[D66] Groen ongeduld | groene.nl

A.OUT jugg at ziggo.nl
Fri Sep 20 10:30:50 CEST 2019


(zucht...)

Hebben we nog genoeg tijd om alternatieven voor fossiel te vinden?
By
Brecht Russchen en Evert de Vos
groene.nl
14 min
View Original

De staat van de wereld is zo alarmerend dat radicale maatregelen zijn
vereist. Maar welke maatregelen dan? Een econoom, wetenschapper en
activist buigen zich over de vraag. Maar voor een echte oplossing is
vooral politieke moed nodig.

Al jaren schrijf ik over de aantasting van de leefomgeving en de
opwarming van de aarde – en vooral over manieren om een positieve
bijdrage te leveren aan al deze ontwikkelingen. Door ons gedrag,
aanpassingen van ons consumptiepatroon en lid te worden van allerlei
organisaties. En door erover te praten. Want ik ben nu eenmaal meer van
het gesproken en geschreven woord dan van het feitelijk verzet. Als u
mijn lichaamsbouw kent, dan begrijpt u dat.’ Dit zei cabaretier Dolf
Jansen twee weken geleden in zijn gesproken column in het radioprogramma
Vroege vogels. Daarna volgde een opsomming van al het ergs dat de wereld
overkomt – van stalbranden en afnemende biodiversiteit tot een brandende
Amazone – en de verbijstering en woede die klimaatopwarming ontkennende
politici bij hem oproepen. ‘Het is de gekte voorbij.’ Uiteindelijk trekt
Jansen de conclusie dat ‘we daadwerkelijk in verzet moeten komen’. Want
‘er komt een moment dat ook ik me moet realiseren dat schrijven en
praten niet voldoende is’.

Het gaat fout met de wereld, het is een beklemmend gevoel dat steeds
meer mensen overvalt. Jarenlang geloofden we dat het wel goed zou komen.
Met af en toe een demonstratie, een mars en heel veel conferenties zou
iedereen tot het juiste inzicht komen: de beperking van door menselijke
invloeden veroorzaakte uitstoot van CO2 is noodzakelijk om grote rampen
te voorkomen.

Parijs moest het moment van de ommekeer worden. Maar het wereldwijde
akkoord – in december alweer vier jaar geleden – heeft tot nu toe nog
niets concreets opgeleverd. Sterker nog, de tegenkrachten lijken alleen
maar sterker te worden. Wereldmacht Amerika heeft inmiddels het verdrag
opgezegd en ook president Bolsonaro van Brazilië legt de gemaakte
afspraken naast zich neer. En zelfs in Nederland heeft al het gepolder
aan klimaattafels waarvoor vooral de grote vervuilers waren uitgenodigd
tot nu toe nog geen ton minder CO2 opgeleverd. Alleen rechters roepen
het kabinet in een enkel geval tot de orde.

Bij actievoerders vindt radicalisering plaats. Groepen als Extinction
Rebellion en Code Rood blokkeren wegen, pleinen en bruinkoolmijnen.
Brave demonstranten overtreden de wet. En zij zijn niet de enigen. Voor
weerman en meteoroloog Gerrit Hiemstra is de situatie inmiddels zo
urgent dat hij op Twitter regelmatig fel in discussie gaat met
zogenaamde klimaatsceptici die misleidende informatie blijven
verspreiden. Wetenschappers starten blogs om pseudokennis te ontmaskeren
en de wetenschappelijke feiten te blijven herhalen. Ook bij mensen die
het geleidelijke overlegmodel omarmden, neemt het ongeduld toe. De
wetenschapper en jarenlange regeringsadviseur die we voor dit stuk
spraken, de econoom en de Nederlandse VN-vertegenwoordiger: allen zijn
er sterk van overtuigd dat de tijd van pappen en nathouden voorbij is.
De smeltende polen, de ontdooiende toendra en de brandende Amazone
vragen nu eenmaal om radicale maatregelen.

‘S inds het tweede kabinet-Kok hebben we eigenlijk niets wezenlijks meer
bereikt.’ Klaas van Egmond werkte in de jaren zeventig als
luchtonderzoeker bij de voorloper van het rivm. Hij was al
klimaatwetenschapper toen het klimaatprobleem nog nauwelijks bestond,
zegt de emeritus hoogleraar milieukunde en duurzaamheid aan de
Universiteit Utrecht. ‘Het was de tijd van de zure regen en het gat in
de ozonlaag, twee problemen die we nagenoeg hebben opgelost.’

Van Egmond is altijd nauw betrokken geweest bij het milieubeleid,
vertelt hij op de bovenste verdieping van het Vening Meineszgebouw, waar
hij nog steeds promovendi begeleidt. Hij kon het heel goed vinden met de
vvd-milieuministers Pieter Winsemius en Ed Nijpels. ‘We hebben in die
periode grote successen geboekt door een goede samenwerking tussen
wetenschap en politiek, en de technische mogelijkheden waren er.’

Neem bijvoorbeeld de zure regen. ‘Nu gebruiken sceptici dit voorbeeld om
de klimaatcrisis af te doen als een hoax’, zegt een geagiteerde Van
Egmond, maar dat is flagrante onzin. ‘De bossen stierven af en de
overheid heeft op basis van ons wetenschappelijk werk stevig
ingegrepen.’ Elektriciteitscentrales, afvalovens en raffinaderijen
moesten verplicht rookgasontzwavelingsinstallaties in hun schoorstenen
installeren en daardoor zijn de emissies van zwaveloxide met 89 procent
gedaald.

Hetzelfde scenario vond plaats bij smog en het gat in de ozonlaag. Door
de verplichte invoering van katalysatoren bij auto’s en het verbieden
van drijfgassen in bijvoorbeeld koelkasten werden die milieuproblemen
goeddeels opgelost. Het geheim uit die tijd: ‘Er waren technische
oplossingen en de politiek had een open oog daarvoor. Ed Nijpels
luisterde naar betrokkenen en deskundigen, nam een besluit en verdedigde
dat in de Tweede Kamer. Natuurlijk nam hij de belangen van industrie en
werkgelegenheid mee, maar de overheid hakte de knoop door.’

Met het vallen van de Berlijnse Muur veranderde dat. ‘Ze zaten in Den
Haag te juichen van enthousiasme’, vertelt Van Egmond. ‘Ons systeem had
gewonnen.’ Het geloof in de marktwerking werd dominant, een kleine
overheid werd het heilige doel. De post, spoorwegen, ziekenfondsen en
ook de voor het milieu belangrijke energiesector werden geprivatiseerd.
‘Wij kregen als milieuwetenschappers te horen dat we niet meer in Den
Haag moesten zijn, maar bij het bedrijfsleven. Zij zouden de
milieuproblemen wel gaan oplossen.’

Van Egmond bleef vooralsnog een gelovige in het poldermodel. Hij was de
eerste directeur van het Planbureau van de Leefomgeving en zat van 2012
tot 2016 als onafhankelijk kroonlid in de Sociaal Economische Raad
(ser). De klimaatcrisis werd intussen alleen maar heftiger.

Wanneer besefte hij zelf voor het eerst de omvang van de problemen? Dat
moment staat de wetenschapper nog helder voor ogen. ‘Bij het rivm hadden
we altijd een aantal stagiaires en die mochten op een A4’tje aangeven
welk probleem we volgens hen nu moesten aanpakken. Een student – de
latere hoogleraar Jan Rotmans – kwam toen voor het eerst met een
voorstel voor een veelomvattend klimaatmodel. Na enig ongeloof aan onze
kant bleek dat een eyeopener te zijn.’

In zijn tijd als pbl-directeur en kroonlid van de ser presenteerde hij
kaartenbakken vol met mogelijke duurzaamheidsmaatregelen. Zijn
belangrijkste advies: er moet een zware belasting op elke ton
uitgestoten CO2 komen. Lange tijd was hij een roepende in de woestijn.
‘De politiek overlegt vooral met meestribbelaars’, vindt Van Egmond.
‘Directeuren die geen belang hebben bij een oplossing en alleen maar
willen vertragen. De grootste vervuilers krijgen de belangrijkste plek
aan tafel. En het resultaat is, vrij naar Gary Lineker: na twee keer 45
minuten tegen de bal trappen heeft de economie gewonnen.’
‘Als we de tijd hebben, lukt het vast om alternatieven voor fossiel te
vinden. Maar hebben we die tijd nog?’

Van Egmond ziet een patroon in het bedenken van maatregelen die zo
ingewikkeld zijn dat ze uiteindelijk niets uithalen. Als directeur van
het rivm maakte hij het mee in de jaren negentig, toen medewerkers
terugkwamen uit Bonn na gesprekken over het emissiehandelssysteem. ‘Hun
werd door de gesprekspartners van de industriële partijen met zoveel
woorden gezegd dat zij voorstander waren van een ingewikkelde regeling
om hun gang te kunnen gaan. Toezichthouders hebben dan de grootste
moeite om te kunnen vaststellen of men zich wel aan de regels houdt.’
Bosbranden in Krasnoyarsk, Oost-Siberië, Rusland. 1 augustus

‘Handelsakkoorden gebruiken om milieudoelstellingen te bereiken? Daar
was ik in mijn masterscriptie nog zwaar op tegen.’ Mark Sanders is
opgeleid als een klassieke econoom. ‘Ik vond toen dat je die zaken niet
door elkaar moest laten lopen. Handelsakkoorden zijn er voor
handelsbeleid, overheden voor het milieubeleid.’

Nu is Sanders hoofddocent economie van transitie en duurzaamheid aan de
Universiteit Utrecht. Hij is lid van het Sustainable Finance Lab en
onderzoekt ‘de interactie tussen ondernemerschap, financiering en
duurzame economische ontwikkeling in brede zin’. Hij ontwikkelt
multidisciplinaire programma’s over innovatie, duurzaamheid en de
energietransitie, onder meer samen met milieuwetenschappen aan dezelfde
universiteit. ‘En ik zie dat economen dan echt een toegevoegde waarde
kunnen hebben.’

Van een klassieke econoom naar een groen-economische wetenschapper: waar
begon bij hem de ontwikkeling? Sanders kan zich dat moment nog goed
herinneren. Nicholas Stern, de voormalige hoofdeconoom van de Wereldbank
en adviseur van de Britse regering, presenteerde in 2006 tijdens een
economenconferentie in New Orleans zijn beroemde rapport Stern Review on
the Economics of Climate Change, en toonde in de sessie aan dat de
economische gevolgen van de opwarming van de aarde enorm zijn. ‘Ik ging
natuurlijk niet voor niets naar die sessie, het onderwerp had mijn
belangstelling’, relativeert Sanders de doorbraak. ‘Maar Stern
formuleerde wel heel pregnant dat klimaatverandering een groot
marktfalen betreft en daarom juist voor economen een enorme uitdaging is.’

Het grote probleem bij CO2-uitstoot is dat de opbrengsten van beperkende
maatregelen de hele wereld betreffen, maar niet direct het bedrijf of
land dat de investeringen doet, legt Sanders uit. ‘Als je je uitstoot
vermindert, heb je daar zelf geen voordeel van. Oorzaak en gevolg liggen
bij klimaatproblemen in tijd en ruimte zo ver uit elkaar dat het
moeilijk is om mensen te overtuigen van de noodzaak van maatregelen. Met
roetfilters en katalysatoren heb je tenminste nog schonere lucht in je
eigen omgeving. Van minder CO2 uitstoten merk je zelf helemaal niets.

De Utrechtse wetenschapper gelooft niet dat stoppen met economische
groei de oplossing is. ‘Dan zou de overheid moeten gaan bepalen wie er
niet meer op vooruit mag gaan.’ Maar dan moeten we wel naar duurzame
groei streven.

Hij wil niet dat ingenieurs uiteindelijk de dienst gaan uitmaken. ‘Nee,
géén klimaatdictatuur. In een democratie moeten we alle betrokkenen bij
maatregelen betrekken, burgers en bedrijfsleven.’ Maar raakt de tijd
niet op? De ommekeer is nog steeds niet bereikt, de scenario’s worden
steeds donkerder. ‘Uiteraard raakt mijn geduld ook op’, verzucht
Sanders. ‘Ik heb kinderen, en je vraagt je af in wat voor wereld zij
opgroeien. Als we de tijd hebben, lukt het vast om alternatieven voor
fossiel te vinden, daarvan ben ik overtuigd. Maar de vraag is
natuurlijk: hebben we die tijd nog?’

‘Ik hoef toch geen actie te voeren?’ riep Liset Meddens uit tijdens haar
sollicitatiegesprek voor de functie van directeur van 350.org, later
Fossielvrij NL. ‘Bij mij zat de angst diep dat je als pleitbezorger niet
meer serieus genomen wordt als je bijvoorbeeld een weg blokkeert. Dat je
dan weggezet wordt als linkse hippie.’ Nu is ze fulltime een groene
vergadertijger en actievoerder.

Hoe alarmerend de situatie was, besefte ze voor het eerst toen ze ging
studeren. ‘Ik groeide op in een Limburgs dorp. Daar heb ik lang gedacht
dat we in een prachtige wereld leefden waarin alles koek en ei was. Toen
ik in Utrecht begon aan mijn studie milieu-maatschappijwetenschappen,
bleek het tegendeel het geval. Ik werd geconfronteerd met grafieken en
andere cijfers die lieten zien hoe ernstig de ontwikkelingen waren. Ik
schrok me een ongeluk.’ Ze realiseerde zich ook dat de fundamentele
ongelijkheid in de wereld en de klimaatcrisis met elkaar verbonden waren.

Toen via haar studie de mogelijkheid voorbijkwam om voor twee jaar de
Nederlandse jongerenvertegenwoordiger bij de Verenigde Naties te zijn,
greep ze die mogelijkheid met beide handen aan. Daar volgde een nieuwe
schok: ‘Je bent er volledig van doordrongen hoe ernstig de situatie is
en vervolgens kom je op een plek waar na weken onderhandelen over een
duurzaamheidsakkoord vlak voor de eindstreep de hele zaak wordt
afgeblazen omdat in de algemene vergadering een politieke actualiteit
prioriteit kreeg. Dan zakt de moed je wel in de schoenen.’

In Dit kan niet waar zijn, zijn boek over de bankencrisis, roept Joris
Luyendijk het beeld op van een lege cockpit. ‘Dat gevoel kreeg ik bij de
VN ook, het was een stuurloos geheel.’ Toch kreeg Meddens samen met
anderen wel degelijk iets voor elkaar. ‘Ik zal nooit vergeten dat het
ons gelukt is om in een akkoord een hele passage op te nemen met
betrekking tot onderwijs over de klimaatcrisis op scholen wereldwijd.
Toen het uiteindelijk werd gepresenteerd stonden we als jongeren op de
banken te juichen.’
De druk moet van onderop, door gewone mensen, opgevoerd worden

Vorig jaar ontving Fossielvrij NL één miljoen euro van de Postcode
Loterij. ‘Daardoor konden we groeien. Voorheen deed ik alles in m’n
eentje, nu zijn we met een groep.’ Ze beginnen hun acties altijd met het
schrijven van brieven aan organisaties die banden hebben met fossiele
bedrijven. ‘We vragen ze dan om die banden te verbreken.’ De gemeente
Den Haag is een goed voorbeeld. ‘Zij zijn gestopt met hun subsidie aan
Shell voor het Generation Discover Festival, een jaarlijks
marketingfestival voor kinderen. Dat is echt te danken aan de druk van
de burgerbeweging’, vertelt Meddens. ‘Je ziet de macht van het bedrijf
afnemen door de slimme campagnes van een kleine groep burgers – dat
geeft veel hoop.’

Toch gaat het lang niet altijd van een leien dakje. ‘Meestal is brieven
schrijven niet genoeg’, erkent Meddens. ‘Het kan een lange weg zijn, met
steeds hardere acties.’

Hoe komen we wél tot een effectief klimaatbeleid? Welke maatregelen zijn
nu nodig, en hoe zorgen we ervoor dat het gevoel van urgentie breed
wordt ervaren? Het zijn vragen waarmee de wetenschapper, de econoom en
de actievoerster-tegen-wil-en-dank worstelen. ‘We hebben als wetenschap
al vele scenario’s gepresenteerd, en die komen ruwweg op hetzelfde
neer’, antwoordt Van Egmond met enige wanhoop in zijn stem. ‘De helft
van de benodigde CO2-reductie behaal je door een sterk verminderd
gebruik van fossiel, de andere helft door technologische vernieuwing.
Wat mist is de politieke wil om daadwerkelijk door te pakken.’

Hij voelt zich regelmatig zoals Statler en Waldorf, de oude mannetjes
uit The Muppet Show die vanaf hun balkonnetje kritiek geven op de
voorstelling. ‘Ik ben best somber, de noodzakelijke maatregelen zijn
geen klein bier. We halen het niet met maatregelen als het harder
oppompen van de autobanden en het aanbrengen van radiatorfolie, zoals in
het Klimaatakkoord staat. Het gaat echt pijn doen. We redden het niet
alleen met technologische innovaties, we moeten ons consumptiepatroon
ook aanpassen. En daarvoor is politieke moed nodig. De politiek is
echter bang geworden om na te denken over ons waardepatroon en daar
sturing aan te geven. Dát is het probleem.’

De enige hoop die hij nog heeft, komt van de Franse president Emmanuel
Macron. ‘Die is afgestapt van het platte streven naar economische groei,
maar legt de nadruk op de kwaliteit van die groei. Wat levert het op
voor de aarde en wat verstaan we onder “vooruitgang”?’

Europa kan onder Macron het voortouw nemen, denkt Van Egmond. ‘We kunnen
in West-Europa een coalition of the willing vormen en minstens honderd
euro belasting heffen op elke ton geproduceerde CO2, dat is het enige
dat werkt in deze marktgedreven economie. En aan de buitengrenzen hef je
dan CO2-belasting op geïmporteerde goederen. Je geeft dan niet alleen
het goede voorbeeld, je laat ook zien hoe innovatief een duurzame
economie is. Bovendien dwing je ook elders veranderingen af. Dat zou
kunnen werken.’

‘De overheid moet vooral duidelijkheid geven’, valt econoom Sanders toch
enigszins van zijn marktgeloof af. ‘Niet alleen om het proces te
versnellen, maar ook omdat het bedrijfsleven, en innovatie, gebaat zijn
bij duidelijkheid. Pas als de regels duidelijk zijn, kan de markt zijn
werk doen.’ En een investeringsplan vanuit de overheid kan zeker nu geen
kwaad. ‘Sommige innovaties moet je vanuit de politiek aanzwengelen. Dat
is ook gebeurd bij wind- en zonne-energie. ‘De overheid bracht het
vliegwiel op gang en nu vindt de productie plaats zonder subsidie.’

Stel dat de groene noodtoestand wordt uitgeroepen en premier Marjan
Minnesma vraagt hem om minister van Economische Zaken (en Klimaat) te
worden – wat zijn dan zijn eerste maatregelen? ‘We moeten zorgen dat we
de fossiele energie eruit concurreren’, antwoordt hij na enig nadenken.
‘En dat doe je door een flinke belasting op CO2-uitstoot te heffen, ook
bij de zware industrie. En dan investeren in het verder ontwikkelen van
alternatieven. Dan kan de markt daarna zijn werk doen.’ Ook vindt hij
een belasting op vlees een goed idee. ‘De consumptie van vlees is
extreem belastend voor het milieu en die kosten moeten in de prijs
terugkomen. Ook als hierdoor de productie daalt.’ Lage inkomens mogen
dan wel gecompenseerd worden.

Groot zullen ook de publieke investeringen in de energie- en
railinfrastructuur zijn. Vooral in hogesnelheidslijnen tussen de
verschillende Europese steden. ‘Want van dat vliegen op korte en
middellange afstanden moeten we snel af.’ Die investeringen in een
infrastructuur voor duurzaamheid zullen ook voor een bestedingsimpuls
zorgen, verwacht Sanders. ‘Hoewel de tijd dringt, zul je in een
democratie vooral mensen moeten verleiden om groener te gaan leven.’

‘O p het gebied van actievoeren ben ik nog steeds een watje’, zegt Liset
Meddens. Onlangs was ze nog bij een bezetting van een bruinkoolmijn in
Duitsland. ‘Mensen lopen dan zomaar een mijn in en gaan daar bivakkeren.
Ik doe wel mee, maar loop niet vooraan.’

De druk moet van onderop, door gewone mensen, opgevoerd worden, is haar
overtuiging. Het is het enige alternatief als vriendelijk vragen niet
werkt. ‘De samenwerking met de fossiele industrie moet beëindigd worden,
want die gaat gewoon door met het oppompen van olie en het investeren in
zoektochten naar nieuwe velden.

Zo stonden er twee jaar geleden acht kunstenaars gehuld in witte jurken
op de trappen van het Van Gogh Museum in Amsterdam. Met hun performance
stelden ze de sponsorbanden tussen het museum en Shell aan de kaak. Ze
dronken een zwarte substantie uit een jakobsschelp (het logo van Shell).
Ze werden opgepakt en dagenlang vastgezet omdat er vloeibare stroop op
de vloer drupte. ‘Een schande’, vindt Meddens. Maar de actie had
uiteindelijk wel succes: het museum verbrak de banden met het
olieconcern. ‘Het is toch waanzinnig hoe Shell en andere fossiele
bedrijven proberen hun imago op te poetsen door zich te associëren met
musea en andere culturele instellingen en dat die dat dan ook nog toelaten.’

Op vrijdag 27 september is de eerstvolgende grote actie: de wereldwijde
klimaatstaking. Ook in Nederland moeten duizenden scholieren en
werknemers eraan meedoen. Meddens lijkt opgetogen: ‘Het is een kwestie
van de lange adem. Ik heb geleerd dat je niet moet toewerken naar een
groot moment, maar dat het om de duur en de herhaling gaat. Wij moeten
als burgers de politiek overtuigen dat het roer nu echt om moet.’


More information about the D66 mailing list