[D66] Terugkijken: Nederland negeerde waarschuwingen voor pandemie (Wuhan Coronavirus 2019-nCoV #129)
Dr. Marc-Alexander Fluks
fluks at combidom.com
Wed Apr 15 08:42:52 CEST 2020
Bron: Trouw
Datum: 15 april 2020
Auteur: Hans Marijnissen
URL:
https://www.trouw.nl/binnenland/drie-keer-werd-nederland-gewaarschuwd-voor-een-pandemie-maar-de-regering-koos-voor-het-isolement~bc99452d/
Reconstructie: Drie keer werd Nederland gewaarschuwd voor een
pandemie, maar de regering koos voor het isolement
-------------------------------------------------------------
De Nederlandse regering kreeg na de ebola-uitbraak in Afrika drie keer
het dringende advies een aanpak te ontwikkelen waarin pandemieen
internationaal kunnen worden bestreden. Maar ze koos voor het isolement.
Hij heeft al het gevoel dat er weinig met zijn advies over de aanpak van
pandemieen zal gebeuren. En daarom voorziet Ger Steenbergen in 2018 zijn
uiterst kritische rapport van een prikkelende spreuk van Johan Cruijff.
'Vaak moet er iets gebeuren voordat er iets gebeurt.'
Ja, zegt hij nu, 'dat we twee jaar later met een wereldwijde
coronacrisis te maken zouden krijgen, dat wist ik toen ook niet. Wel dat
er iets stond te gebeuren, en dat we ons daartegen moesten beschermen.'
Steenbergen is na een lang verblijf in Afrika en Azie specialist op het
gebied van epidemieen en infectieziekten en werkt jaren als adviseur op
Nederlandse ambassades in die werelddelen. Hij was in 2014 sturend in de
aanpak van de ebola-uitbraak in West-Afrika.
Uiteindelijk krijgt hij als gezondheidsadviseur in 2018 de opdracht van
het ministerie van volksgezondheid een advies te schrijven over hoe
Nederland zich het beste kan wapenen tegen pandemieen. In dat laatste
jaar van zijn dienstverband gaat Steenbergen er eens goed voor zitten,
maar niet nadat hij een flinke ronde heeft gemaakt langs tientallen
beleidsambtenaren, ontwikkelingswerkers en wetenschappers die met dit
onderwerp bezig zijn. Ieder voor zich weliswaar, want dat wordt kort
samengevat de conclusie van Steenbergen: hoewel in ons land grote kennis
en kunde aanwezig is over de signalering en bestrijding van epidemieen,
wordt daar vanwege de totale versnippering nauwelijks gebruik van
gemaakt.
Hetzelfde speelt ook internationaal. Een pandemie zet de wereld in
lichterlaaie en moet daarom mondiaal worden bestreden, maar op dat
moment hanteert ieder land zijn eigen brandslang. Steenbergen noteert:
'Zowel Nederlandse als internationale partijen merken op dat de inzet
van de expertise momenteel niet met een duidelijk zichtbare brede
betrokkenheid van de Nederlandse overheid gepaard gaat.'
Zeker niet de eerste waarschuwing aan het kabinet
'Wat ik twee jaar geleden bemerkte, was dat het Nederlandse beleid
vooral wordt bepaald door de onenigheid tussen het ministerie van vws en
buitenlandse zaken', zegt Steenbergen nu. 'Vws vindt dat zij gaan over
de Nederlandse gezondheidssituatie en dat de internationale
gezondheidssituatie onder buitenlandse zaken valt. Maar dat departement
ziet gezondheid niet als internationaal thema. Ik hoopte die patstelling
met rapport te doorbreken, door te pleiten voor een brede coalitie.'
Maar dat is niet gelukt, constateert hij twee jaar later. 'Al op de
bijeenkomst waarop mijn advies werd gepresenteerd, lieten hoge
ambtenaren van buitenlandse zaken weten daar niet voor te voelen.'
Het rapport van Steenbergen is de laatste waarschuwing aan het kabinet,
maar zeker niet de eerste. Sterker nog, het ministerie van buitenlandse
zaken komt in maart 2016 zelf met een evaluatie. Daarin wordt na de
ebola-uitbraak de relatie tussen Nederland en de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) tussen 2011 en 2015 tegen het licht
gehouden. Die VN-organisatie staat in de frontlinie als het gaat om het
voorkomen en bestrijden van wereldwijde gezondheidscrises. Het rapport
draagt de veelzeggende titel: 'Voorkomen is beter dan genezen'.
De Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van dit
departement signaleert dat de slagkracht van de WHO is uitgehold omdat
aangesloten landen vooral 'geoormerkt' geld verstrekken aan projecten
die ze zelf belangrijk vinden, waardoor de basistaak - de algehele zorg
voor de kwaliteit van gezondheidssystemen in met name arme landen - is
afgenomen. Met alle gevolgen van dien. Pandemieen ontstaan en gedijen
namelijk vaak in de zwakste schakels van de wereldketen.
Doordat Nederland vooral geld heeft gestoken in de bestrijding van
specifieke ziekten als hiv/aids en polio, en zich via de WHO sterk maakt
voor seksuele gezondheid en mensenrechten, heeft ze 'weinig oog gehad
voor de versterking van de gezondheidsystemen in brede zin', aldus de
evaluatie. Nederland is 'medeschuldig' aan de huidige problemen van de
WHO. Ook hieruit blijkt dat Buitenlandse Zaken weinig op heeft met
internationale gezondheid als thema, maar daar moet volgens dit eigen
rapport verandering in komen. Een toenemend aantal landen heeft
inmiddels een global health strategy ontwikkeld. Dat moet Nederland ook
doen, is de heldere boodschap.
'Dreigingen houden niet aan de grens op'
Dat is een hele mondvol, erkent Paul van den Berg, politiek adviseur bij
hulporganisatie Cordaid. 'Toch betekent een global health strategy
gewoon dat je probeert de BV Nederland te beschermen tegen
gezondheidsdreigingen van buitenaf. Nederland heeft momenteel de neiging
om de mondiale gezondheidssituatie door een rietje te bekijken, gericht
op het eigen land.' Maar dreiging en bescherming daartegen houden
natuurlijk niet aan de grens op. 'Je moet daarom een plan bedenken
waarin binnen Nederland alle deskundigheid met elkaar worden verbonden,
waarna die internationaal kan worden ingezet om gezondheidscrises te
voorkomen en bestrijden.' Maar na dat uiterst kritische rapport is die
integrale aanpak er niet gekomen', concludeert Van den Berg. 'In de
landen om ons heen wel. Kijk naar Duitsland.'
Remco van de Pas is onderzoeker aan het Instituut voor Tropische
Geneeskunde in Antwerpen, en doceert ook global health aan de
Universiteit van Maastricht. Hij komt net uit een digitaal college, en
daarin komt de coronacrisis voortdurend terug, ook vandaag weer. 'Ik
vertelde dat er ook in arme landen goed werkende gezondheidssystemen
moeten zijn om de zorg te leveren die de coronacrisis moet aanpakken.
Rijke landen als Nederland moeten daar in investeren, zeker ook vanuit
eigen belang.'
Volgens Van de Pas kan Nederland in dit verband niet zonder een Europese
en zelfs mondiale samenwerking. Maar er is volgens hem een tegengestelde
beweging gaande geweest, de afgelopen jaren. 'De financiering van de WHO
is proportioneel achtergebleven, terwijl deze organisatie in de
frontlinie staat.' Het geld dat daar nog heen gaat, is zoals ook
gezondheidsadviseur Steenbergen al opmerkte, voor 70 procent
'geoormerkt'. 'Daarnaast stoppen landen hun geld liever in allerlei
fondsen met concrete en kortlopende doelen, maar ook daarmee neemt de
structurele bijdrage af. En tenslotte is daar het budget voor
ontwikkelingssamenwerking. Tien jaar geleden gaf Nederland hier nog 0.8
procent van het bruto nationaal product aan uit, nu nog maar 0,54
procent. Terwijl daar tegenwoordig ook de opvang van vluchtelingen en
klimaatmaatregelen van worden betaald.'
De kern van de WHO is hierdoor 'geerodeerd', zegt Van de Pas, en we
kunnen wel kritiek hebben op de trage reactie van deze VN-organisatie op
de ebolacrisis en de huidige corona-uitbraak, maar dat hebben we
helemaal aan onszelf te danken. 'De donoren hebben niet op tijd op het
verval gereageerd door opnieuw in de beschermende functie van de WHO te
investeren, en dat krijgen we nu op ons dak.'
Een derde waarschuwing aan het kabinet
Die internationale gezondheidssituaties beschrijft Van de Pas het liefst
als 'mondiale publieke goederen' waarvoor geen marktinteresse is, en
daarom financieel moeten worden omarmd door landen die daar de
mogelijkheden toe hebben. Nederland zou wat hem betreft daarin juist
voorop moeten lopen, vanwege de normen en waarden waarvoor ons land
staat. 'Wij geloven in een open vrije wereld waarin de handel en
mobiliteit voorop staan. Daar verdienen we ons geld ook mee. Maar dat
multilaterale systeem kraakt nu. En daarom zou ik juist van de
Nederlandse regering meer verwachten. Het tegendeel is waar. De regering
heeft deze bescherming tegen een mondiale gezondheidscrisis juist
veronachtzaamd.'
Van de Pas schreef in september 2016 mee aan een rapport van Instituut
Clingendael waarin wordt gepleit voor een 'meer coherente Nederlandse
reactie' als het gaat om mondiale uitdagingen op het gebied van de
gezondheidszorg. Daarmee is dit rapport, met het advies van Steenbergen
en de interne evaluatie van Buitenlandse Zaken, de derde waarschuwing
aan het kabinet. Clingendael spreekt van een 'lappendeken' aan beleid,
waarin een 'coherente strategie ontbreekt'. Het is 'lukraak', en
'kneedbaar' onder invloed van de modes van de dag.
Ook Clingendael pleit voor een brede strategie, maar intussen ontstaat
er internationaal verwondering en verbazing over het feit dat de ooit zo
succesvolle gezondheidscomponent van de Nederlandse
ontwikkelingssamenwerking zo is versmald en gemarginaliseerd, schrijft
Steenbergen in zijn rapport. De afwezigheid van Nederland valt zo op dat
de Bill & Melinda Gates Foundation zelfs fondsen aan hulporganisatie
Cordaid beschikbaar stelt om te lobbyen 'zodat de Nederlandse steun voor
ontwikkelingssamenwerking en wereldgezondheidsvraagstukken toeneemt'.
Nederland wordt met deze subsidie bij wijze van spreken dus zelf als een
ontwikkelingsland gezien.
In Den Haag zijn de verantwoordelijke politici daarvan niet onder de
indruk. Minister Lilianne Ploumen (PvdA, tot 2017 minister van
buitenlandse handen en ontwikkelingssamenwerking) en Edith Schippers
(VVD, toenmalige minister van gezondheidszorg) antwoorden de Tweede
Kamer in 2016 al dat zij in een nieuwe overkoepelende
gezondheidsstrategie geen meerwaarde zien. En in 2018 verwijst Ploumens
opvolger minister Sigrid Kaag op haar beurt in een Kamerbrief naar het
letterlijke antwoord van haar voorganger. Dat schiet niet op.
'Europese landen hadden jaren geleden ook gezamenlijk een beleid kunnen
voorbereiden'
'Nergens in de wereld lopen verhoudingsgewijs zoveel virologen en
epidemiologen rond als in Nederland', zegt gezondheidsadviseur Ger
Steenbergen. 'Maar ook economen, sociologen en antropologen. En ik noem
die laatsten, omdat niet de professionals, maar de burgers van de landen
de echte helden zijn. Die kunnen met hun gedrag een pandemie maken of
breken. De kennis over de bestrijding van zo'n gezondheidscrisis zit in
allerlei disciplines, en die moet je samenbrengen.'
Niet alleen vanuit solidariteit met de rest van de wereld, zegt hij, al
is dat een nobel motief. Maar ook om daar als Nederland beter van te
worden. In de huidige crisis hebben alle landen een eigen beleid dat bij
de grens ophoudt, met een eigen (tekort aan een) voorraad mondkapjes,
beademingsapparatuur. Het ene land test veel, het andere niet. Het ene
land telt de coronadoden uit het verpleeghuis ook mee, het andere alleen
in het ziekenhuis.
'We reageren nu overvallen door de pandemie vanuit ons eigen belang,
terwijl we als Europese landen jaren geleden ook gezamenlijk een beleid
hadden kunnen voorbereiden', aldus Steenbergen. Een Europese strategie
had ook financieringsstromen op gang gebracht richting onze
onderzoeksinstituten, die daarmee nog beter hadden kunnen presteren.
'Daar zit zelfs nog een verdienmodel aan. Als onze innovaties hadden
geleid tot nieuwe producten, waren we nu niet afhankelijk geweest van
anderen, maar hadden we die nu kunnen verkopen om andere landen te
helpen.'
Zo moeilijk is die samenwerking helemaal niet, zegt Steenbergen, er moet
eerder sprake zijn van politieke wil. 'Op het gebied van de
internationale bestrijding van antibioticaresistente bacterien vonden de
ministeries van vws, landbouw en buitenlandse zaken elkaar wel. Maar
toen was er het directe belang van de intensieve veehouderij en de
internationale handel die in het geding was.' Nederland loopt daarin nu
voorop. 'Maar', zegt Steenbergen, 'is de economische schade door corona
niet veel groter?'
--------
(c) 2020 DPG Media B.V.
More information about the D66
mailing list