[D66] Herbesmettingen (Wuhan Coronavirus 2019-nCoV #446)
Dr. Marc-Alexander Fluks
fluks at combidom.com
Mon Dec 7 10:06:16 CET 2020
Bron: De Groene Amsterdammer, #49
Datum: 2 december 2020
Auteur: Jop de Vrieze
URL: https://www.groene.nl/artikel/en-als-de-terugval-niet-meevalt
Corona: Herbesmettingen met covid - En als de terugval niet
meevalt?
-----------------------------------------------------------
De meeste mensen die het coronavirus hebben gehad, lijken in elk geval
voorlopig beschermd tegen ernstige herinfecties. Maar er is ook een
aanzienlijke groep waarvoor dit niet lijkt te gelden.
Kort nadat in het Limburgse dorp Kessel het coronavirus dit voorjaar
stevig had huisgehouden, streken moleculair farmacoloog Anja Garritsen
en haar medewerkers van het in Oss gevestigde diagnostische bedrijfje
Innatoss er neer. Veel Kesselaars wilden te weten komen of ze inderdaad
besmet waren geweest en nu beschermd waren. Innatoss kon dat gaan
testen. Van alle mensen met symptomen bleek veertig procent een
corona-infectie te hebben gehad.
Honderd van deze mensen testten de Innatoss-onderzoekers in juli
nogmaals. En wat bleek? De totale hoeveelheid antistoffen bij de meesten
van hen nam in de loop van die maanden flink af, maar op basis van een
aanvullende specifieke test concludeerden de Innatoss-onderzoekers dat
dit met de specifieke antistoffen die het virus ook echt kunnen
uitschakelen behoorlijk meeviel.
Deze observatie sluit aan bij de berichten waar de nieuwsmedia de
laatste weken vol mee staan. Was tot een maand of twee geleden de
boodschap nog dat de antistoffen tegen het coronavirus in de meeste
mensen snel afnemen, nu is het verhaal: dat klopt, maar de afweer die
een ernstige infectie kan voorkomen blijft wel maanden op peil.
Eind goed, al goed dus, in elk geval voor wie enigszins zonder
kleerscheuren door z'n corona-episode heen gekomen is? Dat is wat vroeg
gejuicht, want het is nog niet gezegd dat die afweer echt jaren
aanhoudt. En ondertussen zijn er ook steeds meer andere verhalen. Van
mensen die al meerdere keren ziek zijn geworden, of die na maanden nog
steeds niet van hun klachten af zijn. Hoe passen die in dat plaatje?
Neem bijvoorbeeld Sanne de Jong. De 22-jarige student verpleegkunde en
fanatiek voetbalster loopt half april tijdens haar stage in een
Rotterdams ziekenhuis het virus op en test positief. Gelukkig heeft ze
milde longklachten en na een week of twee wordt ze negatief getest zodat
ze nog net bij haar op sterven liggende oma op bezoek kan.
Tot ze eind juni een terugval krijgt en zich op aanraden van haar
huisarts opnieuw laat testen: positief. Deze keer heeft ze het steviger
te pakken en zijn ook haar darmen volledig van slag. Na twee weken knapt
ze wat op, al voelt ze zich op dat moment nog lang niet hersteld.
Van de GGD-arts krijgt ze te horen dat ze waarschijnlijk herbesmet is.
Immers, tussen de eerste en tweede episode zat flink wat tijd en een
negatieve test. Het RIVM zal testen of de virusmonsters uit de twee
positieve testen genetisch gezien duidelijk van elkaar verschillen. Dat
hanteren de meeste wetenschappers namelijk als criterium voor een
'zuivere herbesmetting'.
Het aantal van die officieel bevestigde herbesmettingen loopt de laatste
weken op, maar staat nog altijd slechts op 26 wereldwijd. Dat is
waarschijnlijk een sterke onderschatting van het totaal aantal mensen
dat opnieuw covid heeft gekregen: in veel gevallen is het eerste monster
niet bewaard gebleven of te veel in kwaliteit achteruit gegaan, als er
uberhaupt tijdens die eerste golf al een coronatest is afgenomen. Tellen
we alle niet genetisch bevestigde herinfecties mee, dan loopt het aantal
wereldwijd al op tot in de duizenden.
Die strikte criteria zijn er echter niet voor niks, vertelt Chantal
Reusken, viroloog bij het RIVM die de inventarisatie van herbesmettingen
in ons land coordineert. Er zijn namelijk meerdere verklaringen mogelijk
als iemand twee keer positief test. Allereerst kan er bij de tweede test
een 'restje virus' aangetroffen zijn dat nog van de eerste besmetting
achtergebleven was. Dat kan soms tot maanden later nog het geval zijn,
zonder dat dit virus nog iets aanricht. Daarnaast kan het virus wel
onderdrukt zijn door het immuunsysteem, maar niet helemaal uitgeschakeld
en vervolgens opgeflakkerd. Sommige virussen, zoals herpesvirussen,
kunnen jarenlang in het lichaam onderduiken en wanneer de weerstand
daalt weer opduiken. 'Dat kan een coronavirus niet, omdat het daar de
genetische trukendoos niet voor heeft', legt Reusken uit. 'Dus gaan we
hier niet van uit.'
Het is dus nog altijd niet duidelijk hoe zeldzaam herinfecties met het
coronavirus nu echt zijn en wat dit zegt over de duur van immuniteit in
het algemeen. Andere coronavirussen, die verkoudheden veroorzaken, slaan
gemiddeld na ongeveer een jaar weer toe, lieten onderzoekers van het
Amsterdam UMC pas nog in Nature Medicine zien. 'We kunnen dus maar beter
rekenen op een golf van herinfecties in de komende maanden', zegt
viroloog Lia van der Hoek, de hoofdonderzoeker.
Het onderzoek liet niet zien hoeveel symptomen die herinfecties
veroorzaakten. Want dat is de cruciale vraag, zegt Derek Cummings, die
de dynamiek van infectieziekten onderzoekt aan de Universiteit van
Florida: 'Zullen herinfecties met Sars-CoV-2 in de meeste gevallen
milder of zelfs asymptomatisch verlopen, even ernstig of zelfs
ernstiger?'
Wie op de stapel recente immunologie-publicaties afgaat, komt uit op het
eerste. De antistoffen die het lichaam aanmaakt bij de eerste infectie
nemen weliswaar in de loop van een paar maanden af, maar wie ernstiger
ziek is geweest, heeft over het algemeen meer antistoffen, die er langer
over zullen doen om tot een laag niveau af te nemen. En gelukkig blijven
er verschillende soorten geheugencellen aanwezig, die snel in actie
komen, vertelt Marien de Jonge, medisch immunoloog in het Radboud UMC in
Nijmegen. 'Binnen twee dagen verwacht je dan al een vrij sterke
afweerreactie.'
Op 26 november publiceerde het RIVM de resultaten van de studie naar
antilichamen onder de Nederlandse bevolking, uitgevoerd in september en
oktober: van de Nederlanders die na hun infectie antistoffen hadden
opgebouwd heeft negentig procent de meest cruciale daarvan nog steeds.
(Overigens betreft dit nog altijd maar vijf procent van de
Nederlanders.) En Britse onderzoekers volgden ruim tienduizend
zorgmedewerkers; 89 van hen kregen covid, niet een van de deelnemers met
antistoffen. Wie na de eerste infectie een goede afweer opbouwt lijkt
dus in elk geval een half jaar beschermd, maar niet iedereen lijkt even
goed te reageren op die eerste infectie.
Dat is in elk geval ook het beeld dat opstijgt uit de tot nu toe
bevestigde en vermoede herinfecties, vertelt Chantal Reusken: 'Soms is
de tweede keer milder, soms is die vergelijkbaar in ernst, soms
ernstiger. Asymptomatische herinfecties zijn er vast ook, maar die
ontdekken we simpelweg niet.'
En ook de recente immunologie-studies schetsen niet alleen een
hoopgevend beeld. Ook al is de afweer over de gehele linie robuust, de
variatie is groot. Dat geldt, schrijven de auteurs van een van de (nog
niet door collega's beoordeelde) artikelen, niet alleen voor de
antistoffen, maar ook voor die verschillende geheugencellen. En hoe dat
komt begrijpen de experts nog niet goed.
Ook het adagium 'hoe zieker, hoe meer antistoffen' kent een keerzijde:
juist patienten die er het zwaarst aan toe waren, maakten lang niet
alleen maar goede antistoffen aan. Zo'n tien procent, liet een
internationaal team van onderzoekers zien, maakt ook antistoffen aan
tegen een van de wapens die het lichaam zelf tegen dat virus in stelling
brengt, type 1 interferon. Het valt te verwachten dat deze
auto-antilichamen bij een nieuwe infectie wederom de afweer ondermijnen,
vertelt Andras Spaan, een Nederlandse arts-microbioloog die aan de
Rockefeller Universiteit aan het onderzoek meewerkte. 'Daarom
waarschuwen we ook tegen het toedienen van bloedplasma met antistoffen
afkomstig van deze patienten.'
En dan zou het immuunsysteem bij sommige mensen een tweede infectie ook
nog eens niet beter, maar juist slechter de kop in weten te drukken.
Antistoffen binden dan wel aan het virus, maar schakelen het niet uit,
of helpen het zelfs. Dit is onder meer bekend bij dengue
(knokkelkoorts), waar een besmetting met het ene virustype een volgende
besmetting met een ander type kan verergeren. Er zijn wat aanwijzingen
dat bij een deel van de coronapatienten al bij hun eerste besmetting
sprake is geweest van zo'n 'collaborerend' afweersysteem dat de tweede
keer weer kan opduiken, maar harde bewijzen zijn er vooralsnog niet.
Enkele maanden na haar tweede infectie krijgt Sanne de Jong een
telefoontje van haar GGD met verrassend nieuws. De genetische
verschillen tussen de virussen uit haar twee positieve testen zijn zo
klein dat de virologen van het RIVM een herbesmetting niet hebben kunnen
bevestigen. De virologen van het RIVM en het Erasmus MC die de monsters
analyseerden, gaan toch uit van dat andere fenomeen: het virus is na die
eerste ziekte-episode niet helemaal uitgeschakeld, aanwezig gebleven in
haar lichaam en later weer komen opzetten. Geruststelling: na afloop van
die tweede infectie hebben ze een sterke, goede afweerreactie gemeten en
dus gaan ze ervan uit dat ze het virus nu wel geklaard heeft, aldus
moleculair viroloog Harry Vennema van het RIVM.
Maar hoe kon ze dan tussendoor negatief getest hebben? Het kan
natuurlijk dat er weinig virus in haar longen zat en niet in het
slijmvlies dat werd afgenomen bij de test. Maar er kan ook iets anders
aan de hand zijn geweest. Het virus kan namelijk ook elders in het
lichaam cellen besmetten. Onder meer in de teelballen van mannen (het
lijkt ook de spermakwaliteit te kunnen verlagen) en mogelijk ook in het
zenuwstelsel en de vaatwanden.
Maar de meest voor de hand liggende plek waar het virus zich bij De Jong
kan hebben verscholen is de darm. Cellen op het oppervlak van de dunne
darm bevatten namelijk veel van de ACE2-receptoren die het virus
gebruikt om binnen te dringen, vertelt Saurabh Mehandru,
gastro-enteroloog aan de Mount Sinai Universiteit in New York. Hij
werkte mee aan een wetenschappelijke (nog niet door collega's
beoordeelde) publicatie die laat zien dat bij veel mensen het virus zes
maanden na de infectie nog in de darmen aanwezig is. Of het daar ook nog
actief is, durft Mehandru niet te zeggen maar hij sluit niet uit dat het
virus op deze manier bij sommige mensen langdurige klachten kan
veroorzaken. 'Een aantal van onze deelnemers had zulke klachten.'
Of heractivatie van het virus zoals bij Sanne de Jong veel voorkomt en
zo ja, of het de langdurige klachten waar duizenden mensen wereldwijd
mee kampen (volgens sommige schattingen heeft tien procent van de
patienten na maanden nog hevige klachten) mede kan verklaren is niet
bekend. Mogelijk is er bij een deel van deze mensen ook sprake van
auto-immuniteit, waarbij het afweersysteem het eigen lichaam is gaan
aanvallen. In sommige gevallen was die auto-immuniteit al aanwezig, in
andere zal het virus mogelijk een zetje in de verkeerde richting gegeven
hebben, vertelt Ignacio Sanz, die erover publiceerde. 'De grote vraag is
of deze klachten bij de meeste mensen chronisch zullen worden.'
De onderzoeksgroep waar arts-microbioloog Andras Spaan deel van uitmaakt
probeert uit te zoeken of bij het ontstaan van langdurige klachten net
als bij ernstig acute covid genetische factoren een rol spelen. Spaan
gaat er wel van uit. 'Simpelweg domme pech bestaat bijna niet bij
levensbedreigende infectieziekten. Er is meestal een oorzaak te vinden.'
Al met al is de immuniteit tegen het coronavirus nog altijd grillig te
noemen en is voorzichtigheid geboden bij het doen van algemene
uitspraken. De in oktober uitgevoerde metingen van Innatoss in het
Limburgse Kessel laten ruim zeven maanden na dato ook een wisselend
beeld zien, laat Anja Garritsen per mail weten. 'Wij hebben ook twee
herinfecties waargenomen. En wat betreft de afweer zie ik grote
verschillen. Sommige mensen hebben vrijwel geen functionele antistoffen
meer, anderen zijn nog prachtig beschermd.'
--------
(c) 2020 De Groene Amsterdammer
More information about the D66
mailing list