[D66] Naschrift Elisabeth Fisher-Spanjer 1915-2019

A.OUT jugg at ziggo.nl
Mon Jul 29 18:07:30 CEST 2019


Trouw 29/7:

Een interessant maar slordig leven
Elisabeth Fisher-Spanjer 1915-2019

n het Sarphatipark in Amsterdam bij een 1 mei-viering (1935).
In Naschrift beschrijft Trouw het leven van onlangs overleden bekende en
minder bekende mensen. Een tip voor Naschrift? Mail naar
naschrift at trouw.nl Of per post naar Trouw/Naschrift, postbus 859, 1000
AW Amsterdam
CO WELGRAVEN
Op 100-jarige leeftijd. foto Hollandse Hoogte / Robin Utrecht
Op 100-jarige leeftijd. foto Hollandse Hoogte / Robin Utrecht

Zelf vond ze dat ze een slordig leven had geleid. Maar wel heel
interessant. Dat slordige begon al heel vroeg. Elisabeth Spanjer kwam in
1915 in Amsterdam ter wereld in een anarchistisch gezin, dat werd
bestierd door haar ziekelijke moeder Betsje, die alle zeilen moest
bijzetten om het draaiende te houden. Vader Luuk, timmerman van beroep,
bemoeide zich er niet zo mee en nam de benen nadat er een tweede dochter
was geboren. Op zoek naar werk verhuisde de alleenstaande moeder met
haar kinderen ettelijke keren, in en om Amsterdam. De slimme Elisabeth
zat in zes jaar tijd maar liefst op acht verschillende lagere scholen.

Toen ma het niet meer trok, kwam Elisabeth (of Bep zoals ze ook wel werd
genoemd) kort in het huis van haar vader te wonen aan een van de
Amsterdamse grachten. Omdat ze in zijn ogen te lage cijfers had, haalde
hij haar van de hbs waar ze een tijdje les had gekregen van de jonge
Menno ter Braak. Als 16-jarig meisje kwam ze uiteindelijk terecht in het
huis van Henk Sneevliet, befaamd revolutionair, antifascist,
antistalinist, vakbondsman en ook nog een paar jaar Kamerlid.

Trotski

Ze verrichte allerlei werkzaamheden voor de splinterpartij en vakbond,
correspondeerde zelfs met Leo Trotski, leerde het sektarische wereldje
door en door kennen, bekeerde zich ook tot het gedachtengoed, en
belandde op haar twintigste in het bed van de beruchte rokkenjager
Sneevliet die inmiddels al voor de vierde keer was getrouwd. Haar
vriendje en leeftijdsgenoot Joop Zwart dumpte ze voor haar ruim dertig
jaar oudere minnaar.

Na een paar jaar hield ze de ultralinkse splinterpartij en haar voorman
voor gezien en trok naar Parijs, op zoek naar avontuur. Ze leerde er
kunstenaars en bohémiens kennen, genoot van het artistieke wereldje, en
deed als figurante mee in films. De film werd haar grote passie en
werkterrein, ook nadat ze eind jaren dertig in Nederland terugkeerde.
Kort na de inval van de Duitsers werkte Elisabeth, die ooit zo had
gestreden tegen het fascisme, mee aan een film over Rembrandt, met
antisemitische scènes. En ze kreeg relaties met collaborateurs. Daar
stond tegenover dat ze onderduikers onderdak gaf en contacten onderhield
met verzetsmensen.

Begin 1944 raakte ze hopeloos verliefd op ene Louis Thijssen, werkzaam
bij de persafdeling van het kantoor van rijkscommissaris Seyss-Inquart.
Ze werd zwanger van hem. Elisabeth geloofde zijn verhaal dat hij een
dubbelspion was en ook voor de geallieerden werkte. Ze wist dat zeker
toen ze in de zomer van dat jaar beiden door de Duitsers werden
gearresteerd. Na hun vrijlating week Thijssen uit naar Berlijn. De
zwangere Elisabeth volgde hem na korte tijd en werd in de Duitse
hoofdstad opgevangen door vrienden. In december beviel ze van haar
zoontje Bas. Met Louis raakte het uit.

Jeugdliefde

Begin 1945 ontvluchtte ze Berlijn dat zwaar gebombardeerd werd door de
Amerikanen en Britten. Samen met Bas kwam ze terecht in de stad
Wolfenbüttel in het midden van Duitsland. Daar maakte ze het einde van
de oorlog mee en kwam ze te werken als tolk. Een jaar later dook in deze
stad ineens haar jeugdliefde Joop Zwart op. Die was in Nederland in het
verzet gegaan, was al vrij snel gearresteerd en gedeporteerd naar het
concentratiekamp Sachsenhausen en later Bergen-Belsen. Zwart werkte
inmiddels bij de Nederlandse Militaire Missie in Berlijn. Hij scheidde
van Irene Vorrink (de latere minister van milieu) en trouwde eind 1948
met Elisabeth. Een paar jaar nadat ze in 1950 terug waren gekeerd naar
Nederland werd hun dochter Pop geboren.

Elisabeth en Joop werden felle anticommunisten. Ze richtten met steun
van de Duitse overheid het persbureau Deutsche Korrespondenz op, dat
artikelen over Duitsland publiceerde. Elisabeth interviewde Oostenrijkse
politieke gevangenen die uit de sovjetkampen terugkwamen en over de
misstanden daar vertelden. Direct na de inval van de Sovjets in
Hongarije in 1956 zamelde ze hulpgoederen voor de Hongaren in en
begeleidde het konvooi met voedsel en medicijnen.

Frank Fisher

Het huwelijk met Joop hield niet stand. Tegen haar biograaf Rob Hartmans
zei ze begin deze eeuw: "Bij Joop mislukte altijd alles. Het was wel
avontuurlijk, maar op een gegeven moment houdt zoiets op." In 1967
trouwde ze met Frank Fisher, een Poolse politicoloog die in de jaren
dertig voor Hitler naar Amerika was gevlucht. Drie jaar later stierf
hij. Het waren drie gelukkige en relatief rustige jaren.

Elisabeth was zich inmiddels gaan inzetten voor het lot van dissidente
schrijvers in de Sovjet-Unie, zoals Amalrik en Sacharov. Samen met de
schrijver en journalist Karel van het Reve riep ze daartoe een stichting
in het leven die de rechten van de boeken van het duo regelde.
Onverschrokken trotseerde ze de autoriteiten in Moskou en ging bij de
dissidenten op bezoek. Ze vroeg de West-Duitse bondskanselier Willy
Brandt om hulp; die kende ze nog uit de jaren dertig toen ze samen een
internationale conferentie in Laren hadden bezocht en kort na de oorlog
was ze hem weer tegengekomen: "Kun jij de Sovjets niet onder druk
zetten?" Dankzij Brandt kreeg ze de functie van voorlichter bij de
West-Duitse ambassade in Den Haag.

Groot was haar verdriet toen in 1999 haar zoon Bas overleed, een paar
jaar later stierf ook Pop. Ze werden allebei slechts 54 jaar. Tegenover
haar biograaf Rob Hartmans zei ze dat ze bij hun opvoeding de nodige
steekjes had laten vallen en haar kinderen te weinig aandacht had
gegeven. Ook dat was onderdeel van haar slordige leven.

Uren telefoneren

De laatste tien, twintig jaar werd het steeds stiller om haar heen, in
die zin dat steeds meer van haar leeftijdgenoten overleden. Drie jaar
geleden stierf 'de laatste der Mohikanen', zoals ze hem zelf noemde:
Klaus Harpprecht, de speechschrijver van Willy Brandt. Maar ze bleef wel
veel contacten met jongere mensen onderhouden, kon uren aan de telefoon
hangen met vrienden in Amerika, Engeland, Frankrijk, Duitsland en Israël.

Ze sprak vloeiend Engels, Frans en Duits en als ze iemand uit de Duitse
hoofdstad aan de lijn had, ging ze moeiteloos over in het platte
Berlijnse accent. Die stad mocht ze graag bezoeken, ook op hoge
leeftijd. Ze werd dan wel weggebracht door vrienden, en een paar weken
later weer opgehaald, maar ondertussen wist ze zelfstandig haar weg te
vinden.

En dat was een hele prestatie, want de laatste vijftien, twintig jaar
was ze zo goed als blind. De krant beluisterde ze op cd-roms, en ze
profiteerde volop van het feit dat ze in haar jeugd blind had leren
typen. Al kon het gebeuren dat er abacadabra in haar getypte brieven aan
vrienden stond. Want dan was ze net met de verkeerde toetsen begonnen.
De ontvanger moest het dan decoderen door de tekst opnieuw te tikken en
te zien waar het mis was gegaan.

Ze bleef zelfstandig wonen en kon een beroep doen op een hele schare
mantelzorgers die boodschappen deden en eten voor haar kookten. Begin
dit jaar ging zowel haar lichamelijke als geestelijke gezondheid sterk
achteruit. Zestien dagen voordat ze 104 zou worden, stierf ze.

Elisabeth Fisher-Spanjer werd geboren op 21 juni 1915 in Amsterdam; ze
overleed in deze stad op 5 juni 2019.

Van dichtbij maakte Elisabeth Fisher-Spanjer de grote gebeurtenissen van
de twintigste eeuw mee. Haar bestaan was turbulent en opwindend en kende
ook donkere kanten.


More information about the D66 mailing list