[D66] Maatschappelijke Ineenstorting En Collapsologie. Woede Als Ontsteking Voor Transitie?
R.O.
jugg at ziggo.nl
Tue Aug 11 21:27:15 CEST 2020
https://libertaireorde.wordpress.com/2020/08/09/maatschappelijke-ineenstorting-en-collapsologie-woede-als-ontsteking-voor-transitie/
Maatschappelijke Ineenstorting En Collapsologie. Woede Als Ontsteking
Voor Transitie?
09/08/2020
tags: Arthur Pigou, Baran and Sweezy, collapsologie, externaliteit, Ezra
J. Mishan, pedagogie van de catastrofe
De instorting heet nabij. Het is afgelopen met de zonnige dagen. ‘Vijf
voor twaalf’ wordt het ook genoemd. Allerlei theorieën worden er rond
die visionaire uitspraken gedaan. Ze vallen samen in de collapsologie:
maatschappelijke instorting als gevolg van klimatologische en
ecologische chaos (van: to collapse, instorten). Marxisten hanteren een
‘pedagogie van de catastrofe’, al zo’n 150 jaar, over de ineenstorting
van het kapitalisme. Er is nog steeds een wachten op…
Wat heeft een studieus anarchistisch tijdschrift als het halfjaarlijkse
Réfractions daarover te zeggen? In het dossier over de instorting, de
collapsologie, laat het haar gedachten gaan. Dat gebeurt onder de titel
‘Stormwaarschuwing: het einde der dagen?’, zoals geschreven op de
voorkant van het voorjaarsnummer van Réfractions (nr. 44, 2020). Je ziet
daar ook Sisyfus aan het werk. [ThH]
Collapsologie onder de loep
De collapsologie, de leer van de ineenstorting, doet heldere
constateringen, maar laat ook veel in het vage. Moet je bijvoorbeeld
niet een verschil maken tussen de ineenstorting van het ecosysteem en de
ineenstorting van het kapitalisme, vraagt een redactieteam van
Réfractions zich af. Doet een ineenstorting zich als proces voor of
geschiedt dat instorten als een plotselinge onomkeerbare omwenteling?
Kan de anticipatie op het onvermijdbare misschien als bron dienen van
handelen en hoe dan?
Met het oog op dit soort vragen denkt het redactieteam stof te vinden om
antwoorden te formuleren. Een hele anarchistische erfenis staat ten
slotte ter beschikking, meent het team. Die erfenis is sinds Kropotkin,
Reclus, naast Thoreau opgebouwd als een libertaire inspiratie met
onverbrekelijke banden tussen de menselijke samenleving en de vitale
levensruimte (‘het milieu’). Door op deze bronnen te steunen, dwingt dat
het team afstand te nemen van de stormwaarschuwing, die zich richt op de
nabije toekomst. ‘Wij geven ons daarmee de tijd om na te denken’,
schrijft het. Het dossier is om die reden als volgt opgebouwd.
Met twee teksten wordt het discours over de instorting geopend. Die
plaatsen dit in de geschiedenis van de radicale ecologische bewegingen
van de jaren 1960-1970. De Amerikaan David Watson, die al vanaf de
tweede helft van de jaren 1960 medewerker is van het Amerikaanse
anarchistische kwartaalblad Fifth Estate, doet verslag van de nieuwe
ecologische activisten die de praktisch verloren gegane stad Detroit
(USA) op een aantal plekken nieuw leven wisten in te blazen. De andere
auteur, Toni Garcia, alias José Ardillo, toont minder inschikkelijkheid:
zodra je de collapsologie serieus neemt dan ben je met je anarchisme
verloren, in ieder geval met het revolutionaire deel ervan.
De twee erop volgende teksten actualiseren het perspectief die deze
afwijzende constateringen en voorstellen van de collapsologie leveren.
Verschillende lijnen komen hier samen tussen collapsologie,
décroissance, survivalisme, sociale ecologie en anarchistische
gemeenschappen. Langs die weg wordt het te verkennen terrein
omvangrijker dan een ‘ecologisch anarchisme’ (of een ‘libertaire
ecologie’), zodat enkele fundamentele stellingen van de collapsologie
bediscussieerd kunnen worden. In het vraaggesprek daarover met Pierre
Thiesset komt deze te spreken over de ‘pedagogie van de catastrofes’,
die telkens weer op niets uitloopt.
‘Belasting op diesel in 2018; glyfosaat verboden in 2022. Dat wordt onze
dood!’
Hij wijst erop dat marxisten ons 150 jaar geleden aankondigden dat het
kapitalisme zou instorten onder het gewicht van zijn tegenstellingen.
Dat zou vervolgens tegelijkertijd plaats inruimen voor het socialisme.
Tot nog toe op niets uitgelopen. Hetzelfde geldt voor écolo’s die de
hoop uitspreken dat de bestaande beschaving uit zichzelf zal instorten
om plaats te maken voor wat genoemd wordt ‘bioregionalisme’. En wat
leert de ‘pedagogie van de catastrofe’ eigenlijk als we weten, dat heden
de automobiel op jaar basis 1,3 miljoen doden veroorzaakt (alleen
verkeersongevallen geteld). Dat getal maakt duidelijk dat de automobiel
een catastrofe mag heten. Zijn we opgehouden auto te rijden?
Dan volgen nog twee teksten die dieper op de collapsologie ingaan. Een
van de auteurs is de Fransman Pablo Servigne, een wetenschapper die de
academische wereld verliet en zich aansloot bij de beweging die ijvert
voor een ecologische transitie (stadslandbouw, agro-ecologie). Hij
lanceerde in het Franse taalgebied de term ‘collapsologie’. De term
drukt de mogelijke maatschappelijke instorting uit als gevolg van
klimatologische en ecologische chaos. Ze stoelt op het idee van de
collectieve veerkracht. Aan hem om een en ander in dit nummer van
Réfractions recht te breien…
Het dossier wordt afgesloten met een tekst van de Franse libertaire
filosoof – en redactielid van Réfractions – die een deel van de erfenis
van de geschiedenis van het anarchisme tot leven wekt: de Kropokiniaanse
wederkerige hulp, een factor die los van de collapsologie ingezet kan
worden voor het opbouwen van een ‘andere wereld’. In zekere zin wordt
het dossier nog verlengd door de tekst, opgenomen in de rubriek
‘Archief’, van Gustav Landauer (paragraaf 6 uit zijn Oproep tot
socialisme). Hij is een van de theoretici van de verbinding tussen de
culturele kritiek en de sociale kritiek op de industriële maatschappij.
Het anarchisme kan zonder collapsologie.
Als wachten op Godot
Ik kan mij vinden in de draai weg van de collapsologie, want ik heb daar
niets mee. Dit betekent niet dat ik een ontkenner – en geen enkele
anarchist is dat, bij mijn weten – zou zijn van de destructie van het
ons omringende milieu en van de sociale gemeenschappen (door tamboeren
op vuig individualisme door neoliberalen van allerlei pluimage).
Integendeel. Ik houd vooral het oriënteren van menselijk handelen op het
kapitalisme, van industrieel tot financieel, verantwoordelijk voor de
voeding van de immanente destructieve tendensen. En die oriëntatie wordt
al vanaf de kleuterschool opgebouwd, bijvoorbeeld met het laten
uitvoeren van ‘taakjes’. Als later sommige mensen roofzuchtig en inhalig
blijken te zijn, dan legitimeert het kapitalisme hen. Zo zijn ze het van
jongs af aan gewend geweest. Wie nu pas zegt dit als ‘systemisch’ door
te hebben, weet aan welk systeem dat heeft gelegen.
‘In 30 jaar zal er meer plastiek zijn dan vis. Tegelijkertijd is het
veel goedkoper!’
Het wil namelijk dat zowel van burgerlijke kant als van marxistische en
anarchistische kant al lang geleden op de systemische roofzucht is
gewezen. Wat de burgerlijke kant betreft is op de kop af een eeuw
geleden bloot gelegd hoe de degradatie van het milieu (water-, grond- en
luchtvervuiling) op de maatschappij werd afgewenteld. Het verzieken van
het milieu kost jou, producent/fabriekseigenaar in dat geval niets. Dus
je kan gewoon je gang gaan en de afgewentelde kosten als winst
opstrijken. Ik heb het over een eeuw terug (feitelijk begint de
milieuaantasting al vanaf het begin van de industriële revolutie en wie
de oorsprong van het kapitalisme verder terug in tijd legt, nog weer
eerder).
Het is in 1920 dat de Engelse burgerlijke econoom Arthur Pigou
(1877-1959) uitkomt met het boek getiteld The Economics of Welfare
(1920). Pigou ontwikkelde het concept van externaliteit, wat hier
verwijst naar de opgelegde kosten of de voordelen die aan anderen worden
toegerekend en die niet worden verantwoord door de persoon die deze
kosten of voordelen creëert. Pigou argumenteerde dat negatieve
externaliteiten (opgelegde kosten aan de maatschappij, het milieu)
moeten worden gecompenseerd door een belasting (positieve
externaliteiten zouden kunnen worden gecompenseerd door een subsidie).
Het draait hier allemaal om de aandacht van productiekosten die niet in
de prijs van het product verrekend zijn, want afgewenteld worden
bijvoorbeeld in de vorm van milieuvervuiling op de maatschappij (en wat
we nu weten over het verzieken van de oceanen op de
‘wereldmaatschappij’). Als de gemeenschap schoon water wil hebben, dan
moet die maar het vuil eruit halen. Je kan dus niet zeggen dat ‘we’ het
niet wisten hoe de destructie en het uitwijken voor de kosten van
herstel in elkaar staken, want Pigou wees al op de kapitalistische
schurkenstreek. En werkte de mantra: de vervuiler betaalt ?
Een halve eeuw geleden was er een andere Engelse burgerlijke econoom die
de gang van zaken meer dan ergerlijk vond. Het betrof Ezra J. Mishan
(1917-2014) met zijn boek getiteld The Costs of Economic Growth (1967).
De titel spreekt boekdelen. Hij betwistte erin de fundamentele
veronderstellingen waarop de seculiere religie van de economische groei
is gebaseerd. Mondiale gevaren, waaronder milieuschade op grote schaal,
hebben de originaliteit en degelijkheid van zijn kritiek bevestigd (voor
een korte samenvatting van zijn boek, klik HIER). In dezelfde tijd
analyseerden twee marxistische economen, Paul A. Baran and Paul M.
Sweezy, grondslag gevend hoe het monopolie kapitalisme in een
maatschappij huishoudt (als een coronavirus, zouden we nu zeggen). Dat
deden zij in hun boek: Monopoly Capital: An Essay on the American
Economic and Social Order (1966). Ondanks deze analyses die immanent
waarschuwingen inhielden omtrent het destructieve karakter van het
kapitalisme, is men op de oude voet van handelen voortgegaan. Het
kapitalisme werd geen strobreed in de weggelegd. Het geluid van de
mantra de vervuiler betaalt werd alleen wat harder gezet.
Het is zeker, dat mij er nu op gewezen zal worden dat er toch in 1972
een Club van Rome is opgestaan en een rapport heeft uitgebracht Grenzen
aan de groei. Die Club werd evenwel opgericht door een grootindustrieel
en kende in haar midden vele andere zakenlui, politiek leiders en
wetenschappers – bepaald geen revolutionairen. Waar zij voor stonden,
was het behoud van het kapitalisme. Het winst-maken moest voor de
toekomst worden veiliggesteld, waarvoor de mantra van de ‘duurzame
ontwikkeling’ werd bedacht (later uitgewerkt in het Brundtland-rapport,
Our common future (1987) en het paradoxale idee van het ‘groene
kapitalisme’ kwam op. Kortom, wie denkt dat we zonder strijd van het
kapitalisme afraken, kan lang wachten, zoals op Godot. En met de
mantra’s bedrijven we alleen religie…
Na de crisis veroorzaakt door het coronavirus (2020) zou het nooit meer
worden als voorheen. Een mooie kans dus voor een nieuwe start op het
vlak van de strijd tegen klimaatverandering en voor het terugdringen van
de productie van broeikasgassen, kortom om de ‘collaps’ voor te zijn.
Dus het eerste wat regeringen doen ter leniging van de schade opgelopen
door de coronacrisis is steun verlenen aan de ‘fossiele sector’. Zijn
die regeringen debiel? Dat zijn ze niet. Echter, ze zijn niet alleen
hardleers, maar ze staan ook aan de verkeerde kant van de streep. En u
maar denken dat de politici, waarop u uw stem uit brengt, het begrepen
hebben. Dat hebben ze zeker, maar niet op een manier zoals u het had
gedacht.
Raoul Vaneigem is scherper dan ik. Hij zegt: ‘Tegenover een regering
waarvan de onthutsende domheid de arrogantie voedt, heeft de woede van
het volk blijk gegeven van een zeldzame terughoudendheid. De
mishandeling van miljoenen mannen en vrouwen rechtvaardigt de woede
ruimschoots. De woede wel, de verblinding niet!’ (in: Stevige
vastberadenheid). De woede, die moeten we voelen. En wie die ene pagina
van het Franse dagblad Le Monde van 10 juli 2020 leest over pesticiden
en de massale sterfte onder bijen en andere bestuivers, zonder woedend
te worden, zal het nooit begrijpen. Wat is er aan de hand?
Het artikel in Le Monde gaat over de bevindingen van de Europese
Rekenkamer. Die bevindingen zijn opgenomen in het op 9 juli 2020
verschenen rapport van die Rekenkamer. Daarin schrijft ze dat de
beschermingspolitiek van insecten geen enkel resultaat heeft gehad! Het
zijn dit keer dus eens niet de verenigingen die zich voor de bestuivers
inzetten, het is noch onderzoeksjournalistiek dat dit aan het licht
bracht, noch zijn het de wetenschappers die erop wijzen. Het is de
Europese Rekenkamer! In zijn rapport wordt ferm afgerekend met het falen
van de initiatieven tot behoud van de zeer noodzakelijke aanwezigheid in
het milieu van de bestruivers (ten behoeve van de reproductie van
planten, fruit, enz.).
‘De hoeveelheid en de diversiteit van wilde bestuivers kent in de
Europese Unie een afname. Dat komt door de groeiende bedreiging die de
menselijke activiteit meebrengt.’ En dan gaat het niet over wandelen
door een landelijke omgeving. Het gaat in het bijzonder over de
conversie van de agrarische activiteit in een intensieve agro-industrie,
dat wil zeggen over inzet van pesticiden en kunstmest.
De EU heeft in de afgelopen tien jaar zijn beleid opgezet naar de
‘Europese strategie voor biodiversiteit 2011-2020’ en heeft dat
versterkt via het ‘Europees initiatief voor bestuivers’ (aangenomen in
juni 2018). Het onderzoek van de Europese Rekenkamer leert: halverwege
de looptijd (2015) is er een verlies aan biodiversiteit op te merken en
een degradatie van ecosystemen in de EU. De bestuivers zijn daarbij de
grootste verliezers wordt door de Rekenkamer geconstateerd.
Weinig kinderen zullen dit herbeleven als het aan de agro-maffia ligt.
Het kennisnemen van deze informatie is woedend maken. Daarin sta je niet
alleen. Ook diverse Europese instanties die toch een goede ingang moeten
hebben als het over terugdringen van pesticiden gaat, ik denk dan aan
het instituut van de Europese mediatrice (Emily O’Reilly), moeten zich
woedend gemaakt voelen. In dit geval is onthullend de korte bijdrage op
de genoemde pagina van Le Monde getiteld ‘De mediatrice verzet zich
tegen het proces van autorisatie van pesticiden’. Er klinkt in dit alles
door dat de lobby van de agro-chemische industrie, de sterkste
‘posities’ inneemt en niet akkoord gaat met winst afknijpende
maatregelen. En ik mij maar afvragen waar die bekende Nederlander
blijft, de Frans Timmermans van de PvdA, met zijn grote mond en grootse
plannen over de redding van het milieu…
Woede, dat zal de ontsteking moeten zijn om mensen in beweging te
krijgen om het roofzuchtige kapitalistische stelsel af te wentelen, niet
de collapsologie. Dat laatste is een denkwereld die afleidt.
Thom Holterman
Réfractions, nr. 44, voorjaar 2020, 159 blz., prijs 15 euro.
More information about the D66
mailing list