[D66] Kritiek op een politiek van normaliteit | trouw.nl

A.OUT jugg at ziggo.nl
Sat Sep 28 08:39:52 CEST 2019


"De politiek van de normaliteit is dat we ons bij verwarden afvragen
wanneer ze gevaarlijk gaan worden, maar nooit bij normalen."


Trouw Letter & Geest  28/9

Verward? Het is de bangmakerij van normalen

interview Karlijn Roex
Verwarde personen zijn niet gevaarlijk, maar wel de aanzwellende
politiek van normaliteit, stelt socioloog Karlijn Roex. Ze werd ooit
zelf door de politie meegenomen als 'verward persoon'.

RIANNE OOSTEROM


Het is op een zonnige septembermiddag dat Karlijn Roex, dan 19 jaar oud,
in een politiecel belandt. Even daarvoor trekt ze nietsvermoedend, na
uren blokken, de deur van haar studentenhuis achter zich dicht. Ze is
toe aan een broodje. Als ze zich realiseert dat de sleutel nog binnen
ligt, raakt ze volledig in paniek. Ze loopt al ver achter en haar
studieboeken liggen binnen: daar gaat haar kostbare studietijd.
Overstuur loopt ze een ouderenzorgcentrum binnen, begint een wanhopig
relaas tegen de baliemedewerkster, zegt dat het haar allemaal te veel
is, smeekt haar of ze een slotenmaker wil bellen. De baliemedewerkster
belt geen slotenmaker, maar de politie.

Het is de eerste keer, schrijft Roex, dat de 'politiek van de
normaliteit' zo luid aan haar deur klopt en onuitwisbare sporen
achterlaat. Het zou nog zo'n zeven keer gebeuren.

Inmiddels is Roex 30, en gepromoveerd socioloog. Naast haar proefschrift
werkte ze de afgelopen jaren onophoudelijk aan haar eerste boek 'In
verwarde staat'. Elke keer als ze een krantekop las met het woord
'verward' erin, ging er een golf bezorgdheid door haar heen: ze voelde
een morele plicht om dit boek te schrijven. "Je moet bedenken, ik stond
hier aan de ongunstige kant van het debat."
U schaart zichzelf tot de 'abnormalen', schrijft u. Wanneer ontdekte u dat?

"Eigenlijk heb ik niet zozeer mijzelf daaronder geschaard, maar hebben
anderen dat gedaan. Ik zat op de opvang voor moeilijk opvoedbare
kinderen. Dat is niet goed, wist ik. Ik dacht: was ik maar een ander
kind, was ik maar normáál. Eigenlijk zou je zelfs kunnen zeggen dat ik
niet eens weet hoe het zou zijn als mensen niet zouden zien dat ik
abnormaal ben.

"Ik was deze zomer in Japan en vond dat heel confronterend. Iedereen uit
het Westen die daarheen gaat, zegt: je bent opeens buitenstaander. Maar
voor mij was het niet bijzonder anders dan in Nederland. Ook hier zweef
ik tussen codes en manieren van doen, raak ik daarin verdwaald. Want wat
normaal is, is iets stilzwijgends, het is een sociaal bouwwerk: je moet
het aanvoelen en begrijpen, en dan hoor je erbij.

"Ik moest in Japan denken aan Foucault, die in zijn boek 'De
geschiedenis van de waanzin' schrijft over de waanzinnigen die op boten
werden weggestuurd. Ze werden verbannen, schrijft hij, naar de leegte
tussen landen, waar ze voor altijd inwoner van géén land, altijd
zwevende maar nergens thuis. Ik dacht: wauw, dat is eigenlijk precies
wat ik voel. Wat Foucault beschrijft, is nog steeds aan de orde. We zijn
eeuwenlang verjaagd, hebben nooit echt een plek mogen hebben in de
samenleving."
In Nederland toch wel? Al meer dan tien jaar zijn we hier bezig
patiënten vanuit de bossen en instellingen terug de brengen de
maatschappij in.

"Dat klopt, maar die ambulantisering heeft mij dus juist cynisch
gemaakt. Achter de mooie boodschappen klinkt toch nog steeds: liever
niet bij ons. Mensen zijn welkom, maar alleen als het makkelijk is - als
ze maar geen gedrag vertonen dat we niet begrijpen. Het is een
schijngastvrijheid."

Daar speelt de 'politiek van de normaliteit' een rol in, betoogt Roex in
haar boek. Er is volgens haar een gevaarlijke big-brother-achtige
situatie ontstaan, waarin burgers die denken te helpen vrijwillig
meewerken aan het disciplineren van mensen die afwijken. Verward gedrag
moet op tijd 'gemeld' worden, anders loopt het uit de hand, is de
gedachte. Mensen kunnen speciale telefoonnummers bellen als ze een
verward persoon tegenkomen, er was een campagne om alert te zijn op
verward gedrag.

De term 'verward persoon' komt van de politie, die sinds 2011 overlast
door een zeer diverse groep mensen (van verdwaalde dementerenden tot
psychiatrisch patiënten) registreert als E33-melding. Die meldingen
nemen al jaren toe. Rond diezelfde tijd begint de term op te duiken in
beleidsstukken, reconstrueert Roex. Als Bart van U. als 'verwarde man'
oud-minister Els Borst vermoordt, raakt de denkfout verward = gevaarlijk
breder verspreid, ziet de sociologe.
Waarom zijn verwarde personen niet gevaarlijk volgens u?

"De E33-melding is bedacht als tussencategorie, om mensen te registreren
die geen strafbaar feit plegen, maar volgens hun omgeving wel problemen
veroorzaken, of zelf een probleem hebben. Niemand weet echt in hoeveel
procent van de meldingen het verwarde gedrag gewelddadig is. Ik citeer
in mijn boek een politiechef die zelf zegt dat een groot deel van de
meldingen helemaal niet om geweld gaat. Zij ziet in de cijfers uit de
hand gelopen liefdesverdriet, burenruzie, heel erg luid zijn op straat.
Uit onderzoek van Bauke Koekkoek (dat binnenkort verschijnt, red.)
blijkt hetzelfde. "

"We hebben hier te maken met een heel vage definitie én vage statistiek,
op basis waarvan je niet kunt concluderen dat verwarde personen
gevaarlijk worden als ingrijpen uitblijft. Maar het is zo'n
wijdverbreide aanname geworden dat wie het tegenovergestelde zegt, zich
nu moet verdedigen. De keren dat ik een paniekaanval kreeg, begon ik te
schreeuwen en te huilen. Ik heb weleens teruggehoord dat mensen dat
bedreigend vonden. Omdat het luid was, niet omdat ik zei: ik ga je dit
of dat aandoen. Toch werd de politie op mij afgestuurd, terwijl ik
gewoon een kop thee nodig had. De politiek van de normaliteit is dat we
ons bij verwarden afvragen wanneer ze gevaarlijk gaan worden, maar nooit
bij normalen."
Is er dan helemaal geen 'verwarde-personenprobleem'?

"Mensen construeren het verkeerde probleem. Er wordt gedaan of er
allerlei mensen gaan ontploffen als er niet een heel normaliserend
correctieteam omheen staat. Dat is een schijnprobleem. Dat is nou
bangmakerij. Een echt probleem is dat de relatie stuk is tussen wat we
normaal en abnormaal zijn gaan noemen. Dat normaal nog steeds niet met
abnormaal kan leven, en dat daaruit een angstdebat is ontstaan. Een
ander echt probleem is dat er mensen zijn die hulp zoeken en dat niet
krijgen door wachtlijsten in de ggz. Maar ook dat er mensen zijn die in
deze samenleving geen ruimte krijgen om even een stap terug te doen,
even niet productief te zijn. Nu moeten we allemaal meedoen in hetzelfde
stramien, dat klinkt heel emancipatoir, maar is dat niet."
Maar we leven toch in een land dat diversiteit viert, waar je - meer dan
in veel andere landen - anders mag zijn?

"Klopt, maar als je in een psychose ronddoolt, wartaal uitstoot of
spontaan mensen aanklampt, dan krijg je te maken met een zekere
handhaving van de normaliteit, die de meerderheid niet ervaart en dus
ook niet ziet. De politiek van de normaliteit is bijvoorbeeld het
besluit om mensen die niet vrijwillig meegaan met het zogenaamd humane
verwardenvervoer te kalmeren met medicatie om ze alsnog gedwongen uit
het straatbeeld te poetsen. Het lijkt allemaal zachtzinniger dan
vroeger, toen mensen die afweken in kerkers werden gestopt, maar het is
niet minder ingrijpend. Macht is steeds subtieler geworden, schrijft
Foucault, en omdat het minder in het oog springt, gebruiken we het
makkelijker."
Op de één of andere manier kent onze samenleving altijd wel een groep
waarop angst geprojecteerd wordt - of dat nu terecht is of niet. Hoe
komt dat?

"Als ik heel ver terugga, hebben we een systeem gecreëerd waarin we
steeds centraler bestuurd worden. Eerst lokaal zelfbestuur tot de
nationale staat die we nu kennen. Dat is heel efficiënt op sommige
punten, maar tegelijk zorgt het voor het probleem dat degenen die ons
besturen niet altijd overal zijn, maar wel moeten weten wat er gebeurt.
Het komt hun daarom goed uit als mensen zich zo overzichtelijk en
voorspelbaar mogelijk bewegen en gedragen.

"In de geschiedenis zie je dat nomadische volken, mensen die niet echt
binnen de staat passen en niet goed regeerbaar zijn, de doelwitten
worden van angst, omdat ze de overzichtelijke samenleving bedreigen. Dat
is ook aan de orde met verwarde personen.

"Toen ik in Japan was zag ik daar hetzelfde probleem. Daar heb je de
hikikomori, grof gezegd het equivalent van de verwarde personen. Het is
een groep vaak jonge mensen die zegt: dag samenleving, ik sluit mij op
in mijn eigen huis, ik doe niet mee aan werk of school. Net als in
Nederland is in Japan een angstdiscours ontstaan. Iedere keer dat er een
geweldsincident is, dan hebben de hikikomori het gedaan."
U ageert in uw boek tegen wij-zijdenken. Maar u maakt zelf ook
onderscheid, namelijk tussen de superieure 'normalen' die 'abnormalen'
onderdrukken. Is dat niet juist extra polariserend?

"Dat is een terechte vraag, ik heb er zelf ook mee geworsteld.
Uiteindelijk wil ik van alle binaire categorieën af, wil ik erkennen dat
we allemaal één zijn. Maar in deze samenleving is er nu eenmaal een
scheiding ontstaan tussen normaal en abnormaal, die ik meer beschrijf
als sociaal effect dan als natuurgegeven. Ik neem het over uit het
discours dat er al is, en grijp het wapen dat altijd tegen mij is
gebruikt nu om mijzelf mee te verdedigen. Polariseren gebeurt al heel
lang. Maar pas - en dat gaat ook op voor racisme - als degene aan de
ongunstige zijde dat zichtbaar maakt, door het over te nemen en aan te
kaarten, ben je aan het polariseren."
Wat als u de relatietherapeut zou zijn die de relatie tussen normaal en
abnormaal weer moest lijmen...

"Willem Schinkel, een andere socioloog, zei al dat de criticus altijd
een dubbele taak krijgt: wakker schudden en meteen de oplossing bieden.
Eigenlijk is dat mijn taak niet, want ik wil mensen vooral bewustmaken
van een probleem en dan moeten zij aan het werk."
Dus eigenlijk mag ik deze vraag niet stellen? Ziet u dit ook als een
teken van onderdrukking?

"Nee, ga gerust je gang. Maar het moet wel duidelijk zijn dat dit geen
probleem is dat ik zelf gecreëerd heb en waar ik dus een oplossing voor
moet bedenken. Als we naar een samenleving willen waarin iedereen elkaar
gelijk behandelt en accepteert buiten de regeerbare hokjes, dan moeten
we met elkaar handelen alsof we al in zo'n samenleving leven. Misschien
moet de overheid eens wat minder doen, en wij wat meer door ruimte aan
elkaar te bieden."
Is het niet positief dat er veel mensen, beleidsmakers en agenten met
goede bedoelingen zijn die verwarde personen willen helpen?

"Ja, dat en geeft mij ook hoop. Het is eigenlijk alsof er een auto
opeens in een middeleeuws dorp staat. De dorpelingen hebben geen idee
waar dit stuk techniek voor dient, en vinden het wellicht wat eng. Niet
de auto is gevaarlijk, maar de onwetendheid van de dorpelingen óver die
auto. Maar met mijn boek wil ik mensen ervan bewust maken dat ze
opgeslokt kunnen worden door hun eigen projecties, terwijl ze een
zogeheten verward persoon denken te helpen.

"Ik kom veel defensieve redders tegen, die voor mij definiëren wat er
aan de hand is. Zo van: jij gaat jezelf beschadigen en ik ga jou helpen.
Maar een helper is juist iemand die gewoon vraagt: wat heb je nodig? Om
die onvoorspelbare interactie in te gaan, moeten we eerst stoppen met
dat discours over verwarde personen, met de bijbehorende etiketjes,
stappenplannen en toekomsthypothesen.

"Laten we erkennen dat we niet ieder gedrag hoeven te begrijpen. Juist
niet-weten kan een poort zijn naar interesse, liefde en compassie, zei
de boeddhistische denker Haemin Sunim." "

Karlijn Roex spreekt vandaag op het Waanzin Festival in Tivoli
Vredenburg te Utrecht.

Karlijn Roex

interview

Sociologe Karlijn Roex (1989) studeerde in Nederland en de VS en
promoveerde in 2018 aan het Max Planck Institut in Keulen. Ze werkt als
onderzoeker bij 113 Zelfmoordpreventie.

Karlijn Roex

In verwarde staat. Kritiek op een politiek van normaliteit

Lontano; 304 blz. € 24,90


More information about the D66 mailing list