[D66] 'Wij sterven uit maar het laat ons koud'

A.O. jugg at ziggo.nl
Tue Mar 19 08:10:21 CET 2019


Trouw:

Wij sterven uit maar het laat ons koud

Extinctie - interview - De mens is aan het uitsterven, maar het lijkt
ons niet te deren. Hoe komt dat, vraagt afzwaaiend Denker des Vaderlands
René ten Bos zich af in zijn nieuwste boek.

Dinsdag 19 Maart 2019

PETER HENK STEENHUIS

René ten Bos: 'Wat niet toegankelijk is, geloven we niet echt'. FOTO

René ten Bos neemt binnenkort afscheid als Denker des Vaderlands. Dat
doet hij met een klaroenstoot: mens en dier sterven uit, maar vreemd
genoeg lijkt dat uitsterven ons nauwelijks te raken. In zijn nieuwe boek
'Extinctie' - dat 21 maart verschijnt - noemt Ten Bos het uitsterven van
diersoorten een van de urgentste problemen van onze tijd. Maar er is
weinig filosofische reflectie over. Dat maakt Ten Bos nu goed:
"Uiteindelijk is er geen enkele andere soort die zich afvraagt wat
uitsterven is. Wij alleen zitten met die vraag opgescheept."

De vraag komt voor Ten Bos niet uit de lucht vallen. Extinctie zou je
een vervolg kunnen noemen op 'Dwalen in het antropoceen', waarin Ten Bos
liet zien hoe catastrofaal de invloed van de mens op de aarde is. Wij
zijn de oorzaak van het stijgen van de zeespiegel, van de
klimaatopwarming en ook van het uitsterven van soorten. 'Wat iedereen
moet begrijpen', schrijft Ten Bos in Extinctie, 'is in feite dit: niet
alleen de extinctie van soorten, iets wat altijd verbonden wordt met het
idee van biodiversiteit, maar ook de extinctie van onze eigen soort
dient op de agenda te worden gezet.'

Op wiens agenda?

"De agenda van iedereen natuurlijk! Iedereen moet zich bezighouden met
het uitsterven van dieren en het uitsterven van de mens."

Is uitsterven geen natuurlijk fenomeen? We zijn de dinosaurussen ook
kwijtgeraakt.

"Klopt, maar bij wat men vaak natuurlijke extinctie noemt, speelde de
mens nog geen rol, misschien omdat onze soort er nog niet was, of omdat
we nog niet zo'n invasieve impact hadden. Eigenlijk is natuurlijke
extinctie geen goede term. Wetenschappers spreken liever over
achtergrondextinctie, background extinction. Die huidige extinctie gaat
nu volgens sommigen 45.000 keer zo hard als bij gewone
achtergrondextinctie. Extinctie dringt zich dus vanuit de achtergrond
op. Eén ding is duidelijk: door dat versnelde uitsterven dreigen hele
leefsystemen ernstig verstoord te raken. We balanceren qua extinctie van
diersoorten niet langer op een drempel, maar we zijn die drempel al lang
en breed voorbij. Je kunt dat zelf ook waarnemen. Als je vroeger op een
zomeravond een eind met de auto had gereden, had je een bloedbad op de
voorruit. Nu is je ruit nog nagenoeg schoon. Je kunt dagelijks lezen dat
de zeeën zijn veranderd in kale woestijnen. Mijn vader wees mij nog op
de klapekster en de ortolaan. Mijn kinderen hebben die vogels nog nooit
gezien."

Toch lijkt ons dat, zoals u ook schrijft, niet echt te deren.

"Ik citeer in mijn boek de Australische extinctiebioloog Thom van
Dooren. Hij stelt de belangrijkste vraag: 'Wat betekent het, in deze
tijd waarin het verlies ongelooflijk is, dat er zo weinig publieke (...)
rouw is over extincties? Waarom verlaten de laatste expressies van
zoveel soorten de wereld zonder dat iemand het opmerkt of erover rouwt?'
Vooral zijn opmerking over 'de laatste expressies van zoveel soorten'
vind ik veelzeggend. We begrijpen de expressies van die dieren niet.
Daardoor is hun uitsterven een ervaring die niet toegankelijk te maken
is. En wat niet toegankelijk is, geloven we niet echt. Dat verklaart ook
waarom wetenschappers zo vaak ongeloofwaardig worden genoemd: feiten en
nog meer feiten - ze raken ons niet echt."

Hoe moeten we dan reageren?

"Met de vraag hoe wetenschappers en filosofen reageren, houd ik me bezig
in het tweede deel van het boek. Jij gebruikt nu het woordje moeten.
Juist moeten lijkt wetenschappers in verwarring te brengen. Sinds de
Engelse filosoof David Hume (1711-1776, red.) ons maande de sfeer van
het descriptieve -'het is' - strikt te scheiden van de sfeer van het
prescriptieve - 'het zou moeten zijn'- zijn wetenschappers als de dood
om morele uitspraken te doen. Maar het lijkt alsof wetenschappers bij
extinctie worden gedwongen morele overwegingen in hun werk mee te nemen."

Wat voor morele uitspraken doen ze dan?

"Er wordt op nogal alarmistische manier over gesproken. Er zijn
wetenschappers die het doemsdag-argument gebruiken, dat ervan uitgaat
dat wij geen vroege, maar juist late mensen zouden kunnen zijn. Dit
argument is begin jaren tachtig geïntroduceerd door de Australische
astrofysicus Brandon Carter. Hij heeft berekeningen losgelaten op de
vraag hoe waarschijnlijk het is dat de mensheid binnen afzienbare tijd
uitsterft."

En?

"Het gaat mij niet om de uitkomsten van die
waarschijnlijkheidsberekeningen. Ik probeer me in dit boek als filosoof
te verhouden tot dit soort wetenschappelijk doemdenken. Wat betekent het
bijvoorbeeld als we zo gaan denken in termen van 'late mensen'?"

En?

"Dat betekent veel. Bij alle discussies over duurzaamheid draait het
telkens om onze ethische plichten tegenover toekomstige generaties en
over de problemen die wij aan hen nalaten. Die hele redenatie
veronderstelt wel dat er toekomstige generaties zullen zijn. Maar als je
de doemsdag-wetenschappers mag geloven, is dat maar zeer de vraag. In de
filosofie heeft dat geleid tot verschillende, veelal pessimistische
reacties. De antinatalistische stroming is er een van. De belangrijkste
reden dat er zoveel dieren uitsterven, is dat er te veel mensen zijn.
Dus stellen de antinatalisten dat het goed is wanneer er niet meer
zoveel mensen worden geboren. Op basis van een ongelooflijke hoeveelheid
feiten over het leed van de mensheid, komt de Zuid-Afrikaanse filosoof
David Benatar tot de conclusie dat een prettig leven uitermate zeldzaam
is: 'Sommigen weten zeker dat hun baby niet tot de gelukkigen zal
behoren. Niemand weet daarentegen zeker dat hun baby tot de zogenaamde
weinige gelukkigen zal behoren.' Wie de cijfers die Benatar aandraagt
tot zich laat doordingen, kan eigenlijk alleen maar concluderen dat
niet-zijn een prettig alternatief is voor ons gedoemde zijn. "

Lijkt me politiek wel lastig uitvoerbaar.

"Ik zeg ook niet dat ik het met dit soort denkers eens ben. Het is één
ding te zeggen dat overpopulatie de oorzaak is van het uitsterven van
soorten, het is een ander ding om mensen te verbieden zich voort te
planten. Maar er verschijnen boeken met titels als 'Better not to Have
Been. The Harm of Coming into Existence'. Dat interesseert me. Een
andere stroming combineert dit antinatalistische idee met het
perspectief dat het misschien beter is als de mensheid langzaam
uitdooft. Gezien alle ecologische catastrofes die wij aanrichten, stelt
de Voluntary Human Extinction Movement (VHEM) van de Amerikaanse
onderwijzer en milieuactivist Les Knight dat het beter zou zijn de
stekker eruit te trekken. Dus bij wijze van nobele geste zeggen we:
'Door ons sterven de dieren uit - nu maken we plaats!'"

Dit lijkt me politiek nog lastiger uitvoerbaar.

"De VHEM stelt geen radicale maatregelen voor. Hun motto: 'Leef lang en
sterf uit!!'"

U lijkt er met plezier over te vertellen.

"Ja. Ik sympathiseer meer met de pessimist dan met de optimist. Ik laat
me in mijn boek ook wel meeslepen door het pessimisme. Ten eerste omdat
het een soort actie is tegenover het optimisme, dat maar blijft stellen
dat al onze problemen uiteindelijk vrij eenvoudig technisch oplosbaar
zijn. Maar ten tweede sympathiseer ik ook met pessimisten omdat ik bij
hen toch altijd het vermoeden heb dat ze niet helemaal serieus kunnen
menen wat ze zeggen. Tegenover één relatief prettig leven staan
miljoenen ellendige levens - dat lijkt zo'n bizarre stelling dat je het
vermoeden hebt dat op de achtergrond humor wel een rol moet spelen. Er
is iets in mensenhaat en pessimisme waar ik vrolijk van word. Neem het
boek 'Das Untier' van de Duitse filosoof en schrijver Ulrich Horstmann.
Voor hem is de mens een ondier, dat niet meer is te redden. Ik kan daar
echt om lachen: van het humanistische idee dat wij, mensen toch wel een
fijne soort zijn, blijft nu echt niets meer over. De mens is een grote
fout in de geschiedenis."

Maar kunt u het zich werkelijk voorstellen dat wij, ondieren,
uiteindelijk uit die geschiedenis verdwijnen en uitsterven?

"Nee. Dat is niet voorstelbaar. De Duitse filosoof Immanuel Kant schreef
al in 'Das Ende der Dinge' dat het einde van de wereld niet zomaar een
stupide fantasie is, maar een vraag die ook redelijke mensen kunnen
stellen. De vraag naar het einde te willen beantwoorden, was volgens
Kant onmogelijk. De rede kan zich van het einde van de dingen namelijk
helemaal geen voorstelling maken. Dat einde is volgens Kant niet in de
menselijke ervaring gegeven. We kunnen ons het uitsterven van de mens
niet voorstellen, daarom laat het ons uiteindelijk koud."

'Extinctie', René ten Bos, uitgeverij Boom, € 22,50.


More information about the D66 mailing list