[D66] This Way Madness Lies

A.OUT jugg at ziggo.nl
Sat Jul 6 14:52:09 CEST 2019


https://www.nederlandseboekengids.com/20190705-matei-iagher/

Waanzin, gekte of geestesziekte? Een gesprek met Mike Jay ? Matei Iagher
By
nederlandseboekengids.com
11 min
View Original

Enkele weken geleden verscheen Mike Jay’s Mescaline: A Global History of
the First Psychedelic bij Yale UP. Historicus van de menswetenschappen
Matei Iagher sprak hem enige tijd terug over zijn werk, naar aanleiding
van zijn geschiedenis van het gesticht.

* Abonnees lezen meer. Neem ook een abonnement! *
Mike Jay, This Way Madness Lies: The Asylum and Beyond

Vertaald door Arthur Eaton. Follow this link for the English version.

Ik ontmoette Mike Jay in de entreehal van de Wellcome Collection in
Londen. Het Wellcome-gebouw is een museum en bibliotheek aan Euston
Road, gespecialiseerd in medische geschiedenis. De entreehal is
gigantisch: vol toeristen en beveiligers. Aan de ene kant is een
stampvol café met een boekwinkel, aan de andere kant bevindt zich een
duizelingwekkende wenteltrap naar de tentoonstellingen. Aan het plafond
hangt een sculptuur van een androgyne figuur op z’n kop. In het museum
organiseerde Jay in 2016 een grote tentoonstelling: ‘Bedlam: The Asylum
and Beyond.’ Daarbij hoorde een boek, This Way Madness Lies, dat een
overzicht biedt van de laatste vierhonderd jaar van de psychiatrie.

In de afgelopen twintig jaar heeft Mike Jay zeven boeken geschreven,
vier bundels geredigeerd en talloze artikelen en recensies gepubliceerd.
Zijn werk gaat onder meer over de culturele geschiedenis van drugs, de
geschiedenis van de waanzin en achttiende-eeuwse politiek en filosofie.
Hij wordt alom gelauwerd door historici en schrijvers, en toch is Jay
een vreemde eend in de bijt. Hoewel hij schrijft over psychedelica, en
toegeeft ze te hebben gebruikt voor zijn onderzoek, is hij geen wollige
evangelist. En hoewel hij geen doctoraat heeft, en geen positie aan een
universiteit, schrijft hij voornamelijk over academische onderwerpen.
Zijn werk wordt door geleerden zeer gewaardeerd.

Jay is een forse vent. Zo’n twee meter lang, met de bouw van een
gepensioneerde rugbyspeler, een kaal hoofd en kleurrijke overhemden. Hij
was niet te missen tussen de dagjesmensen in het museum. Toen ik hem
zag, begroette hij net vriendelijk een boekverkoper die hem vroeg een
paar boeken te signeren. ‘Blijkbaar helpt het bij de verkoop,’ vertelde
hij. Ik wachtte tot hij zijn jas aan had, waarna we vertrokken naar een
stillere locatie. We staken Euston Road over en streken neer in een
cafeetje met witte muren.
[Matei Iagher] Kun je wat vertellen over je intellectuele biografie –
met name hoe je geïnteresseerd raakte in de geschiedenis van de
psychiatrie?[Mike Jay] Ik heb filosofie gestudeerd aan Cambridge. Toen
ik klaar was, had ik mijn buik vol van het intellectuele bestaan. Ik
zwoer nooit meer een boek te lezen. Toen begon ik films te maken. In
mijn twintiger jaren werkte ik in verschillende functies: ik monteerde,
deed research, regisseerde. Maar ik bleef stiekem toch lezen en
schrijven. Ik begon toen te schrijven over drugs. Niemand anders deed
dat. Mijn collega’s waren bang om gearresteerd te worden. Die zeiden:
‘De politie heeft vast je naam op een lijstje staan ergens. Dit kun je
niet maken!’ Dus ik vond er een leeg speelveld, want de meeste druggies
hebben het geduld niet om degelijk historisch onderzoek te doen en
academici willen hun handen niet vies maken. Ik vond geweldige verhalen
die nog nooit door iemand waren opgepikt. Mijn eerste boeken gingen
daarover en ik vond – hoewel ik mezelf zag als een generalist zonder
academische specialisatie – in drugs een soort specialisme.

Het onderwerp gaf me een vrijbrief om de brug tussen kunst en wetenschap
over te steken. Ik maakte gebruik van kennis uit allerlei vakgebieden:
psychologie, kunst, etnografie, geschiedenis. En toen ik de geschiedenis
van drugs wel zo’n beetje gezien had, begon ik te schrijven over de
achttiende eeuw en revolutionaire politiek. Ik had best de rest van mijn
leven biografieën over filosofen uit de achttiende eeuw willen blijven
schrijven, maar mensen kwamen steeds weer terug op mijn boeken over
drugs. Zo werd ik tot de historicus van drugs gebombardeerd. Toch denk
ik dat mijn aanpak vele malen breder is dan die van de meeste specialisten.
[MI] In This Way Madness Lies geef je een overzicht van de psychiatrie
van grofweg de zeventiende eeuw tot nu. In het boek staat Bethlem Royal
Hospital, beter bekend als Bedlam, centraal: het beroemde psychiatrische
ziekenhuis in Londen. Hoe kwam dat zo? En waarom Bedlam?

Voor een eerder boek had ik gewerkt in de Bethlem-archieven. Toen
begreep ik dat het een prachtige ingang bood voor de geschiedenis van de
psychiatrie in zo’n lange periode. Mijn interesse was gewekt door
vrienden met psychische problemen. Ik ontdekte dat het een onderwerp is
dat niemand goed begrijpt. Er is natuurlijk een grote hoeveelheid
professionele expertise in de psychiatrie en psychologie, maar er zijn
ook heel veel vragen die onbeantwoord zijn gebleven.

Als je historisch kijkt naar de waanzin, zie je dat het voor een groot
deel een sociale constructie is – of tenminste een antwoord op
verschuivende normen. Het is een gigantisch onderwerp en de focus op
Bedlam begrensde het verhaal. Ik werd ook getroffen door het feit dat
Bedlam bestaat uit drie gebouwen die grofweg corresponderen met drie
verschillende tijdperken: het gekkenhuis, de inrichting en het
psychiatrisch ziekenhuis – de achttiende, negentiende en twintigste
eeuw. Ik zag dat het onderwerp goed zou werken als tentoonstelling, dus
ik stelde het voor aan de Wellcome Collection. Ook wilde ik de nadruk
leggen op het perspectief van de patiënten, en ik vroeg me af of je
daarmee een geschiedenis zou kunnen schrijven. Dus ik bracht de
perspectieven van patiënten in dialoog met het perspectief van het
instituut zelf.
[MI] Aan het begin van je boek noem je naast Bedlam ook Geel, in België.
Daar heerste een heel andere visie op geestesziekte. Gekken werden daar
opgenomen in de samenleving: ze werkten op het land, in boerenfamilies,
waar ze naast de familieleden leefden en werkten. Zo waren ze alsnog een
onderdeel van de maatschappij – in elk geval niet opgesloten. De visie
van Bedlam verliest op een gegeven moment zijn aantrekkingskracht,
terwijl het model van Geel in de loop van de geschiedenis steeds
belangrijker lijkt te worden. Kun je iets meer vertellen over deze twee
perspectieven op geestesziekte?

Ze zijn goed te vergelijken omdat ze rond dezelfde tijd werden
opgericht. En ze vertegenwoordigen twee uiteenlopende perspectieven op
de behandeling van gekken. In Bedlam werden zij in een kolonie
opgesloten, in Geel werden zij in de samenleving geïntegreerd. Als je nu
naar Geel gaat, zie je dat het integratieve zorgsysteem nog steeds deels
in werking is, maar er staat ook een spiksplinternieuw psychiatrisch
ziekenhuis. Tegenwoordig is er een soort synthese van de twee
perspectieven aan de gang. Er wordt geprobeerd om zieke mensen zoveel
mogelijk op te nemen in de samenleving, maar we houden opsluiting achter
de hand. Dat maakt Geel zo interessant. Voor de mensen daar was
geestesziekte niet in eerste instantie een medisch probleem, eerder een
sociaal probleem.
[MI] De eerste zin van je boek luidt: ‘Het mag dan misschien lijken
alsof geestesziekte (mental illness) van alle tijden is, maar het is in
werkelijkheid zo’n tweehonderd jaar geleden ontstaan, en het is een
product van de westerse wereld. Gekte (Madness) is daarentegen al sinds
de oorsprong van de mens onderdeel van iedere cultuur.’ Je bespreekt in
je boek de medicalisering van gekte. Kun je vertellen over het verschil
tussen gekte en geestesziekte?[MJ] Ik geloof dat het fenomeen
geestesziekte vele dimensies heeft. In sommige gevallen heeft het een
medische dimensie – maar het heeft ook een spirituele dimensie, een
sociale dimensie, een psychologische. Je kunt er vanuit allerlei
perspectieven naar kijken. Geestesziekte klinkt als het
tegenovergestelde van geestelijke gezondheid, maar gezondheid is veel
meer dan alleen een gebrek aan ziekte. De term ‘geestesziekte’
veronachtzaamt volgens mij alle andere dimensies en reduceert het geheel
tot het medische domein. Er zijn natuurlijk veel geestesziekten die een
biomedische dimensie hebben (dementie bijvoorbeeld). Maar bij vele
andere ziektes is de biomedische oorzaak helemaal niet duidelijk.
Uiteindelijk geloof ik dat er geen goed zelfstandig naamwoord is voor
waar we het over hebben, omdat we het in feite hebben over miljoenen
verschillende aandoeningen en zijnsvormen. Het enige wat ze met elkaar
gemeen hebben is dat ze buiten de lijnen van de normaliteit vallen. Maar
ook dat is problematisch, aangezien wat normaal gevonden wordt ook
steeds verschuift. Ik vind beide termen problematisch, omdat het per
definitie gaat om simplificaties. Maar als ik moest kiezen, denk ik dat
gekte beter openstaat voor de niet-biomedische perspectieven.[MI] Gekte
wordt nu weer geclaimd door de voorstanders van het academische
vakgebied ‘mad studies’.[MJ] Dat klopt. Als je honderd jaar teruggaat,
zie je dat de term geestesziekte heel progressief was, omdat het als
alternatief werd gebruikt voor woorden als lunacy. De onderliggende
boodschap was: dit is niet jouw lot. Het is een ziekte zoals alle
andere. Het kan iedereen overkomen, en iedereen kan er weer bovenop
komen. Maar ik snap wel dat we onszelf nu, honderd jaar later, misschien
liever als ‘gek’ beschouwen. Het geeft meer perspectieven om uit te
kiezen. Ben je een King Lear? Een Don Quichote? Of liever een Hamlet?
Het is reductief om al die karakters en zijnsvormen als vormen van
geestesziekte te bestempelen.[MI] Op een gegeven moment schrijf je:
‘Depressie is een aandoening waarvoor antidepressiva verlichting kunnen
bieden. Maar daardoor creëren ze ook meer depressie, aangezien ze de
malaise van het moderne leven in een medische vorm gieten.’ Als ik het
goed begrijp, zeg je dat het aanbod de vraag schept.[MJ] Als ze niet
werkten, zou niemand ze gebruiken. Het is echt niet alleen marketing.
Aan de andere kant: als de medicijnen werken, waarom is er tegenwoordig
dan sprake van een epidemie aan depressie?

Bijna niemand weet dit, maar toen de eerste antidepressiva werden
ontdekt, wilden de producenten ze bijna niet lanceren omdat ze dachten
dat er geen markt voor zou zijn. Dus ik denk dat het idee ‘depressie’ op
dat moment werd geactiveerd. Als je medicijnen zoals antidepressiva hebt
voor mensen die zich rot voelen, dan zijn artsen ineens alert op
symptomen die wel eens bij een depressie zouden kunnen horen. Op dat
moment is er een antwoord op een vraag die eerder niet zo bestond. Als
mensen zich gaan realiseren dat er zoiets bestaat als een depressie, en
er zijn antidepressiva om het fenomeen mee te genezen, dan zijn ze ook
meer geneigd om hun alledaagse verdriet en sores te begrijpen als de
voorgeschreven ziektes.
[MI] Omdat je dan een vorm van genezing hebt, een frame voor je
problemen?[MJ] Precies. Medicalisering heeft ook zijn voordelen. De
belangrijkste is denk ik dat het de schuld wegneemt. Als je kunt zeggen:
‘ik ben ziek,’ dan is het niet jouw schuld als je de hele dag op je bank
zit te piekeren, of ’s ochtends je bed niet uit kunt komen, of dat je
leven vreselijk is. Ik heb een vriend, een gepensioneerde psychiater,
die werk deed in Schotland en Noord-Ierland. Als hij dacht dat zijn
patiënten sterk genoeg waren, zei hij tegen ze: ‘Kijk, je begrijpt wel
dat er niks mis is met je brein. Je hebt deze pillen helemaal niet
nodig. Het probleem is dat je leven vreselijk is en je geen voldoening
geeft. Het antwoord op jouw probleem is om op de een of andere manier je
leven te veranderen.’ De meeste mensen stapten direct naar zijn baas. Ze
wilden een arts die ze pillen zou voorschrijven. Mensen willen dat hun
malaise medisch is, en ze willen maar al te graag dat er een
geneesmiddel voor is.[MI] Een ander punt dat je maakt in het boek gaat
over de hernieuwde interesse in drugs zoals MDMA en psilocybine voor de
behandeling van allerlei psychische problemen (depressies, angsten,
PTSS). Hoe zie jij de toekomst van zulk onderzoek?[MJ] Ik denk dat het
zo populair is omdat we langzaam ons geloof in traditionele
farmaceutische middelen aan het verliezen zijn. Dat schrijf ik ook in
mijn boek. De ontwikkeling van nieuwe antipsychotica en antidepressiva
neemt razendsnel af. Ik denk dat mensen zich nu beginnen te realiseren
dat we zo’n beetje op de grenzen zijn gestuit van wat we kunnen
bereiken, gezien onze zeer gelimiteerde kennis van hoe het brein werkt.
Mensen zijn op zoek naar alternatieven.

Ik zie veel mensen die transformatieve ervaringen hebben gehad met
ayahuasca, bijvoorbeeld. Daarbij zijn denk ik de narratieven heel
belangrijk. Ik zal voor mezelf spreken. In een tijd dat ik mentaal niet
lekker was, ging ik naar de Amazone met een sjamaan. Tijdens onze trip
werd ik psychisch uiteengereten, ik zag het oneindige en werd weer in
elkaar gezet. Dat is een geweldig narratief over herstel! Veel beter
dan: ‘Ik was depressief, de dokter gaf me wat pillen, toen kreeg ik een
hogere dosis en nu voel ik me OK.’ In het laatste geval zit je gevangen
in een narratief over de chemische gebreken van je brein. Psychedelische
therapie kan heel goed werken voor mensen die daarvoor open staan.

Daar moet ik wel bij zeggen: sterke psychedelische drugs geven aan
mentaal zwakke mensen is wel problematisch. Ik weet dat het werkt, want
ik heb het zien werken, maar er is natuurlijk ook de mogelijkheid dat
het niet werkt. Dat geldt trouwens ook voor gewone medicatie. Maar als
dat gebeurt met drugs is er het gevaar dat de volgende therapeut zal
zeggen: ‘Je vorige therapeut gaf je MDMA? In jouw conditie? Je moet een
rechtszaak aanspannen!’ Die beweging heeft zeker potentie, met name voor
mensen die openstaan voor openbaringen door psychedelische ervaringen.
Maar of het ook gaat werken binnen de gevestigde klinische psychiatrie
is nog maar de vraag.
[MI] Je hebt er weinig controle over als je een psychiater bent, lijkt
me. Je weet niet wat er gaat gebeuren. Het is niet iets wat je helemaal
kunt begrijpen.

Als drugs werken, werken ze omdat de therapeut goed is en omdat hij er
echt in gelooft. De enige persoon die ik ken die ooit lsd kreeg tijdens
zijn therapie was mijn oom. Hij had in de jaren zestig ernstige mentale
problemen. Hij kreeg in een dokterspraktijk lsd en werd toen in een
plastic stoeltje gezet met de opdracht: denk maar eens terug aan je
kindertijd. Dat waren waarschijnlijk de meest angstaanjagende acht uren
van zijn leven. Het belangrijkste aspect is volgens mij de therapie
zelf. Het is een beetje zoals bij homeopathie. Als de arts gelooft wat
hij of zij doet, en daarnaast aardig is en ondersteunend, ga je je beter
voelen. Ik denk dat hetzelfde geldt voor psychedelica. Vaak denken
mensen dat het de drugs zijn die de verandering veroorzaken, terwijl het
eigenlijk de therapeuten zijn die het werk doen.
[MI] En ze hebben een goed verhaal.[MJ] Een heel sjiek verhaal.[MI] Waar
vond de lsd-ervaring van je oom plaats?[MJ] Ik denk dat het ergens in
Harley Street moet zijn geweest.[MI] In Londen?[MJ] Ja, bij een
ouderwetse freudiaanse analyticus. Het was een reis terug naar zijn
kindertijd. Maar in het geval van mijn oom was dat een plek waar hij
absoluut niet naar terug wilde, en dat was het probleem.


More information about the D66 mailing list