[D66] Leesfragment: Aspecten van het nieuwe rechts-radicalisme

A.OUT jugg at ziggo.nl
Tue Nov 26 10:21:09 CET 2019


https://www.athenaeum.nl/leesfragmenten/2019/aspecten-van-het-nieuwe-rechts-radicalisme/

Leesfragment: Aspecten van het nieuwe rechts-radicalisme
25 november 2019 , door Theodor W. Adorno
| |

Deze week verschijnt Adorno's Aspecten van het nieuwe
rechts-radicalisme. Een voordracht, in de vertaling van Mark Wildschut.
Dinsdag 3 december wordt er een avond in De Rode Hoed aan gewijd met
Daan Roovers, Thijs Lijster en Nikki Sterkenburg. Vandaag publiceren we
voor.

Op 6 april 1967 hield Theodor W. Adorno een voordracht aan de
universiteit van Wenen. Naar aanleiding van het succes van de
Nationaldemokratische Partei Deutschlands (NPD) analyseerde hij hierin
de doelen, middelen en tactieken van het nieuwe rechts-radicalisme. Hij
vergeleek die stroming met het nazifascisme en probeerde te achterhalen
waarom rechts-radicale bewegingen zoveel weerklank vonden, slechts
twintig jaar na de oorlog. Voor de hedendaagse lezer heeft Adorno’s
analyse een verbijsterende actualiteit: er kunnen parallellen worden
getrokken tussen de jaren 1940, 1960 en de huidige opkomst van
rechts-radicale bewegingen en partijen.



Ja, zeer geëerde dames en heren,

In deze voordracht wil ik u niet een theorie van het rechts-radicalisme
voorleggen, laat staan aanspraak maken op volledigheid, maar proberen om
in losse opmerkingen een paar dingen naar voren te brengen die u
misschien niet allemaal even helder voor de geest staan. Ik wil daarmee
dus geen andere theoretische interpretaties ontkrachten, ik wil gewoon
proberen om dat wat men hierover zoal denkt en weet een beetje aan te
vullen. In 1959 heb ik een voordracht gehouden onder de titel, ‘Wat
betekent: verwerking van het verleden?’ Hierin heb ik de these
ontwikkeld dat het rechts-radicalisme – of een potentieel
rechts-radicalisme, want het rechts-radicalisme was destijds immers
eigenlijk nog niet zichtbaar – zijn verklaring vindt in het feit dat de
maatschappelijke voorwaarden voor het fascisme nog altijd aanwezig zijn.
Ik wil er dus van uitgaan, dames en heren, dat de voorwaarden voor het
ontstaan van fascistische bewegingen ondanks de ineenstorting ervan
maatschappelijk […] nog steeds bestaan. Daarbij denk ik allereerst aan
de nog altijd heersende concentratietendens van het kapitaal, een
tendens die men weliswaar door alle mogelijke statistische trucs kan
verdoezelen, maar waar nauwelijks serieuze twijfel over bestaat. […]
Welnu, de overgang naar het socialisme, of al is het maar, bescheidener
uitgedrukt, naar socialistische organisaties, ligt voor deze
groeperingen van oudsher uiterst moeilijk en is vandaag de dag, althans
in Duitsland – en mijn ervaringen hebben natuurlijk in eerste instantie
betrekking op Duitsland –, nog veel moeilijker dan voorheen. Dit komt
vooral doordat de SPD, de Sociaaldemocratische Partij van Duitsland,
wordt geïdentificeerd met een keynesianisme, een keynesiaans liberalisme
[…]. Ik herinner aan het eenvoudige feit van de sluipende maar toch
duidelijk merkbare inflatie […] en verder herinner ik aan een these die
ik ook in die voordracht van acht jaar geleden heb ontwikkeld en die
inmiddels steeds actueler begint te worden, namelijk dat ondanks de
volledige werkgelegenheid en ondanks alle symptomen van voorspoed het
spook van werkloosheid door technologische ontwikkelingen nog altijd
rondwaart. […]Daar komt natuurlijk nog de angst voor het Oosten bij,
zowel vanwege de lagere levensstandaard daar als vanwege de onvrijheid,
die toch direct en zeer reëel door mensen wordt ervaren, ook door de
massa, en voorts, in elk geval tot voor kort, het gevoel van dreiging
die uitgaat van de buitenlandse politiek.
In dit verband moeten we herinneren aan het probleem van het
nationalisme en aan de merkwaardige situatie waarin dit zich bevindt in
het tijdperk van de grote machtsblokken. Binnen die blokken leeft het
nationalisme namelijk voort als het orgaan van collectieve
belangenbehartiging voor bepaalde groeperingen. Het staat buiten kijf
dat er zowel sociaalpsychologisch als in realiteit een breed gedeelde
angst bestaat om in die blokken op te gaan en daar ook in materieel
opzicht veel nadeel van te ondervinden. Dus voor zover het bijvoorbeeld
om het agrarische potentieel van het rechts-radicalisme gaat, zit de
angst voor de EEG en de consequenties van de EEG voor de agrarische
markt er ongetwijfeld diep in.
Maar tegelijkertijd – en daarmee raak ik aan het antagonistische
karakter dat het nieuwe nationalisme of rechts-radicalisme aankleeft –
heeft dit nationalisme met het oog op de verdeling van de huidige wereld
in een paar reusachtige machtsblokken, waarin de afzonderlijke naties en
staten eigenlijk alleen nog een ondergeschikte rol spelen, iets
fictiefs. Eigenlijk gelooft niemand er meer echt in. Door de integratie
in de grote machtsblokken is elke afzonderlijke natie sterk in haar
bewegingsvrijheid beperkt. Daaruit moet men echter vooral niet de
primitieve conclusie trekken dat het nationalisme, omdat het achterhaald
zou zijn, geen beslissende rol meer speelt. Integendeel, het is immers
maar al te vaak zo dat overtuigingen en ideologieën, juist als ze door
de objectieve situatie in feite geen substantiële rol meer spelen, hun
demonische, waarlijk vernietigende vorm aannemen.

[...]

Men dient deze bewegingen niet te onderschatten vanwege hun lage
intellectuele niveau en vanwege hun theoretische armoede. Ik geloof dat
het van een volslagen gebrek aan politiek inzicht zou getuigen als men
denkt dat ze daarom tot mislukken gedoemd zijn. Typerend voor deze
bewegingen is eerder de uitzonderlijke perfectionering van middelen en
dan op de eerste plaats de propagandistische middelen in ruime zin, in
combinatie met blindheid of zelfs onbegrijpelijkheid van de doelen die
daarbij worden nagestreefd. En ik geloof dat juist die combinatie van
rationele middelen en irrationele doelen, als ik het een keer zo beknopt
mag uitdrukken, in zekere zin beantwoordt aan de algehele
civilisatorische tendens, die immers over het algemeen op zo’n perfectie
van technieken en middelen uitloopt, terwijl het algehele
maatschappelijke doel daarbij eigenlijk uit zicht verdwijnt. Het geniale
van de propaganda is dat ze bij deze partijen en deze bewegingen het
verschil, het onbetwijfelbare verschil tussen de reële belangen en de
voorgespiegelde valse doeleinden opheft. Ze is, zoals destijds bij de
nazi’s, de substantie van de zaak zelf.

[...]

Aan de andere kant, dames en heren, moet men de verschillen met de
periode van de Weimarrepubliek natuurlijk ten sterkste benadrukken, wil
men niet weer schematisch in analogieën denken. Allereerst moet hier de
nawerking van de nederlaag worden genoemd. Deze nederlaag werd evenwel
toegedekt door de periode van voorspoed. En daar kan voor het verweer
tegen deze zaken beslist bij worden aangehaakt. Men doet er beter aan
niet meteen met een ethisch appèl, een appèl aan de humaniteit op de
proppen te komen, want alleen al het woord ‘humaniteit’ en alles wat
daarmee samenhangt, maakt de mensen om wie het gaat witheet, wekt de
indruk van angst en zwakheid.

[...]

Een ander verschil waaraan hier herinnerd moet worden, betreft de
politieke vervlechting. Duitsland is vandaag de dag zelfs in potentie
beslist geen politiek subject meer in de zin waarin het dat ten tijde
van de Weimarrepubliek is geweest. […] Enerzijds betekent dit dat een
dergelijke politiek in realiteit binnen de perken blijft, behalve als
het rechts-radicalisme ook in andere en veel machtigere landen ingang
zou vinden. Maar anderzijds wekt dat juist woede op. En die woede zou
dan vooral gekoeld kunnen worden op wat men wel als de ‘culturele
sector’ pleegt aan te merken. […] Je hebt daar een hele reeks
gedoodverfde vijanden. Hierbij hoort bijvoorbeeld het imago van de
communist.

[...]

Bijzonder gehaat, echte bêtes noires – vooral zolang men niet openlijk
antisemitisch kan zijn en zolang men de Joden ook niet kan ombrengen,
aangezien dat al is gebeurd – zijn natuurlijk de intellectuelen. De term
‘linkse intellectueel’ behoort immers eveneens tot deze schrikwoorden.
Daarbij wordt allereerst geappelleerd aan het Duitse wantrouwen tegen
wie geen ambt bekleedt, wie geen vaste baan heeft, wie zogezegd als een
vagant in het leven wordt gezien, als een ‘luchtmens’, zoals zo iemand
vroeger in Polen werd genoemd.

[…]


More information about the D66 mailing list