[D66] Schinkel: 'De revolutie komt ná Donald Trump'

J.N. jugg at ziggo.nl
Wed Nov 16 08:52:26 CET 2016


https://decorrespondent.nl/5662/de-revolutie-komt-na-donald-trump-en-nog-6-lessen-voor-links/595473344004-8a075c86

De revolutie komt ná Donald Trump (en nog 6 lessen voor links)

     By Willem Schinkel, decorrespondent.nl
     View Original
     November 14th, 2016

Aan superlatieven geen tekort in de eerste, emotionele reacties op de 
verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten. Om me 
te beperken tot wat op De Correspondent verscheen:

‘De status quo Dat eerste schreef Rob Wijnberg op dit platform. status 
quo is voorbij!’ Rutger Bregman schreef in deze column iets 
vergelijkbaars. voorbij!’

‘De democratie is in crisis!’  Die ‘crisis’ beschreef David Van 
Reybrouck in deze column. crisis!’

‘Einde van een wereldorde!’ Die derde uitspraak kwam uit dezelfde 
column. wereldorde!’

Het komt nu aan op het in kaart brengen van de eventuele waarheden die 
in die eerste reacties verpakt zitten. Want het is verleidelijk voor wie 
zich identificeert met links om zich nu, zoals al decennialang gebeurt, 
aan te passen.

Dat is tenminste wat gebeurd is bij politieke partijen die zich ‘links’ 
noemen. ‘Inderdaad,’ is dan de redenering, ‘we moeten voorbij de 
politieke correctheid,’ ‘we moeten de gewone burger aanspreken.’

Zo kon minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher daags na de 
verkiezing van Trump in De Wereld Draait Door met een ernstig gezicht 
zeggen, na net zelf vier jaar geregeerd te hebben, dat we serieus moeten 
nemen dat ‘mensen verandering willen.’

Die en andere reacties staan voor een linkse politiek die niets te maken 
heeft met de agenda die links zou moeten voeren. Links zou minimaal 
moeten staan voor het streven, zowel binnen als buiten ‘de politiek’ 
(Den Haag), naar radicaal democratische politieke alternatieven voor een 
sociale rechtvaardigheid voorbij de neoliberale status quo.

Om zicht te krijgen op hoe een linkse politiek er dan uit zou moeten 
zien, moeten we met iets meer afstand kijken naar de structuren en 
geschiedenis achter het verschijnsel ‘Trump.’ ‘Trump’ is een politiek 
principe van neoliberale uitbuiting en een culturele 
verdeel-en-heerspolitiek. Want dat principe is sinds decennia - heel 
bewust - in ontwikkeling.


1. ‘Trump’ is geen radicale breuk met de status quo

Wie dat denkt, maakt dezelfde analyse als Donald Trump: zijn verkiezing 
zou een breuk betekenen met het politieke establishment. Die analyse 
wordt in Nederland gedeeld door ogenschijnlijk tegengestelde mensen als 
Rob Wijnberg Hier deed Rob Wijnberg die uitspraak. Rob Wijnberg en 
Thierry Baudet. Thierry Baudet deelt die mening in dit artikel (achter 
betaalmuur). Thierry Baudet.

Maar Trump en allen die zijn analyse op dit punt delen, moeten niet op 
hun woord geloofd worden. Want Trump is juist een voortzetting van de 
status quo. ‘Trump’ is het resultaat van zo’n veertig jaar neoliberaal 
beleid. Beleid van Democraten en Republikeinen, maar begonnen door de 
Democratische president Jimmy Carter.

     In plaats van een economische solidariteit kregen veel Amerikanen 
het idee dat hun culturele verschillen belangrijker waren

In diezelfde veertig jaar verplaatste politiek zich van een strijd om 
sociale rechtvaardigheid naar een sterkere nadruk op moraal, religie en 
seksualiteit, alle drie veelal in geracialiseerde vormen. In plaats van 
een economische solidariteit kregen veel Amerikanen het idee dat hun 
culturele verschillen belangrijker waren. Verschil in wat ‘identiteit’ 
ging heten werd ervaren als belangrijker dan een gedeelde structurele 
positie van onzekerheid, inkomensstagnatie en schuld.

Deze depolitisering is, als alle depolitisering, uitermate paradoxaal. 
Want depolitisering is zelf een extreem politiek proces. Met deze 
politiek worden namelijk heel specifieke vormen van dominantie 
bevestigd, zonder dat ze expliciet onderwerp van ideologische strijd zijn.

Zo profiteert 90 procent van de Amerikanen al decennia steeds minder van 
‘economische groei,’ en vrijwel alle reële inkomensvooruitgang is ten 
goede van minder dan 1 procent van de Amerikanen gekomen. De overgrote 
meerderheid is bovendien steeds sterker gebukt geraakt onder schulden, 
omdat krediet bij de sinds de jaren zeventig bestaande druk op lonen de 
enige manier was om consumptie en huizenbezit te stimuleren. Lees hier 
meer over de rol van schulden. te stimuleren.

2. Het gaat niet om opleiding, het gaat om klasse

Wie nu denkt dat de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden het probleem 
is, maakt dezelfde denkfout. De notie van de ‘diplomademocratie’ is een 
waanbeeld in Nederland, maar slaat voor de VS helemaal de plank mis. Ook 
hoogopgeleiden in Amerika hebben de afgelopen dertig jaar een stagnatie 
in inkomen gezien en een groei van schulden.

Bovendien bevinden hoog- en laagopgeleiden zich in een proces 
‘precarisering’: ondanks hun ongelijkheid delen ze een positie van 
structurele onzekerheid. En überhaupt is opleiding een onderdeel en 
uiting van klasse – een concept dat weer centraal zou moeten staan in de 
linkse politiek. Diploma’s doen niets; het gaat uiteindelijk om de vraag 
wie ten koste van wie kapitaal genereert en accumuleert.

Die status quo van door neoliberalisering georganiseerde 
kapitaalaccumulatie is verre van voorbij met kritiek op een ‘elite.’ 
Want die kritiek gaat uit van een elite die door politieke correctheid, 
multiculturalisme, hoge opleiding, progressieve moraal et cetera 
gekenmerkt wordt.

Concreter: degenen die in de Amerikaanse politiek het hardst roepen dat 
‘de elite’ schuldig is aan de problemen van het land, richten zich op 
‘liberals’ met progressieve waarden, maar zijn zelf steevast miljonair 
en vormen zelf dat wat met de gebrekkige term ‘elite’ aangeduid wordt, 
maar wat beter genoemd kan worden: een dominerende klasse.

En de persoon Donald Trump is hét voorbeeld van iemand die door 
financiële exploitatie rijk geworden is. Tot voor kort leefde hij zelfs 
van een fiscale faillissementsconstructie. Er is niets productiefs aan 
Trump, hij is dé representatie van financieel kapitaal. Als Donald Trump 
een ‘elite’ bekritiseert, dan is het de New Yorkse elite van ‘oud geld’ 
die zijn platte glamour maar niet kan accepteren.

3. Trump is geen afrekening met het neoliberalisme, maar de ultieme 
belichaming ervan

In 2010, in zijn bijdrage aan het meer dan ooit actuele The Insecure 
American, Lees hier meer over de bundel The Insecure American. The 
Insecure American, omschreef antropoloog David Graeber het eerste 
kenmerk van neoliberalisme als volgt: ‘private bedrijven die op een 
markt naar winst streven, zullen altijd beter zijn in het verzorgen van 
publieke voorzieningen dan publieke instellingen.’ Toch maakt hij 
daarmee deel uit van een al zo’n veertig jaar bestaande politiek. Ook in 
die zin maken we geen einde van de status quo mee, maar eerder een 
vervolmaking van een proces dat al langer duurt.

     Steeds sterker heeft neoliberalisme publieke voorzieningen uitgehold

Dit is ook al langer bekend. De gespannen verhouding tussen kapitalisme 
en democratie waar Trump een uiting van is, is door socioloog Wolfgang 
Streeck omschreven Wolfgang Streeck deelt die theorie in dit boek. 
omschreven als een al decennia in de maak zijnde crisis van het 
democratisch kapitalisme die Streeck samenvat als de neoliberale 
transformatie van het naoorlogs kapitalisme.

Steeds sterker heeft neoliberalisme publieke voorzieningen uitgehold. En 
het heeft de verantwoordelijkheid voor het economisch welzijn van 
mensen, en voor de risico’s die mensen lopen, geïndividualiseerd. En 
steeds sterker is schuld en toekomstig financieel kapitaal een manier 
geworden om verdere neoliberale ‘hervormingen’ door te voeren.

Voor iedereen die zich met linkse politiek identificeert en die wil 
leren van het verschijnsel ‘Trump,’ is het absoluut noodzakelijk zulke 
analyses serieus te nemen en voorbij de ahistorische paniek te raken 
(‘einde van een wereldorde!,’ ‘einde van de democratie!,’ ‘einde van de 
status quo!’).

4. Trump is geen signaal van de ‘opkomst van populisme’ onder 
‘verliezers van de globalisering’

Voorstanders van ideeën over de ‘opkomst’ van populisme doen alsof 
bestaande partijen niet populistisch zouden zijn. Het tegendeel is waar, 
zowel in Amerika als in Nederland.

In Amerika staat al decennia het idee centraal dat het land aan ‘average 
Joe’ teruggegeven moet worden, net zoals in Nederland Mark Rutte de dag 
na de Provinciale Statenverkiezingen in 2011 stelde het land ‘terug’ te 
willen ‘geven aan de Nederlanders.’ Maar in de Verenigde Staten is er 
geen onderscheid tussen heersende partijen en ‘populisme,’ er zijn 
alleen verschillen tussen populistische fracties (bijvoorbeeld tussen 
misleidend zo genoemde ‘moderate Republicans’ en ‘Tea 
Party’-aanhangers). Want de Republikeinse partij is zelf in belangrijke 
mate debet aan de opkomst van Trump als de expliciete en tot nu toe 
extreemste belichaming van het neoliberale bestuursmodel.

Sinds 1964, na het dramatische verlies van Barry Goldwater tijdens de 
presidentsverkiezingen (die Democraat Lyndon Johnson overweldigend won), 
is de Republikeinse partij een strategie gaan hanteren die een 
neoliberale economische politiek en conservatieve waarden en een daaraan 
gekoppelde culturele polarisatie verbond. De oprichting van 
conservatieve denktanks als The Heritage Foundation en het Manhattan 
Institute, evenals het functioneren van een langer bestaande denktank 
als The American Enterprise Institute moet in dit licht gezien worden. 
Meer over die denktanks lees je in dit artikel. worden.

Heel bewust wist men, in de nasleep van de burgerrechtenbeweging en de 
Civil Rights Acts van 1964, het Amerikaanse ‘heartland’ te mobiliseren 
voor een neoliberaal beleid. De overheid die zich als verzorgingsstaat 
opstelde, werd voor deze overwegend witte Amerikanen al snel als 
‘socialistisch’ gezien. Ook kwam er een nadruk op conservatieve waarden, 
die het gevoel aanspraken een wit privilege te verliezen.

Newt Gingrich’ ‘Contract with America’ uit 1994, vol met 
anti-overheidsvoorstellen en nadruk op de ‘eigen verantwoordelijkheid’ 
op economisch vlak en inzake criminaliteit, maar van het gezin op 
cultureel en seksueel vlak, was een expliciete expressie van het doel 
van deze strategie, die dus anno 2016 geenszins als een verrassing 
gezien hoeft te worden, noch als een ‘opkomst’ van het één of de 
‘ondergang’ van weer iets anders. ‘Trump 2016’ is niets meer of minder 
dan de volgende en daarmee logische stap in een al decennia bestaande 
ontwikkeling.

De gevolgen van deze ontwikkeling zijn ook duidelijk:

     een economische stagnatie voor de gemiddelde Amerikaan, wiens 
consumptie alleen op peil gehouden kon worden door een toenemende rol 
van krediet en schuld;
     een articulatie van politieke strijd langs langer bestaande 
culturele lijnen.

Ik noemde al het onderscheid tussen de persoon Donald Trump en het 
verschijnsel ‘Trump.’ Dat verschijnsel kan gezien worden als het 
principe ‘Trump.’ Het principe ‘Trump’ is een verdeel-en-heersprincipe. 
Het verdelen loopt via racisme en seksisme. Het heersen loopt via de 
kapitaalaccumulatie door een getalsmatige minuscule klasse.

In Nederland hebben we het vergelijkbare ontstaan van het principe 
‘Wilders’ gezien, toen diens vermeende ‘extreme’ opvattingen de aandacht 
afleidden van de normalisering van extreem rechts onder reguliere 
politieke partijen.

Het enige ‘nieuwe’ vandaag is het feit dat de persoon Donald Trump de 
belichaming vormt van de ontwikkeling van wat nu het principe ‘Trump’ 
genoemd kan worden. Als de persoon Donald Trump nu een risico vormt voor 
een deel van de Republikeinse partij, dan is dat omdat hij de tamelijk 
toevallige belichaming is van een principe dat een eigen dynamiek heeft 
gekregen. Twee jaar geleden dacht niemand dat Donald Trump president zou 
worden.

Maar dat er een president zou komen die een groot deel van zijn 
ideologie deelt, dat hebben oplettende observeerders al decennia zien 
aankomen. Donald Trump is het zelfgecreëerde monster van een extreme 
klassenscheiding.

5. Het hele politieke establishment is debet aan het principe ‘Trump’

De Democratische partij gaat hierin niet vrijuit, maar heeft jarenlang 
neoliberaal beleid gevoerd, beginnend bij Carters deregulering van de 
transportsector.

Bill Clintons ‘Welfare to Work’-hervorming van de sociale zekerheid in 
1996 stond eveneens in het teken van de typisch neoliberale benadrukking 
van ‘eigen verantwoordelijkheid,’ en heeft desastreuze gevolgen gehad 
voor de armoede in de Verenigde Staten.

En Barack Obama’s keuze voor de neoliberale economen Larry Summers en 
Timothy Geithner als topadviseur en minister van Financiën maakte 
duidelijk dat ook na de crisis van 2008 op geen enkele manier sprake kon 
zijn van een breuk.

De laatste Democratische kandidaat, Hillary Clinton, blonk uit in een 
voorliefde voor financieel kapitaal. Tegen Trump werd een technocraat in 
stelling gebracht, met slechte prestaties op het gebied van sociale 
rechtvaardigheid en met een volstrekt gedepolitiseerde campagne. Precies 
dat wat moest gebeuren, het vertellen van een werkelijk alternatief 
politiek verhaal, bleef uit.

De kandidaat die dat wel probeerde, Bernie Sanders, was populair, ook 
populairder Bernie Sanders werd zelfs omschreven als ‘populistischer dan 
Trump.’ populairder dan Trump. Sanders sprak wel de ‘deplorables’ aan 
maar in tegenstelling tot Clinton noemde hij ze niet zo. En hij werd op 
allerlei manieren tegengewerkt door de Democratische partij. Democraten 
en Republikeinen vormen daarom nauwelijks twee afzonderlijke platformen, 
maar zijn eerder twee gezichten van hetzelfde.

Daarvan moet geleerd worden dat het cruciaal is om het politieke 
alternatief naar voren te brengen in de politiek. Want een politiek 
waarin ideologische tegengestelden effectief samensmelten en waarin alle 
strijd verplaatst wordt naar het domein van culturele issues (ben je 
voor of tegen abortus, et cetera), roept zelf de racistische en 
seksistische sterke leider in het leven.

     Het verdwijnen van politiek verschil brengt het protofascisme via 
de achterdeur binnen

In Nederland maakten we al iets soortgelijks mee na het verdwijnen van 
politieke ideologie en verschil met het aantreden van Paars. Dat had 
‘Fortuyn’ als gevolg. En ook Fortuyn was meer een exponent van 
neoliberalisme met een consistente doorvoering van een racisme dat zich 
lang en breed aan het normaliseren was onder reguliere politici die nu 
toch echt wensten ‘de problemen te benoemen’ op het gebied van 
immigratie en integratie. Het verdwijnen van politiek verschil brengt 
het protofascisme via de achterdeur binnen.

Meest tragisch daaraan is dat Wilders, net als Trump, continuïteit 
betekent ten opzichte van andere partijen. Ten eerste omdat andere 
partijen geen ander verhaal hebben dan dat we, bijvoorbeeld, stevig 
moeten zijn jegens immigranten, maar dat ze toch echt niet zo extreem 
zijn als Wilders. Wilders is de doorvoering van een lijn die door 
praktisch alle andere politieke partijen gekozen is. Dat hij het extreem 
is, komt én die partijen én hemzelf goed uit in de circusact die straks 
weer opgevoerd zal worden over de zogenaamd fundamentele verschillen in 
de politiek.

Ten tweede: qua visie op de fundamentele inrichting van onze economie 
zijn de verschillen tussen de eenzijdig zo genoemde ‘populisten’ en 
anderen marginaal. Bij de vorige verkiezingen in Nederland kwam het 
grootste verschil tussen VVD en SP bijvoorbeeld neer op een procent in 
de Europese marge van het toegestane begrotingstekort. Dat maakt 
duidelijk dat er geen wezenlijk verschil is tussen ‘liberalisme’ en 
‘socialisme’ in hun ‘reëel bestaande’ versies.

Wat links moet leren, is dat in de huidige politiek de keizer niet 
alleen geen kroonjuwelen heeft, maar ook geen kleren. ‘Links’ is een 
radicaal alternatief, of is het niet.

6. Het is gevaarlijk juist nu het vertrouwen in de democratie op te geven

Er is op dit moment weinig dat aan dit beeld van een linkse politiek 
beantwoordt. Dat is geen reden te wanhopen, en zeker niet om het 
vertrouwen in de democratie te verliezen. Juist nu komt het erop aan 
radicale democratisering na te streven. Een democratie die tot 
verkiezingen beperkt is, staat een publieke oordeelsvorming en het 
overbrengen van democratische verlangens maar moeilijk toe, vandaar al 
het achteraf interpreteren wat mensen toch bezielt.

En juist in de keuze voor Trump ligt een verlangen naar democratie. De 
beperkte democratische middelen die ze hadden, hebben veel Trumpstemmers 
aangegrepen om duidelijk te maken waarvoor gevestigde linkse politiek 
blind was: hun diepgewortelde en goed gefundeerde ervaring uitgebuit te 
worden, niet mee te profiteren met ‘groei’ en kwijt te raken wat hun 
beloofd was als cultureel zoethoudertje: hun witte privilege - een 
privilege dat, precies omdat het een idee van dominantie belichaamt, ook 
bijvoorbeeld voor sommige latino’s aantrekkelijk is.


7. De revolutie komt na ‘Trump’

Het is nu zaak om een presidentschap van Donald Trump te overleven. Heel 
letterlijk voor onder meer veel zwarte Amerikanen, moslims en latino’s. 
Heel letterlijk ook voor diegenen die hij heeft gedreigd te bombarderen. 
En op de lange termijn ook voor de biosfeer, waarvan de degradatie met 
Trumps klimaatscepticisme eerder versneld dan geremd zal worden. Iets 
minder letterlijk maar wel belangrijk is het overleven van de persvrijheid.

Naast het overleven en het weerstand bieden aan president Trump, komt 
het aan op het overleven en weerstand bieden aan het principe ‘Trump.’ 
Het verschijnsel ‘Trump,’ als politiek principe, is een dolgedraaide, 
door zijn bedenkers al lang niet meer controleerbare neoliberale strategie.

     De revolutie, die komt na ‘Trump’

Alles wat ‘links’ wil zijn, moet die strategie tegengaan. Daarbij moet 
links allereerst waken voor wat, naar de Nederlandse context 
geïnterpreteerd, een typische PvdA-manoeuvre is: meegaan in retoriek 
over ‘politieke correctheid.’

Linkse politiek moet beginnen met sociale rechtvaardigheid als basis van 
een samenleven dat minder behoefte heeft aan machtsverdeling via 
culturele verschillen. Links mag divers zijn, en verschillende vormen 
van strijd omvatten, maar een streven naar sociale rechtvaardigheid en 
het tegengaan van elke vorm van dominantie die economische uitbuiting 
legitimeert, moet het begin zijn.

Inzet moet zijn om economische uitbuiting (van mens en natuur) en 
culturele hegemonie (racisme, seksisme) te verbinden. Een politiek die 
er niet in slaagt die verbinding te leggen, is het niet waard ‘links’ 
genoemd te worden.

Dat wil niet zeggen dat Trumpkiezers - en dit geldt in meer of mindere 
mate voor alle kiezers van grote partijen in Amerika en in Nederland - 
niet verantwoordelijk worden gehouden voor hun keuze voor racisme en 
seksisme. Het gaat er dus niet om de Trumpkiezer niet serieus te nemen 
door diens keuze weg te verklaren, of te verzanden in theoretische 
debatten over of er eerst kapitalisme of eerst racisme is. Het gaat ook 
niet om het ‘begrip’ hebben voor de keuzes die kiezers maken.

Integendeel, kiezers moeten hard bekritiseerd worden om hun racistische 
en seksistische keuzes – pas dan worden ze serieus genomen. Maar het 
moet ook inzichtelijk gemaakt worden hoe hun keuzes in het licht van hun 
reële ervaring, rationeel en zelfs goed gefundeerd zijn, gezien de 
decennia durende uitbuiting en materiële verwaarlozing van hun lichamen, 
hun huizen, hun drinkwater, hun wegen en hun scholen.

Tegelijkertijd moeten ze hard geconfronteerd worden met het geweld dat 
uit hun keuze spreekt jegens mensen – migranten, zwarten, et cetera – 
die zich in cruciale opzichten in een structureel gelijke positie bevinden.

Dus laten we niet spreken over ‘Trump’ als een ‘revolutie.’ Nee, de 
verkiezing van de persoon Donald Trump is niet een revolutie. Ook het 
fenomeen of principe ‘Trump’ is niet de revolutie, maar eerder een 
vijandige overname. De revolutie, die komt na ‘Trump.’



More information about the D66 mailing list