[D66] Ikea is Nietzsche voor het volk

A.O. jugg at ziggo.nl
Thu Feb 1 11:39:37 CET 2018


http://www.standaard.be/cnt/dmf20180129_03328718

Het leven als een bijzettafeltje

Thijs Lijster
dinsdag 30 januari 2018 - Opinies

Ingvar Kamprad wijzigde niet alleen producten, maar ook de consumenten 
ervan. Thijs Lijster ziet Ikea ook deze boodschap verkopen: is de 
samenleving niet maakbaar, je interieur is dat wel.


Afgelopen zaterdag overleed Ingvar Kamprad (1926-2018), de oprichter en 
jarenlange bedrijfsvoerder van de Zweedse meubelreus Ikea. In 1943 
startte hij, op zeventienjarige leeftijd, een postorderbedrijf dat bij 
zijn dood uitgegroeid was tot een multinational met vierhonderd 
vestigingen in bijna vijftig landen. Wereldwijd werden alleen al meer 
dan veertig miljoen ‘Billy’ boekenkasten verkocht, en de gele 
blokletters tegen blauwe achtergrond hebben intussen net zo’n iconische 
status als de bogen van McDonald’s of het rood-witte Coca-Cola-logo. In 
de vele in memoriams die sinds het weekend al zijn verschenen, wordt 
steevast verwezen naar de revolutie die Kamprad in de detailhandel heeft 
veroorzaakt. Niet alleen vanwege het herkenbare, minimalistische en 
bovenal betaalbare design, maar ook door de wijze van verkoop en 
levering. Hij is de man die ons massaal aan het schroeven heeft gebracht.

In 1952 bedacht Kamprad dat vervoerskosten gedrukt konden worden wanneer 
tafels met losse poten werden geleverd; de klant kon die er thuis zelf 
eenvoudig aanschroeven. Dit had in de eerste plaats grote gevolgen voor 
het toekomstige uiterlijk van de meubelen van Ikea, die we met een 
variatie op Louis Sullivans beroemde dictum form follows function zouden 
kunnen samenvatten als ‘vorm volgt prijs’. Maar de gouden greep bleek 
bovenal te bestaan in het terugdraaien van de arbeidsdeling: de klant 
wordt zelf verantwoordelijk gemaakt voor een deel van het 
productieproces. En het bleef niet bij schroeven alleen: talloze 
diensten die een warenhuis traditioneel voor je regelde, werden door 
Ikea geoutsourcet, en wel naar de consument. Zodra we een vestiging van 
Ikea binnenlopen, worden we aan het werk gezet: we zijn achtereenvolgens 
designer, interieurarchitect, magazijnmedewerker, koffiejuffrouw, 
kassabediende, vervoerder en monteur. Zelfs je welverdiende softijs aan 
het einde van de rit moet je zelf assembleren.

Nietzsche voor het volk

Ikea is voor velen dan ook synoniem met frustratie. Die begint al bij de 
winkel zelf, die net als Dantes hel het volgende opschrift boven zijn 
ingang zou kunnen dragen: laat alle hoop varen, gij die hier 
binnentreedt. Een bezoek aan Ikea is niets minder dan een oefening in 
geduld en nederigheid. De klant moet zijn weg vinden door een doolhof 
dat qua des­oriëntatie nog het meest doet denken aan first-person 
shooter-games als Wolfenstein of Doom.

Wie een uitzonderlijk masochistische bui heeft, kan tussendoor stoppen 
voor de Zweedse gehaktballetjes, die qua smaak uit hetzelfde hout 
gesneden lijken als het LACK-bijzettafeltje. Wanneer je vervolgens het 
magazijn hebt bereikt, kom je erachter dat je de artikelcode had moeten 
noteren om het gewenste product te kunnen traceren, en kun je dus weer 
helemaal terug.

En uiteindelijk wreekt de typisch menselijke (of mannelijke?) 
karaktertrek van zelfoverschatting zich in het feit dat de pakketten van 
de nieuw verworven kast toch niet in de kofferbak van de auto passen. En 
dan moet de montage nog beginnen. De Nederlandse cabaretier Youp van ’t 
Hek maakte al meer dan tien jaar geleden een klassieke sketch over het 
beruchte ‘plankje’ dat overblijft wanneer je denkt dat je bijna klaar 
bent, waarna het hele zaakje weer uit elkaar getrokken kan worden.

Waarom doen we onszelf dit aan? Het antwoord op die vraag is gelegen in 
een van Ikea’s meest iconische slogans: design your own life. In die 
utopische boodschap weerklinkt Nietzsches oproep aan de mens na de dood 
van God: wees meester en vormgever van jezelf. Ikea is Nietzsche voor 
het volk. Het meesterschap ervaar je in het klein als je je kast 
succesvol geassembleerd hebt. Ikea betekent zo ook de emancipatie van de 
kluskneus, die zich voor even timmerman en meubelmaker kan wanen. Een 
element van spel kan het hele bouwproces dan ook niet ontzegd worden: de 
producten staan de consument toe te doen alsof hij handig is. Daarin is 
de meubelmaker in feite het verlengstuk van zuiderbuur Lego, een 
vergelijking die nog eens onderstreept werd toen zo’n tien jaar geleden 
allerlei ‘Ikea-hack’-sites de kop op staken, met instructies hoe men 
meubels op alternatieve wijze in elkaar kon zetten, bewerken of 
combineren. Ikea spande overigens rechtszaken aan tegen dergelijke 
sites: de vrijheid om te ontwerpen, kent kennelijk haar grenzen.

Ikeaficatie

Uiteindelijk gaat het om veel meer dan het vormgeven van meubels. Zoals 
de slogan al aangeeft, gaat het om niets minder dan het vormgeven van 
ons leven. Dat werd al uitgedrukt in een beroemde scène uit David 
Finchers film Fight club (1999), waarin Edward Norton over zijn 
verslaving aan Ikea vertelt, terwijl we hem in beeld zien wandelen door 
de catalogus: ‘If I saw something clever like a little coffee table in 
the shape of a yin-yang, I had to have it. […] I’d flip through catalogs 
and wonder: what kind of dining set defines me as a person?’ Het 
uitdrukken van de persoonlijkheid door middel van koopwaar is in wezen 
de corebusiness van Ikea, en het zijn dan ook juist de prulletjes en 
parafernalia die de geest ervan nog het beste samenvatten: de guitige 
tafellamp, de hippe slakom, het canvas met de skyline van Manhattan. Het 
interieur wordt een Gesamtkunstwerk waar we zelf deel van uitmaken, dat 
ons tegelijk onderscheidt van en beschermt tegen de buitenwereld. Daarin 
neigt het bedrijf veel meer naar de Jugendstil, waarin ook ieder 
prulletje de persoonlijkheid van de bezitter moest verraden, dan naar 
het ornament vijandige Bauhaus, waar het qua design op het eerste 
gezicht wellicht meer overeenkomsten mee lijkt te hebben.

In mijn boek De grote vlucht inwaarts heb ik dat de ‘ikeaficatie’ van de 
samenleving genoemd: hoe minder we in staat zijn de maatschappij vorm te 
geven, in een wereld die steeds chaotischer en onoverzichtelijker lijkt 
te worden en waarover we als individu steeds verder controle lijken te 
verliezen, hoe meer we ons leven in het klein trachten vorm te geven 
door de juiste spulletjes aan te schaffen: van de maakbare samen­leving 
naar het maakbare interieur. Ikea’s succes en opkomst sinds de jaren 60 
is dan ook recht evenredig met de neergang van die utopie. Dat is 
misschien wel de belangrijkste erfenis van Kamprad: terwijl zijn bedrijf 
groter werd, leerde hij ons steeds kleiner te denken.


More information about the D66 mailing list