[D66] De storm die komt
Antid Oto
jugg at ziggo.nl
Fri Apr 24 13:39:38 CEST 2020
(Last Post...)
De storm die komt
By
groene.nl
Willem Schinkel
12 min
View Original
Na de redding zal de rekening komen, voorspelt Willem Schinkel, het
onderbroken spel van accumulatie en circulatie wordt dan voortgezet.
Laat ons nu een pact sluiten; om de gevraagde offers niet als redelijk
te omarmen, het dreigende geweld niet te accepteren.
Het is soms zo rustig buiten. Nee, niet omdat we ‘niet werken’. Alsof we
nu tijd over hebben, niet langer aan het rennen zijn. De elektronen van
onze communicatieve arbeid gieren door de kabels. We rennen onder de
straten door, maar de straten zelf zijn rustig. Door de stilte heen is
een uit de verte aanzwellend geraas te horen. Het is het geraas van het
verleden, van de ‘redding’ of bail-out, het verleden dat als toekomst op
ons af komt om verhaal te halen, zich te wreken, de rekening te
presenteren. De relatieve stilte die buiten heerst is de stilte voor de
storm.
We moeten ons wapenen voor wat komen gaat. Er kwamen noodmaatregelen,
geld, kredieten. Maar na de redding zal de rekening komen. De rekening
van het te weinig geld, te weinig krediet. De werkloosheid, de
faillissementen. En de grootste rovers die alles op komen vegen, die ons
straks om dankbaarheid vragen voor hun genereuze nulurencontracten. Maar
tegelijk komt de rekening van het geld dat wel is gekomen. Het
terugbetalen. Alsof geld niet soeverein geschapen kan worden, gegeven,
uitgegeven, geen inflatie in zicht. Alsof geld niet een belofte is,
simpelweg wat we beloven voor elkaar over te hebben.
Dit is wat ons te wachten staat: jaren van austerity, van wat weer
eufemistisch ‘bezuiniging’ genoemd gaat worden. In Zuid-Europa vele
malen erger dan bij ons, een herhaling van wat er na 2008 gebeurde op
nog grotere schaal, ten koste van nog meer levens. Maar net als toen
zullen ook wij moeten bloeden, in alle gradaties die onze participatie
in dominantie weerspiegelen. Zodat ook onze participatie in dit
maffiaspel verzekerd blijft, en zodat ook wij weer ervaren dat er geen
leven denkbaar is buiten het rennen, buiten de accumulatie van kapitaal.
Wat beklijft: we hebben gezien dat het kan, dat geld geschapen kan
worden en dat een protosocialistische financiering van werk mogelijk is.
En we hebben gezien dat het kan, dat we onze bijdrage aan planetaire
vergiftiging radicaal inperken en toch eten en drinken. Ze zullen doen
alsof het er allemaal nooit geweest is – move on, nothing to see here –
maar we hebben het met eigen ogen gezien, dat gaan ze ons niet meer
afpakken, mits we het goed archiveren.
De storm die gaat komen is vergeven van de stropdasmannetjes en hun
common sense – ‘wat uitgegeven is moet terugbetaald’, ‘de broekriem moet
weer aangehaald worden’ – en ze spugen hun technocratische
tegeltjeswijsheden straks over ons uit. Maar laten we nu al vast een
pact aangaan: laten we ze preventief onze dikke middelvinger geven. De
storm gaat komen, er gaat geweld zijn, maar laten we geen moment denken
dat ze toch ook wel een punt hebben, dat redelijkheid om offers vraagt.
Op de racefiets zie ik in Zoetermeer een man in lichtblauw overhemd wat
onwennig bij zijn kinderen buiten staan. Hij staat erbij alsof hij zich
schaamt, of zich verbaast over het feit dat het níet zo is dat hij elk
moment te horen kan krijgen dat hij zo dadelijk gewoon weer ergens wordt
verwacht, elders wordt verwacht. Wat een situatie, waarin de keurige
witte burger werkeloos buiten staat. Niet dat hij werkloos is, hij is
vast heel de ochtend druk bezig geweest achter zijn schermpje, en nu is
het de beurt aan zijn vrouw; hij is geëmancipeerd. Maar wat gebeurt er
in de wereld als de witte man met de stropdas midden op de dag onthand
buiten staat? Wel, dan gaan er nog meer niet-witte mensen dood dan
normaal gesproken. Dan zijn de concentratiekampen van de EU gepromoveerd
tot vernietigingskampen. Dan zijn vooral mensen van kleur genoodzaakt
buitenshuis door te werken, en zijn wetenschappers onmiddellijk bereid
de vraag naar de genetische verschillen weer op te pakken bij de
disproportionele sterfte van zwarte mensen. Het is een schattig onthande
verschijning, zo zonder stropdas maar met overhemd – het moet er tijdens
de videoconferentie niet uitzien alsof je thuis bent – maar de wereld
die hij geschapen heeft, de wereld van bezit en van accumulatie van
kapitaal, die wereld blijkt nog dodelijker zodra de accumulatie en de
circulatie stokken. Het was altijd al duidelijk: hij zou zijn post nooit
zonder slag of stoot verlaten. Niet zonder bloedvergieten kan de illusie
opgegeven worden wit te zijn, man te zijn, burger te zijn, te werken
voor je geld te zijn, normaal te zijn.
Het is een terugkerende vraag: welke ‘lessen’ zijn er te trekken in deze
crisis? Gaat er iets geleerd worden? Maar heeft wat er geleerd is ooit
de doorslag gegeven bij politieke besluiten over de manieren waarop we
denken het met elkaar uit te houden? Ik weet het niet, echt niet. Er is
zoveel dat we niet weten, dat ik niet weet. Zelden werd ik zo heen en
weer geslingerd tussen opties die duidelijk de muren zijn van de double
bind waarin we gevangen zitten. Ik probeer lessen te trekken, for what
it’s worth, maar er is niets fundamenteel nieuws aan de hand, lijkt het:
de lessen zijn herhalingslessen.
Les één: vertrouw niemand die zich positioneert. Vertrouw niemand die
een ‘politieke positie’ claimt te hebben of bezetten. Niemand die denkt
dat ‘politiek’ een positiespel is, uit een veld van posities bestaat,
dat het iets anders is dan de mogelijkheid geweld te gebruiken en er mee
weg te komen. Want weer blijkt: de posities zijn zoek. Het is
fascistisch rechts dat zich druk maakt om de uitzonderingstoestand. Het
zijn zittende rechtse politici die een vorm van staatscommunisme
uitrollen en de lonen van miljoenen werknemers uitkeren. En het zijn
radicaal linkse mensen die middels pleidooien voor ‘testentestentesten’
effectief pleiten voor een autoritaire staat (zonder welke
testentestentesten nutteloos is). Alle positiebepalingen versterken
elkaar, want ze zijn allemaal gecommitteerd aan een veld van posities,
aan het principe van politieke positionaliteit. Vandaar dat de thema’s
zo gemakkelijk van het ene kamp naar het andere reizen, en dat de
polariteiten over nacht van richting kunnen wisselen. Voordat agitatoren
links of rechts zich beginnen te positioneren, hebben ze zich altijd al
genesteld binnen de orde van posities, de orde waarbinnen überhaupt over
politieke posities gesproken kan worden.
Les twee: het leven blijkt zichtbaar infrastructureel. Veel
infrastructuur zie je pas als ze het niet meer doet. Het blijkt sterker
dan doorgaans dat onze manier van leven supply chains vergt, en
afwegingen over ic-bedden, zelfs volgordes van hulp aan patiënten. Er is
en was heel de tijd al een wereld van medicijnen die uit China en India
komen, van toiletpapier dat uit België komt, van testen die uit
Zwitserland komen. We leefden, leven, in een wereld van logistieke
infrastructuren, van lijnen waarlangs alles just in time bij ons komt.
Het wordt dus meer dan doorgaans duidelijk dat er permanent een zwaard
van Damocles boven ons hoofd hangt, en het heet: efficiency. Langs
dezelfde logistieke lijnen reizen stukjes DNA, en het heet: epidemie.
De crisis komt, zoals elke crisis, met een eigen vocabulaire. Nieuwe
woorden waarvan je zou denken dat de vreemdheid ervan onmiddellijk op
zou vallen, maar die in een grote beweging collectief ingang lijken te
vinden, alsof een golf over het land spoelt en alle geesten dezelfde
kant op legt. ‘Social distancing’, terwijl het om fysieke en niet om
sociale afstand gaat. ‘Intelligente lockdown’, want de Italianen, de
Spanjaarden en de Fransen doen aan een domme lockdown? Daarin wordt
duidelijk: met zulke termen, die zowel alledaags als technisch zijn,
glijden we onmiddellijk door in de racistische stijlfiguren waarmee
Zuid-Europa gevat wordt. ‘Intelligente lockdown’ is de brug die geslagen
wordt tussen pandemie en de komende austerity. De manier waarop een
dubbelzinnig coronabeleid verbonden wordt aan de continuering van de
schaamteloze extractie van zuidelijke EU-staten door noordelijke staten.
‘Zoom’ is nog een woord. Zoemzoem. Overal wordt gezoemd. Niemand heeft
gevraagd of je wel dagelijks geconfronteerd wilt worden met zo’n woord
en zo’n oneerbaar voorstel – ‘zullen we zoomen?’ Het is er ineens en het
blijft, als een oorwurm. Waarom dat woord en dat bedrijf? Het meest
cynische is dat het er niet toe doet. We maken Silicon Valleys finest
hour mee, waarin de techbedrijven nog dieper in onze huizen, in onze
zielen, in onze relaties kunnen kijken. Waarin we nog afhankelijker
worden van de door hen gemedieerde, gemonitorde en gemonetariseerde
wereld. Waarin blijkt dat werk ook via de infrastructuur kan die zij
zich hebben toegeëigend enkel en alleen om er als parasieten rente uit
te trekken. Ze strooien hun woorden – zoemzoem – en de wereld komt over
alsof die woorden er altijd al waren, alsof werk lag te wachten om zo
gedaan te worden. En dan nog: alsof tweet iets fundamenteel anders is
dan zoom – er zijn meerdere modaliteiten van de perfectionering van
schermgemedieerde extractie uit socialiteit.
Er is het vocabulaire van ‘vitale beroepen’. En tegen iedereen die zegt
dat nu duidelijk is wat de ‘vitale beroepen’ zijn, wat de goede en wat
de slechte bedrijven zijn, wat de basis vormt van een ‘economie’, zou ik
willen zeggen (ik doe het niet): fuck you. Fuck you, dat je er weer
intrapt, dat je toch weer mee gaat in het idee dat wat we economie
noemen een grond heeft, dat waarde in natuur verankerd ligt, dat de
claims op grond van waarde plaatsvinden – dit meer dan dat, hier ben je
meer verschuldigd dan daar. Fuck you, dat je alsnog een orde van de
verschulding bepleit, en dat je nu al doet alsof we niet een veel
fundamentelere optie van staatssocialisme in de praktijk zien opereren;
je bent geen haar beter dan de financiers, dan de 1 procent, die exact
dezelfde claims maken: geld is ergens op gebaseerd, waarde berust op
natuur, hier is meer verschuldigd dan daar, er is een grond voor de
prijs die je betaalt, er is een prijs die je betaalt voor de grond
waarop je leeft. Ik zou ze dat willen zeggen, dat wil ik gerust zeggen,
hier, alleen tegen jullie, maar ik doe het niet.
En tegen al die mensen die met visies komen voor de
‘postcoronamaatschappij’ zou ik willen zeggen (en ik doe het niet): fuck
you. Fuck you, met jullie crisis-als-kans-praatjes, met je
transitiebabbels, je pacificerende (want ‘betaalbare’)
basisinkomensideetjes en je tien-punten-plannen. Als we dát nu eens
eindelijk niet meer hadden: mannetjes met programma’s, en met het gelijk
aan hun zijde, het vermoeiende, verveelde gelijk, het gelijk dat gelijk
wil hebben, dat alle hoop gevestigd heeft op een orde waarin gelijk
erkend moet worden om pas dan aan de ‘transitie’ te kunnen beginnen.
En tegen al die mensen die de solidariteit bewieroken, die het warme
samenzijn benoemen, die de veerkracht van de gemeenschap vieren, tegen
al die mensen lukt het me niet iets te zeggen, iets te beginnen te
zeggen. Iets over solidariteit, wat dat zou kunnen zijn, het lukt niet,
ik doe het niet, ik begin er niet eens aan. Ze hebben gelijk, ze
herkennen het communisme aan de basis van het samenzijn dat nog
overleeft, dat nooit helemaal te onderdrukken is, maar ze doen alsof het
een ontdekking is, een opluchting. Maar ze hebben gelijk, veel meer dan
ik ze zou kunnen zeggen, ik begin er niet aan.
En al dat vertrouwen in de wetenschap, in de feiten, in het testen. Alle
wetenschappelijke kennis over wetenschap, over feiten, over testen lijkt
overboord te zijn, blijkt nooit aangekomen te zijn. Welke
wetenschappers? Welke feiten? Welke testen? Is een feit niet een
voorstel de wereld zo in te richten, dat zich ervaringen conform het
feit voordoen? Is dat niet precies wat de wetenschappers ons vertellen?
Richt je leven zo in, dan zijn dit de feiten. Doe het anders, en de
feiten veranderen. Maar welke wetenschappers? Zijn ze het eens? En is
zelfs de necropolitiek tot technocratie vervallen? Hoe helpen de feiten
ons wanneer we als kudde verschijnen, en wanneer voor kudde-immuniteit
de ‘zwaksten’ beschermd worden, zegt de eerste leugenaar van het land,
maar blijkt dat massasterfte in verpleeghuizen ingecalculeerd is?
En dan zijn er nu al die mensen – wij – die denken keuzes te maken,
keuzes te moeten maken: wel of niet werken, wel of geen school. Hoe zijn
we in de situatie beland dat dit de keuzes zijn? Welke calculaties en
beslissingen uit een ver verleden duiken als uit het niets op en lachen
ons in ons gezicht uit?
Uit het niets? Ons? Zijn we niet zelf onmiddellijk betrokken in de
huidige necropolitieke calculaties? Zijn we niet meteen aan het
berekenen gegaan wie er voor ons mogen blijven werken, wie er risico
mogen lopen, van postbezorger tot schoonmaker, van kinderopvangjuf tot
vakkenvuller? Er lag een mal klaar voor het maken van doodsberekeningen,
en hij bleek ons te passen.
Of misschien waren wij de mal, perfect passend geproduceerd, en was de
necropolitiek de passende opvulling. We zouden dat kunnen navragen. Bij
iedereen die er sinds 1492 ervaring mee heeft.
De enige figuur die de afgelopen maanden uitkomst bood, was de
hamsteraar. Weg met al de gemakkelijke morele veroordelingen van het
hamsteren! De hamsteraar heeft een pedagogiek te bieden, materiaal voor
revolutie, veel meer dan een tien-punten-plan ooit zou kunnen bieden.
Met zijn geheel systeemconforme handelen dat geheel het systeem als
contradictoir doet verschijnen – en waar zie je ze tegenwoordig nog voor
je ogen gebeuren, de ‘contradicties van het kapitalisme’? Hamsteraars
kopen, en veel – wat zou men nog meer van een kapitalistisch subject
willen? – maar ze kopen het verkeerde en op het verkeerde moment, en
daarmee leggen ze de aard van logistiek kapitalisme feilloos bloot. Het
zijn de panische hyperconsumenten, de hamsteraars, die de levellers van
vandaag zijn, die van binnenuit de blokkades op weten te werpen. En nog
wel uit pure overlevings- en zorgaffecten. Wat een walging bij de
goegemeente, wat een goedkope morele verontwaardiging – goedkoop want
moreel – en wat een hypocrisie daarin, want als de omstandigheden er
naar zijn, transformeert iedereen in een hamsteraar. Dat is het moment
waarop de economen dan eindelijk gelijk krijgen: er is een rationeel
calculerende homo economicus. Hij koopt alle shit voor je ogen weg, ook
het toiletpapier. En de lege schappen waar je dan in staart, zijn de
metonymische expressie van de leegte van het kapitalisme, de
verlatenheid van waarheid daarin, van schoonheid, van leven en van
redding. En precies daarom bevatten ze sporen van de redding. Walter
Benjamin zag de negentiende-eeuwse figuren van de flâneur en de
lompenverzamelaar als vooruitwijzende expressies van de ruïnes van de
bourgeoisie. Laten we nu de hamsteraar koesteren als blokkadebouwer en
onderbreker, als equivalent van ‘ic-bed’, als ding dat duidelijk maakt
dat logistieke calculaties, eerst en vooral bedoeld om
kapitaalaccumulatie te maximeren, ons leven en onze dood reguleren.
Nog een gevolg van just in time-productie de afgelopen tijd: oogsten
worden de grond in gedraaid, onverkochte voorraden vernietigd. Groente
geeft een grim vooruitzicht voor de jaren die gaan komen.
We moeten ons wapenen maar weten nog niet hoe. Daarin ligt onze
mogelijkheid, ons worden voorbij witheid, mannelijkheid, bezit: in nog
niet weten hoe we ons zullen wapenen, en hoe we onze wapens weer laten
vallen, hoe we van de noodzaak ons te wapenen afkomen.
Er komt een storm aan. Vergeet de duiders, de babbelaars, de
gelijkhebbers, de plannenmakers, de twitteraars. Alles ligt open. De
storm is de poging de deur weer dicht te doen, alles weer op slot te
gooien. Maar het ligt allemaal open. Vergeet dat nooit.
Willem Schinkel is hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit.
Vorig jaar publiceerde hij Theorie van de kraal: Kapitaal | Ras |
Fascisme (Boom) en Politieke stenogrammen (De Bezige Bij)
More information about the D66
mailing list