkt vooral op te zijn gegaan aan de
personeelskosten van zijn twee assistenten, aan reiskosten (waaronder
meerdere trips naar de Verenigde Staten, Duitsland en Brussel) en aan
diverse lunches en diners met zijn vele contacten. 'Het komt me voor dat
de olie-industrie en de staalindustrie er alle belang bij hebben dit
kleine team in stand te houden', schrijft Bottcher in 1996 aan Maarten
van Veen, directeur van Hoogovens. Zelf werkt hij pro bono, overtuigd
als hij is van zijn strijd tegen 'de CO2-hetze'.
De drijfveren van Bottcher zijn oprecht, hij gelooft echt in wat hij
verkondigt, blijkt uit het archief. Tegelijkertijd houdt hij rekening
met de wensen van zijn sponsoren. Als die in de beginjaren aandringen op
'internationalisering' van het CO2-project, zoekt hij contact met
bekende klimaatsceptici in de Verenigde Staten. En als Texaco in 1997
verzoekt om een naamswijziging van de rekening waarop het bedrijf zijn
donaties stort, doopt Bottcher de Conto Separato CO2 om tot SD, van
sustainable development (duurzame ontwikkeling).
In de documenten staat nauwkeurig vermeld wie de 'trouwe aanhangers' van
Bottcher zijn. Bij zijn belangrijke sponsor Shell zijn dat, naast Huub
van Engelshoven: Harry Beckers, Jan Choufoer, Peter van Duursen, Hein
Hooykaas, Henny de Ruiter, Karel Swart, Gerrit Wagner en Ernst Werner.
Stuk voor stuk bekende bestuursleden en commissarissen van het
oliebedrijf, die met enige regelmaat terugkeren in de lijstjes van
machtigste mensen uit die tijd.
Uit meerdere brieven aan Bottcher wordt duidelijk hoe enthousiast ze in
de fossiele industrie zijn over de inspanningen van de chemicus. Zo
schrijft Piet Klaver, destijds bestuursvoorzitter van de Steenkolen
Handels Vereeniging (SHV), op 10 april 1995: 'Het is inderdaad juist dat
wij ons moeten weren tegen het onsmakelijke mengsel van ondeskundigheid
enerzijds en eigenbelang anderzijds in het politieke
besluitvormingsproces. Ik hoop dat uw activiteiten ertoe zullen
bijdragen dat het gezonde verstand in de beleidsbepalingskringen
terugkeert.' SHV zal in de daaropvolgende jaren in totaal 20 duizend
gulden bijdragen aan Bottchers CO2-project.
Sommige bedrijven helpen zelfs een handje bij de fondsenwerving.
Hoogovens-bestuursvoorzitter Maarten van Veen verzoekt op 21 februari
1995 de directeur van het Duitse staalbedrijf Thyssen Stahl AG om namens
zijn bedrijf iets in Bottchers collectebus te doen: 'Prof. Bottcher
houdt zich al vele jaren, met financiele ondersteuning van Hoogovens,
bezig met dit zeer belangrijke thema en hij ondersteunt op zeer
effectieve wijze de industrie in haar poging de CO2-positie van de
zogenaamde milieuvrienden te relativeren en bestrijden.' De brief
sorteert het gewenste effect. Dat jaar ontvangt Bottcher 5.000 Duitse
mark van het bedrijf.
Bottchers 'CO2-project' is daarmee geheel in lijn met een strategie die
de fossiele industrie wereldwijd heeft toegepast. Deze wordt uitvoerig
beschreven in boeken als Merchants of Doubt van de Amerikaanse historici
Naomi Oreskes en Erik Conway, en De Twijfelbrigade van milieu-adviseur
Jan Paul van Soest, en komt samengevat hierop neer: vind een
gerenommeerde wetenschapper met een zekere publieke bekendheid en
financier deze om twijfel te zaaien over klimaatverandering. 'De
belangenbehartiging is natuurlijk evident, anders zou men geen geld
stoppen in dit soort wetenschapsondermijnende acties', zegt Van Soest
aan de telefoon. Maar dat is volgens hem niet de enige motivatie van de
industrie. 'Dergelijke financiering ging hand in hand met een bepaalde
ideologische overtuiging, conservatief en overtuigd van de zegeningen
van de vrije markt. Men moest het ook tegenover zichzelf legitimeren.'
Club van Rome
Om Bottcher's 'CO2-project' en de uitzonderlijk gulle steun hiervoor
vanuit het bedrijfsleven te begrijpen, moeten we een paar decennia
terugspoelen.
Bottcher, geboren in 1915, mag zich al op zijn 32ste hoogleraar in de
fysische chemie noemen. Al vroeg in zijn carriere beweegt hij zich op
het snijvlak tussen wetenschap, bedrijfsleven en samenleving.
In 1951 wordt hij door Shell aangesteld als vaste adviseur van het
Amsterdamse laboratorium van het oliebedrijf, een functie die hij tot
1983 zal vervullen. Van 1966 tot 1974 is hij president van de Raad van
Advies voor het Wetenschapsbeleid. Van 1973 tot 1976 is hij lid van de
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en vertegenwoordigt hij
Nederland in de Oeso. Ondertussen bekleedt hij tot zijn emeritaat in
1980 commissariaten bij Hoogovens, Elsevier Scientific Publishers,
Pakhoed (het huidige Vopak) en elf andere bedrijven.
Het grote publiek leert Bottcher vooral kennen als 'een van de
oprichters van de Club van Rome', het informele genootschap dat in 1968
wordt opgericht door prominenten uit de politiek, de wetenschap en het
bedrijfsleven. Met het rapport Grenzen aan de groei uit 1972 slaat het
genootschap internationaal alarm over de gevolgen van ongebreidelde
bevolkings- en economische groei en de eindigheid van fossiele
brandstoffen.
Bottcher weet dankzij de Club van Rome een reputatie op te bouwen van
een maatschappelijk betrokken, milieubewuste wetenschapper. Tijdens
televisieoptredens en onder aan alle artikelen die hij tot eind jaren
negentig schrijft, laat hij zich voorstaan op zijn betrokkenheid bij het
genootschap. Wat daarbij telkens onvermeld blijft, is dat Bottcher juist
een dissident was van de Club van Rome en dat hij zich had
gedistantieerd van het rapport. Bij de publicatie ervan had hij vooral
de nadruk gelegd op de gevaren van bevolkingsgroei en de noodzaak van de
ontwikkeling van nieuwe technologieen om tot dusver onbereikbare
hulpbronnen te kunnen exploiteren, en niet op de noodzaak van een
duurzamer economisch model. Dat de milieubeweging nu triomfantelijk met
het rapport stond te zwaaien, was hem een doorn in het oog. Aan de
medebestuurders van de 'Club van Rome Nederland' schreef Bottcher
destijds het een 'dringende noodzaak' te vinden dat er tegenwicht werd
geboden aan de 'het bedrijfsleven ondermijnende voorlichting die nu
overal wordt gegeven'.
Niettemin is Bottcher zich zeer bewust van de status die zijn associatie
met het genootschap hem verschaft. In het verslag van een gesprek met
Huub van Engelshoven in december 1996 schrijft hij: 'De Club van Rome en
vooral mijn optreden daarin is een mythe. Die moet je in stand houden.'
'De wereld is geen broeikas'
Vanaf eind jaren tachtig ziet Bottcher zich genoodzaakt zijn strijd
tegen klimaatbeleid te verhevigen. In 1988 wordt namelijk het IPCC
opgericht. Met groot alarm waarschuwt het internationale panel van
klimaatwetenschappers de wereld dat jaar voor het broeikaseffect. Tot
Bottchers ergernis stelt Nederland zich op als gidsland. In november
1989 vindt er onder leiding van milieuminister Ed Nijpels een klimaattop
plaats in Noordwijk waar wereldleiders 'op een haar na' een
internationaal akkoord sluiten om de uitstoot van broeikasgassen te
reguleren. En tijdens de verkiezingscampagne van 1989 spreekt Ruud
Lubbers (CDA) het voornemen uit om de CO2-uitstoot in Nederland met 2
procent per jaar te verminderen.
Rond de klimaattop van Noordwijk publiceert Bottcher twee artikelen in
NRC Handelsblad waarin hij zich keert tegen de 'verkettering' van CO2 en
benadrukt dat 'vrijwel de gehele voedselketen op aarde' ervan
afhankelijk is. En het broeikaseffect? Nooit bewezen, stelt Böttcher.
'De wereld is geen broeikas.'
Kort na die publicaties, schrijft Bottcher in een van zijn verslagen,
'liet ik mij door een aantal bevriende relaties (in de meerderheid uit
Shell-kringen) overhalen om een projekt CO2/broeikaseffect ter hand te
nemen.' Op donderdag 21 december 1989 gaat hij met Jan Choufoer - tot
1987 directielid en tot 1996 commissaris - op bezoek bij Huub van
Engelshoven. Een 'historische dag', memoreert Bottcher later.
De bijeenkomst verloopt voorspoedig. Shell besluit 60 duizend gulden
beschikbaar te stellen voor het project, mits Bottcher minstens drie
andere bedrijven overhaalt om mee te doen. Dat blijkt dankzij zijn
enorme netwerk geen enkel probleem. Akzo Nobel, Hoogovens en de ANWB
sluiten zich al snel aan. Met enige trots schrijft Bottcher in een
terugblik in 1995: 'Dat had ik binnen een week geregeld.'
Het CO2-project
In zijn brieven aan sponsoren omschrijft Bottcher de doelstelling van
het CO2-project als volgt: 'Het kritisch volgen van onderzoekingen en
wetenschappelijke discussies die in de wereld gaande zijn op het gebied
van het broeikaseffect opdat een objectieve analyse van die gegevens bij
kan dragen tot een zorgvuldige besluitvorming in Nederland inzake het al
of niet nemen van overheidsmaatregelen.'
In de praktijk komt het CO2-project erop neer dat Bottcher in de media
dingen zegt en schrijft als: het IPCC is politiek gedreven, CO2 heeft
niet bijgedragen aan temperatuurstijgingen, de zeespiegel zal juist
dalen in plaats van stijgen, en gezien de groei van de bevolking en het
energiegebruik is het een illusie te denken dat een klimaatakkoord tot
CO2-reductie zou kunnen leiden. Beweringen en argumenten die
klimaatsceptici ook vandaag de dag nog naar voren brengen.
De wetenschappelijke kennis over klimaatverandering bevond zich begin
jaren negentig nog niet op hetzelfde niveau als nu. Maar ook toen al
stond de boodschap van Bottcher haaks op de wetenschappelijke consensus.
Historicus Naomi Oreskes analyseerde 928 wetenschappelijke publicaties
over klimaatverandering tussen 1993 en 2003, en in geen daarvan werd
ontkend dat de menselijke uitstoot van CO2 bijdraagt aan de opwarming
van de aarde.
Handige prater
De kracht van Bottchers verhaal schuilt in de manier waarop hij het
presenteert: simpel en helder. 'Communicatief was hij vaak sterker dan
alle klimaatwetenschappers', zegt Wieger Fransen, 'een trieste
constatering eigenlijk.' Na een studie scheikunde begon Fransen zijn
carriere bij Bottchers Global Institute, om daarna bij de
wetenschappelijke afdeling van het KNMI aan de slag te gaan. Inhoudelijk
werd hij het nooit eens met Bottcher, die volgens Fransen weinig kaas
had gegeten van klimaatwetenschap. 'Ik heb hem nooit gezien met
wetenschappelijke publicaties. Bottcher haalde zijn informatie uit
kranten of bladen als New Scientist, allemaal tweedelijnspublicaties en
geen artikelen die door een peerreview waren gegaan. Ik denk dat de
echte wetenschap hem geen moer interesseerde. Daar had hij ook geen
belang bij.'
Een voorbeeld van de verbale behendigheid waarop Fransen doelt, is te
zien in een interview met 2Vandaag uit 1995, waarin Bottcher een
pleidooi houdt voor koolstofdioxide: 'Planten snakken naar meer CO2 in
de atmosfeer. Dan is zo'n toeneming zoals nu, in deze eeuw, van 0,028
tot 0,035 procent, voor de plantenwereld maar een eerste stapje in de
goede richting. Laten we dat positieve nou eerst eens vooropstellen en
niet altijd maar schelden op CO2.'
Naast zijn mediaoptredens organiseert Bottcher internationale
conferenties en helpt hij bij het verspreiden van klimaatsceptische
manifesten. Tijdens zijn reizen naar de VS en per brief onderhoudt hij
contact met sleutelfiguren als Fred Singer (Science & Environmental
Policy Project), Frederick Seitz (Marshall Institute) en Donald Pearlman
(Global Climate Coalition), invloedrijke klimaatsceptici die alle drie
door de fossiele industrie worden gefinancierd.
In 1994 begint Bottcher zich actief bezig te houden met het bij elkaar
brengen van klimaatsceptische wetenschappers van over de hele wereld,
uit naam van het mede door hem opgerichte European Science and
Environment Forum (ESEF). Deze organisatie - die later opgaat in
Heidelberg Appeal Nederland, dat op zijn beurt opgaat in de vandaag nog
actieve Groene Rekenkamer - brengt halverwege de jaren negentig twee
klimaatsceptische boeken uit (The Global Warming Debate I en II).
Pion en strateeg
Bottcher, een groot schaakliefhebber - hij verwijst graag naar de
vijftig jaar lange ontwikkeling van de schaakcomputer als relativering
van de betrouwbaarheid van relatief jonge klimaatmodellen -, is zowel
pion als strateeg in de ontkiemende klimaatsceptische beweging. Met
ogenschijnlijk gemak speelt hij simultaan op meerdere borden: politiek,
wetenschap en bedrijfsleven. Bottcher blijkt een goede organisator, en
dat vindt hij zelf ook. 'In de afgelopen drie jaar heb ik de
wetenschappelijke oppositie tegen de CO2-hetze weten te coordineren',
schrijft hij in november 1996 aan een contact bij lobbyclub Europia, de
Europese federatie van de raffinage-industrie.
Een belangrijk deel van Bottchers werk vindt plaats achter de schermen.
Aan DSM-bestuurslid Ruud Selman schrijft hij dat het zijn doel is
tegenstanders van klimaatbeleid 'van munitie' te voorzien en 'een handje
te helpen allerlei doordrammerij te voorkomen'. Openlijk lobbyen bij
politici lijkt niet aan Bottcher besteed. Met de Europese Commissie,
schrijft Bottcher in dezelfde brief, 'vermijd ik zoveel mogelijk om
rechtstreekse contacten te onderhouden.'
In minstens een geval helpt Bottcher een sponsor aan contactgegevens van
andere klimaatsceptici: op 19 oktober 1993 stuurt hij Gasunie-directeur
George Verberg per brief 'de door u gevraagde lijst personen, die
evenals ik opponeren tegen de gangbare argumentatie' rond het
broeikaseffect. In een reactie laat Verberg weten dat hij inderdaad
betrokken is geweest bij de ondersteuning van Bottcher. Om hieraan toe
te voegen: 'Als in de eerste helft van de jaren negentig een welhaast
iconisch wetenschapper onderzoek wil doen naar klimaatverandering en de
rol van CO2 daarin, zie ik ook heden ten dage niet dat daar destijds
iets mis mee zou zijn geweest. Wat we nu weten, is wel wat meer dan
destijds.' Verberg wijst erop dat de gasindustrie in de tweede helft van
de jaren negentig het CO2-probleem wel degelijk is gaan erkennen.
Van Bottchers literatuur wordt dankbaar gebruik gemaakt door zijn
sponsoren. Zo zorgt Ian Christmas, voorzitter van de International Iron
and Steel Industry (IISI), ervoor dat Bottchers boeken wereldwijd onder
bestuurders van staalbedrijven worden verspreid. Lois Johnston,
perswoordvoerder bij Texaco, doet hetzelfde onder haar collega's in de
olie-industrie en mediawereld. Karl Heinz Buchel, bestuurslid bij de
Duitse chemiereus Bayer, neemt 500 exemplaren af van het boek CO2,
Klimabedrohung oder Politik?, dat in 1994 mede door Bottcher is
geschreven. 'Vooral politici en journalisten tracht men ermee te
bereiken (...) mede met het oog op de discussie over al dan niet een
CO2-belasting', schrijft Bottcher hierover aan DSM-bestuurslid Ruud
Selman in een terugblik op zijn activiteiten van dat jaar.
Old boys network
Bottcher verspreidt zijn boodschap ook op andere manieren onder de
bestuurlijke elite van Nederland. Als veteraan binnen het 'old boys
network' is hij vast lid van enkele gesloten genootschappen, zoals de
Tafelronde en het door hemzelf in 1972 opgerichte gezelschap de 8CHT.
Het zijn genootschappen waarvoor alleen de absolute top uit het
bedrijfsleven en de politiek wordt uitgenodigd. Als Bottcher hier zijn
lezingen houdt, zijn het zwaargewichten die naar hem luisteren.
In de 8CHT zetelen dan bijvoorbeeld bestuurders als Allerd Stikker
(Ex-Akzo en RSV), Jan de Soet (KLM), Andre Spoor (hoofdredacteur
Elsevier en NRC), Pierre Vinken (Elsevier), Hans Wiegel (VVD), Nout
Wellink (voormalig president DNB), Henny de Ruiter (onder meer
commissaris Shell), Karel Vuursteen (voormalig bestuursvoorzitter
Heineken) en later Hans Wijers (oud-minister van Economische Zaken en
bestuursvoorzitter Akzo Nobel). Wijers ontkent overigens ooit te hebben
deelgenomen aan de 8CHT, hoewel het archief van Bottcher een brief bevat
die hem welkom heet in het genootschap.
Bottcher vindt eveneens een luisterend oor bij elitaire genootschappen
als de Rotary en de Haagsche Schouw, waar hij lezingen gaf. 'Dat werkte
door in politiek en beleid. Dat is waar dit percoleert', zegt Pier
Vellinga, emeritus hoogleraar klimaatverandering, voormalig
klimaatdeskundige bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer (VROM) en tevens criticus van Bottcher. 'Hij
had een grote invloed, want hij was zeer gerespecteerd bij de
intellectuele elite, juist vanwege zijn Club van Rome-achtergrond.'
Vellinga werd er zelf ook weleens uitgenodigd. 'Dan viel er een doodse
stilte wanneer ik was uitgepraat over klimaat.'
Stan Dessens, die als voormalig directeur-generaal Energie bij het
ministerie van Economische Zaken regelmatig contact had met Bottcher,
erkent dat de chemicus gezag had. Omdat hij in de jaren zeventig 'in
Nederland echt de top was', werd er naar hem geluisterd, aldus Dessens.
Zelf wordt hij al vanaf 1992 persoonlijk door Bottcher op de hoogte
gehouden van zijn werk, blijkt uit het archief. Ook woont hij in 1995 de
ceremonie bij waar Bottcher vanwege zijn maatschappelijke verdiensten op
80-jarige leeftijd wordt benoemd tot Commandeur in de Orde van
Oranje-Nassau. 'Je kon wel merken dat hij nog steeds in goede kringen
verkeerde en hier werd gerespecteerd.'
Nout Wellink herinnert Bottcher uit zijn jaren bij de 8CHT als 'een
eersteklas wetenschapsman', al erkent hij dat hij zich in die periode
nauwelijks had verdiept in het klimaatdebat en dat Bottchers betoog hem
achterliet in een staat van 'lichtelijke verwarring'. Gevraagd naar de
impact van de professor, volgt een resoluut 'geen, althans naar mijn
waarneming, en hij was er wel de man naar om daarover op te scheppen'.
Hans Wiegel kijkt heel anders op Bottcher terug. 'Natuurlijk heeft hij
invloed gehad. Hij zat overal, iedereen kende hem. Maar van zichzelf zou
hij dat nooit toegeven, het was geen ijdele man.' Of Bottcher andere
leden van het genootschap heeft overtuigd met zijn klimaatboodschap,
weet Wiegel niet. Zelf is hij wel door Bottcher beinvloed, getuige ook
een artikel in NRC uit 2015 waarin hij zegt: 'Ik durf het haast niet op
te schrijven, maar jaren geleden noemde het enige Nederlandse lid van de
Club van Rome, wijlen professor Frits Bottcher, de alarmverhalen over
het klimaat niet onderbouwd.'
Verwarring stichten
Hoeveel invloed hebben Bottchers betogen tegen de 'CO2-hetze' werkelijk?
Het is een vraag die ook sponsor Texaco aan de professor stelt. Zijn
antwoord: 'Ik heb erop gewezen dat maar weinig rapporten en boeken echt
gelezen worden. Men bladert erin, maar ze hebben wel effect. Men
realiseert zich dat de oppositie groeit.'
In elk geval slaagt Bottcher erin in die tijd het beeld te creeren dat
het broeikaseffect 'omstreden' is. De emeritus hoogleraar heeft 'hier en
daar succes' in het zaaien van 'verwarring', stelt
NRC-wetenschapsjournalist Karel Knip al in 1995 vast. De
televisieprogramma's die hem een podium geven, zijn hier volgens Knip
mede verantwoordelijk voor. 'Men had en heeft bij de omroep het idee dat
je voor- en tegenstanders van ontwikkelingen altijd evenveel zendtijd
moet geven', aldus Knip, die in de jaren negentig in een polemiek met
Bottcher belandt over de wetenschappelijke onderbouwing van het
broeikaseffect.
Als Bottcher datzelfde jaar wordt uitgenodigd door de klimaatcommissie
van de Tweede Kamer, blikt Trouw daarop vooruit met de woorden: 'Het
IPCC is niet onomstreden. Dat zal ook weer blijken als een van de
grootste criticasters van het rapport, de Nederlander Bottcher, voor de
commissie verschijnt.'
'Het enige feit is dat CO2 toeneemt in de atmosfeer (...) en dat dat
voor de plantenwereld fijn is. De rest is hypothese', verklaart de
chemicus ten overstaan van de commissie. Dat statement wordt 's avonds
uitgezonden door het NOS Journaal. 'Ik was de enige die de televisie
haalde', zal Bottcher later schrijven aan een van zijn contacten. 'Dat
was om acht uur 's avonds op het nieuws en het kwam goed over.'
Uitgerekend zijn oud-medewerker Wieger Fransen adviseerde destijds tegen
Bottchers deelname aan de klimaatcommissie, 'omdat hij nog nooit iets
wetenschappelijks over het thema had gepubliceerd'. Toch vindt
commissievoorzitter Eimert van Middelkoop dat Bottcher serieus genomen
diende te worden. 'Niet alleen omdat hij een dissidente stem had, maar
ook omdat hij wel wist waar het over ging', licht Van Middelkoop toe aan
de telefoon. Hij heeft Bottcher tijdens een besloten voorgesprek
gevraagd naar zijn inkomstenbronnen en die antwoordde daar eerlijk op.
'Dat vond ik nogal naief, eerlijk gezegd', aldus Van Middelkoop. In het
uiteindelijke verslag van de klimaatcommissie is deze uitwisseling niet
opgenomen.
Jan te Veldhuis, destijds milieuwoordvoerder van de VVD, herinnert zich
de context waarin Bottcher werd uitgenodigd voor de commissie nog goed.
'Na de wereldwijde milieutop van 1992 in Rio werd de discussie over
klimaatverandering en met name CO2-belasting steeds acuter.' De
klimaatcommissie moest helderheid verschaffen over wat Nederland te doen
stond. Te Veldhuis vond echter dat sommige leden van de commissie
'klimaatadepten' waren die 'kritiekloos' de bestaande klimaatwetenschap
overnamen. Mensen zoals Bottcher waren dus nodig in zijn optiek. 'In de
commissie zat een aantal vooringenomen mensen voor wie al duidelijk was
welke kant het op moest gaan. Ad Lansink (CDA) en ik hebben toen
letterlijk doorgedrukt dat er ook wetenschappers werden gehoord die
kritische kanttekeningen plaatsten bij de betrouwbaarheid van het
(klimaat)onderzoek, zoals Bottcher.'
Ondanks de invloed van Bottcher raakt de klimaatcommissie unaniem
overtuigd van door mensen veroorzaakte klimaatverandering. 'De politieke
discussie draait niet langer om de vraag of er een probleem is - dat is
er - maar om wat daaraan moet worden gedaan', zegt Van Middelkoop in
NRC. Het antwoord op deze vraag komt al snel. Een meerderheid in de
Tweede Kamer stemt kort na publicatie tegen het nemen van maatregelen om
de CO2-uitstoot te beperken. 'Zelden is een rapport zo snel in de
prullenbak verdwenen', concludeert De Groene Amsterdammer.
Een belangrijke bron van verzet tegen dwingende maatregelen ten behoeve
van CO2-reductie is Hans Wijers D66-minister van Economische Zaken
(1994-1998) en iemand die Bottcher persoonlijk kende. Dat stelt althans
Margreeth de Boer (PvdA), destijds minister van VROM in hetzelfde
kabinet. 'Vooral Wijers was absoluut de mening toegedaan dat dat slecht
was voor de economie en het bedrijfsleven', aldus De Boer. 'We moesten
niet vooroplopen en dat was ook het standpunt van de VVD.'
Wijers, tegenwoordig commissaris bij ING, wil dat beeld graag nuanceren:
'Mijn positie was wel degelijk om klimaatverandering serieus aan te
pakken, maar we moesten er wel voor zorgen dat we in Nederland niet de
meest efficiente gascentrales sloten, terwijl er in Duitsland nog volop
bruinkool werd gestookt.' Volgens Wijers nam het ministerie van VROM
destijds een andere positie in. 'Die waren meer van de visionaire kant
en hadden een houding van: we zien wel hoe we eruit komen.'
Geen haast met klimaatbeleid
Dat het toenmalige kabinet geen haast maakte met klimaatbeleid, kan mede
op het conto worden geschreven van Frits Bottcher, stelt emeritus
hoogleraar Pier Vellinga. 'Zijn publicaties drongen door tot op het
ministerie van Economische Zaken. De Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid gebruikte zijn publicaties in het rapport Duurzame
risico's uit 1994 om te onderstrepen dat het allemaal zo'n vaart niet
liep, dat er nog veel onbeantwoorde vragen waren.'
Volgens oud-minister Margreeth de Boer kwamen meer dwingende
maatregelen, zoals een belasting op CO2, 'van tijd tot tijd op tafel',
maar was er in het kabinet geen draagvlak voor. De Boer onderhandelde
namens Nederland over het klimaatakkoord van Kyoto, maar toen zij
terugkwam met het resultaat (6 procent reductie in 2012 ten opzichte van
1990) wachtte haar geen warm onthaal. Sterker nog, 'men was er
buitengewoon ongelukkig mee', zegt De Boer.
Hans Wijers vindt achteraf dat Nederland indertijd meer had kunnen en
moeten doen voor het klimaat, maar dat het simpelweg ontbrak aan
draagvlak in de maatschappij en het kabinet. 'Nederland spreekt
visionair, maar is eigenlijk een van de achterblijvers', aldus Wijers.
Verdedigingslinies
Ondanks het gezag en netwerk dat Frits Bottcher in de loop der jaren
heeft opgebouwd, droogt de financiele steun voor zijn CO2-project in
1998 op. In de twee jaar hiervoor wordt het al moeilijker om voldoende
sponsorgeld te verwerven. Zo is er in 1996 een persoonlijke campagne
nodig van Maarten van Veen van Hoogovens en Henny de Ruiter van Shell om
het budget voor dat jaar rond te krijgen.
De olie-industrie, constateert Bottcher in zijn gespreksverslagen, gaat
vanaf 1996 minder inzetten op het zaaien van wetenschappelijke twijfel -
door de chemicus de 'eerste verdedigingslinie' genoemd - en meer op het
waarschuwen voor de economische schade van milieubeleid - de 'tweede
verdedigingslinie'. Daarmee begint ook Shell af te haken als sponsor.
Van Henny de Ruiter krijgt Bottcher in een telefoongesprek te horen dat
het bedrijf 'het nauwelijks nog aandurft' hem te steunen.
Deze verandering van strategie komt deels voort uit angst voor de
milieubeweging, concludeert Bottcher. 'Men is bang voor de publieke
opinie.' Sommige van zijn sponsoren wordt het duidelijk te heet onder de
voeten. Zo beschrijft Bottcher dat hij in een overleg met Jaap Meinema
van Texaco te horen krijgt dat hij 'zogenaamd aan iets anders gaat
werken, terwijl hij zo veel mogelijk de oude strijd voortzet'.
Ook zijn relatie met Shell verandert. Na overleg met John Jennings en
Peter Langcake van de Britse tak van Shell International ontvangt hij in
1997 en 1998 in totaal 110 duizend gulden sponsoring voor een project
getiteld 'Energie & duurzame ontwikkeling', dat volgens Bottcher moest
dienen 'als waarschuwing voor politici die gemakkelijk doen over
drastische energiebelasting en soortgelijke maatregelen'. De donatie in
1998 wordt door Langcake gerapporteerd aan managing director Jeroen van
der Veer, die van 2004 tot 2009 topman was van het olieconcern. Bottcher
noemt het een 'kunstgreep' en uit zijn rapportage hierover aan Langcake
blijkt dat hij de sponsoring vooral gebruikte voor werkzaamheden rond de
broeikasdiscussie.
Toch kan Bottcher dat jaar niet anders dan definitief de stekker trekken
uit zijn CO2-project. Het klimaatakkoord van Kyoto uit 1997 heeft
aangetoond dat de wereld het IPCC een stuk serieuzer neemt dan de
sceptici, en Bottchers sponsoren merken dat zijn gezag tanende is. DSM,
een van zijn trouwste sympathisanten, meldt hem op 11 mei 1998 dat het
bedrijf om die reden de geldkraan dichtdraait: 'Dat besluit dient niet
geinterpreteerd te worden als gebrek aan waardering voor uw inspanningen
op het gebied van CO2-beleid, maar stoelt op onze indruk dat in de
praktijk het effect van uw lobby uitgewerkt raakt.'
Achteraf kan worden gesteld dat de inspanningen van Bottcher niet voor
niets zijn geweest. Zijn belangrijkste bijdrage aan het klimaatdebat was
misschien wel dat er uberhaupt een debat was, en nog altijd is. Het is
in Nederland in zekere zin door hemzelf, en een handvol anderen,
gecreeerd. Volgens milieuadviseur Jan Paul van Soest, die Bottcher van
naam kent, maar zich niet persoonlijk in de professor heeft verdiept,
was de invloed van mensen zoals hij vooral groot in de jaren dat het
klimaat net op de politieke agenda kwam. 'De industrie, denktanks en een
paar geesten in West-Europa zoals Bottcher, hebben daarmee zeker voor
vertraging op beleidsgebied gezorgd. Ze konden de hersenen spoelen
voordat deze konden worden bereikt met daadwerkelijk wetenschappelijke
kennis.'
En Bottcher zelf? Tot zijn overlijden in 2008 blijft de chemicus
lobbyen, netwerken en zijn contacten in het bedrijfsleven van
milieuadviezen voorzien. Wat is een mens immers zonder missie, moet hij
hebben gedacht. Zijn eigen leefregel, volgens zijn in 1993 gepubliceerde
memoires: 'Man muss dann und wann etwas Tolles unternehmen um wieder
einige Zeit leben zu konnen', een leus van de Duitse wetenschapper en
filosoof Goethe. 'Je moet af en toe iets geweldigs doen om weer een
tijdje te kunnen leven.'
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Box: Wie keurden de financiering goed?
De bedrijfsfinanciering van het CO2-project van Frits Bottcher, zo toont
zijn archief aan, werd op het hoogste niveau goedgekeurd.
Bij Shell stond Huub van Engelshoven (managing director) aan de basis
van het CO2-project. In 1997 keurde John Jennings (directeur Transport
and Trading) de subsidie voor het opvolgende project 'Energie en
duurzame ontwikkeling' goed. Een jaar later rapporteerde milieuadviseur
Peter Langcake over het toekennen van Shells donatie aan Jeroen van der
Veer, die toen aan het hoofd stond van 'Shell Renewables'.
Drs. W.J. Lindenhovius, hoofd Public Affairs van de NAM (60 duizend
gulden sponsorgeld), schrijft Bottcher op 12 mei 1996: 'Namens Jan Oele
(NAM-directeur, red.) bevestigen we hierbij met genoegen dat de NAM
bereid is om een donatie te doen van ƒ 12.500 dit jaar en een zelfde
bedrag volgend jaar specifiek ten behoeve van de
CO2-broeikasactiviteiten.'
Binnen Hoogovens (166 duizend gulden) blijkt de sponsoring aan Bottcher
te zijn goedgekeurd door de bestuursvoorzitters Olivier van Royen
(1988-1993) en Maarten van Veen (1993-1998).
In Bottchers archief liggen ook brieven over sponsoring van Ruud Selman,
topman bij DSM (85 duizend gulden) en George Verberg, bestuursvoorzitter
van Gasunie (35 duizend gulden).
Met de SEP (60 duizend gulden) verliep Bottchers contact via
bestuursvoorzitter Niek Ketting en directielid Maus van Loon.
Ian Christmas, voorzitter van IISI (20 duizend gulden), zorgde
persoonlijk voor sponsoring van de internationale branchevereniging.
Desgevraagd verklaart Huub van Engelshoven niet betrokken te zijn
geweest bij de financiering van Bottcher. Peter Langcake laat over de
telefoon weten de naam Bottcher niet te kennen en Jeroen van der Veer
laat het aan Shell over om te reageren. Peter van Duursen, een ander
Shell-contact van Bottcher, is naar eigen zeggen verbaasd dat Bottcher
hem als een trouwe aanhanger omschrijft, omdat hij op het gebied van
klimaatverandering een tegenovergestelde mening is toegedaan.
George Verberg bevestigt per mail dat hij bij de ondersteuning van
Bottcher betrokken is geweest. Maarten van Veen verwijst voor een
reactie naar Tata Steel, de NAM laat weten ook namens Jan Oele en W.J.
Lindenhovius te spreken.
Van de overige contacten uit het netwerk van Bottcher waren John
Jennings, Jan Choufoer (Shell), Piet Klaver (SHV), Allerd Stikker
(Ex-Akzo en RSV), Niek Ketting, Maus van Loon (SEP) en Ian Christmas
(IISI) ondanks herhaaldelijke pogingen onbereikbaar voor commentaar.
Harry Beckers, Hein Hooykaas, Henny de Ruiter, Karel Swart, Gerrit
Wagner, Ernst Werner (Shell), Oliver van Royen (Hoogovens), Ruud Selman
(Akzo Nobel), Jan de Soet (KLM), Andre Spoor (Elsevier, NRC) en Pierre
Vinken (Elsevier) zijn inmiddels overleden.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Box: Shell Papers
Dit artikel vloeit voort uit een onderzoeksproject van Follow the Money
en het Platform Authentieke Journalistiek naar de verwevenheid tussen
Shell en de Nederlandse overheid. De kern van dit onderzoek, de 'Shell
Papers', bestaat uit een Wob-verzoek dat vorig jaar april is ingediend
bij zeventien bestuursorganen. De vraag: openbaarmaking van alle
documenten uit de afgelopen veertien jaar die gericht zijn aan, gaan
over of afkomstig zijn van 's lands grootste multinational. Lezers
kunnen het hele proces van dit verzoek volgen op de site van Follow the
Money in een hiervoor aangemaakt dossier. Op dinsdag 25 februari wijdt
het televisieprogramma Pointer een uitzending aan Bottcher en andere
Nederlandse klimaatsceptici.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Box: De bedrijven en organisaties achter Bottcher
Uit het archief van Frits Bottcher blijkt dat zijn CO2-project werd
gefinancierd door de volgende bedrijven en organisaties: Akzo Nobel,
Amoco, ANWB, Bayer, Bovag, DSM, Fluor Daniel, Foundation BBMB, Gasunie,
Hoogovens/Tata Steel, IISI, ING, KLM, Lions Club, Mabanaft, NAM, Pakhoed
(Vopak), Schiphol, Samenwerkende Elektriciteits Producenten (SEP),
Shell, Texaco, ThyssenKrupp en VNA.
Akzo Nobel noemt het 'lastig' om te reageren omdat het 'zo lang geleden
is'. Het bedrijf laat wel weten dat het als doelstelling heeft in 2030
zijn CO2-uitstoot met 50 procent te hebben teruggedrongen ten opzichte
van 2018.
De ANWB bevestigt dat de bond Bottcher heeft gefinancierd. De ANWB wilde
destijds objectieve wetenschappelijke informatie over wat het
klimaatprobleem inhield en gezien de 'uitstekende wetenschappelijke
reputatie' van Bottcher werd hij hiervoor in de arm genomen, aldus
woordvoerder Ad Vonk. Na interne kritiek vanuit de milieuafdeling op het
gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing van de beweringen die Bottcher
deed in zijn publicatie Science and Fiction, drong dit departement bij
toenmalig directeur Paul Nouwen aan op het stopzetten van de
financiering. Het is onduidelijk of dat toen ook is gebeurd, zegt Vonk.
Wel onderschreef de ANWB al in 1990 in een 'conceptstandpunt' de
noodzaak om 'de trend van een steeds hogere CO2-uitstoot om te buigen'.
Bayer laat weten dat de vraag of het Bottcher financieel heeft
ondersteund 'moeilijk' te beantwoorden is omdat de betrokken personen
niet meer in dienst zijn. In het archief van het Duitse bedrijf is de
naam Bottcher of Global Institute niet gevonden. Bayer verklaart in 2030
CO2-neutraal te willen produceren.
Bovag erkent dat het Bottcher heeft gesponsord. 'Er is weinig van terug
te vinden, maar we hebben aanwijzingen - en we gaan ervan uit - dat het
klopt', zegt een woordvoerder. Maar: 'De Bovag van begin jaren negentig
is een andere organisatie dan de Bovag van 2020.' Het bedrijf is lid van
de Formule E (een autosportklasse waarin alleen elektrische auto's
meerijden), onderschrijft naar eigen zeggen de klimaatdoelen van Parijs
en is ervan overtuigd dat de CO2-uitstoot moet worden teruggedrongen.
DSM noemt het 'onwaarschijnlijk' dat het 'onderzoek heeft ondersteund
dat erop gericht zou zijn om wetenschappelijke bevindingen te
ondermijnen'. Ook meldt het chemiebedrijf dat het reeds in 1993 met de
Nederlandse overheid een convenant heeft afgesproken ten behoeve van
energiebesparing en dat het al in de jaren negentig expliciet het belang
noemde van het terugdringen van de CO2-uitstoot.
Gasunie is in 2005 opgesplitst in GasTerra en Gasunie. Het archief van
voor 2005 ligt bij GasTerra. Desgevraagd laat het bedrijf weten niets te
hebben kunnen terugvinden over de financiering van Bottcher.
ING verklaart: 'Helaas kunnen we niet meer achterhalen of deze beperkte
donatie meer dan 25 jaar geleden heeft plaatsgevonden, noch waarom die
zou zijn gedaan of op wiens initiatief.' Voor de bank is het 'evident'
dat er sprake is van een klimaatcrisis en zij doet naar eigen zeggen
haar best om de leningenportefeuille in lijn te brengen met het
klimaatakkoord van Parijs.
KLM meldt dat er 'geen enkele indicatie is' dat de vliegmaatschappij
'dertig jaar geleden een betaling heeft gedaan aan Frits Bottcher'. KLM
streeft 'naar een duurzame toekomst voor de luchtvaart' en wijst erop
dat het al in de jaren negentig is begonnen met het nemen van stappen op
het gebied van duurzaamheid.
De NAM, die in handen is van ExxonMobil en Shell, laat weten: 'Het klopt
dat NAM in deze periode een kleine financiele bijdrage heeft geleverd
aan werkzaamheden van professor Bottcher. Het is voor ons niet meer goed
te achterhalen welke werkzaamheden het precies betrof.'
Schiphol 'kan bevestigen noch ontkennen in het verleden op enige manier
gebruik te hebben gemaakt van de diensten van de heer Bottcher'.
De persdienst van Shell reageert bij monde van president-directeur
Marjan van Loon als volgt: 'Dit speelde zich 25, 30 jaar geleden af en
we kunnen niet speculeren over wat er precies is gebeurd en in welke
context. We gaan hiernaar kijken. Ik denk dat het belangrijk is om in
gedachten te houden dat de wetenschap decennialang veel onderzoek heeft
gedaan naar het klimaatvraagstuk. De energietransitie is daardoor
maatschappelijk steeds relevanter geworden. Shell is al heel lang
duidelijk over zijn standpunt over klimaatverandering en de rol van CO2.
Al ruim twee decennia rapporteren we hierover in onze jaarverslagen en
duurzaamheidsrapporten.' Volgens Van Loon is het belangrijk dat de
samenleving zich richt op het bereiken van de doelen van het
klimaatakkoord van Parijs. 'Shell staat volledig achter deze
doelstellingen. We steunen de initiatieven die de energietransitie
versnellen, waaronder het Nederlandse klimaatakkoord en de doelstelling
van de Europese Unie om netto geen CO2-uitstoot meer te hebben tegen
2050. Hier is onze strategie op gericht.'
Tata Steel, waarin het voormalige Hoogovens is opgegaan, laat weten dat
het kennis heeft genomen van 'het feit dat er in de jaren negentig
financiele ondersteuning is verleend aan de klimaatsceptische
activiteiten van wijlen professor Bottcher'. De huidige directie van
Tata Steel was hiervan niet op de hoogte. Tata Steel zegt het
klimaatakkoord van Parijs te onderschrijven en initiatieven te nemen om
CO2-uitstoot terug te dringen en energie te besparen. Voor de
volledigheid wil het bedrijf erop wijzen dat Bottcher mede-oprichter van
de Club van Rome was en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid.
ThyssenKrupp reageert als volgt: 'We kunnen niet bevestigen dat we ooit
met prof. Bottcher te maken hebben gehad. Datgene waaraan u refereert
vond 25 jaar geleden plaats, ver voorbij de periode waarbinnen
dergelijke stukken bewaard moeten blijven. We kunnen wel bevestigen dat
we geen klimaatscepsis ondersteunen.' ThyssenKrupp heeft zich als doel
gesteld in 2050 klimaatneutraal te opereren, laat het hoofd
mediarelaties weten.
Vopak, de rechtsopvolger van Pakhoed, verklaart dat de promotie van
klimaatscepsis absoluut niet past in zijn donatiebeleid. En dat er geen
informatie in het archief van het bedrijf te vinden is die een donatie
aan Bottcher bevestigt. Vopak benadrukt dat het de zorgen over
klimaatverandering onderschrijft en dat het 'actief beleid' voert om
'een faciliterende rol te spelen in de energietransitie.'
SHV Energy heeft in zijn archief teruggevonden dat het bedrijf het
project 'Energie en duurzame ontwikkeling' financieel heeft ondersteund.
'SHV richt zich in al zijn facetten op duurzaamheid en het bijdragen aan
verbetering van het klimaat. Ontkenning of sceptisch denken is niet aan
de orde', aldus de woordvoerder.
Amoco, Texaco, Fluor Daniel, Foundation BBMB, IISI, Mabanaft en Lions
Club waren ondanks herhaaldelijk aandringen niet bereikbaar voor
commentaar. De rechtsopvolger van de SEP, het Nederlands Elektriciteit
Administratiekantoor, is permanent gesloten. VNA is opgeheven.
--------
(c) 2020 DPG Media B.V.
More information about the D66
mailing list