Zekerheid is iets voor priesters
Cees Binkhorst
ceesbink at XS4ALL.NL
Sat Jan 2 14:13:23 CET 2010
REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl
Op zoek naar info over een boekje van de hand van Tennekes over vliegen
kwam ik op onderstaande pagina.
Ben het hier niet mee eens of oneens, maar wel getroffen door de
hoeveelheid nuance ;)
Groet / Cees
De eenzame strijd van de broeikasongelovigen
http://www.vn.nl/Standaard-media-pagina/DeEenzameStrijdVanDeBroeikasongelovigen.htm
De uitstoot van broeikasgassen leidt tot een flinke opwarming van de
aarde, met een gevaarlijke stijging van de zeespiegel als gevolg. Geen
twijfel mogelijk, vindt een meerderheid van de wetenschappers.
Toch zijn er volhardende sceptici die het allemaal niet willen geloven.
Met welke argumenten proberen ze de gesloten rijen van wat ze de
broeikasbroederschap noemen open te breken?
Elke avond ziet Henk Tennekes de reeën langstrekken. Vanuit zijn woning
kijkt hij uit over een fraai weidelandschap dat onderdeel is van de
Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de keten natuurgebieden die de
Nederlandse natuur bewegingsruimte moet bieden. In de Bosatlas wijst hij
aan waar er dicht bij zijn huis een aantakking op de snelweg was gepland
die er door de EHS nooit is gekomen. Enthousiast vertelt Tennekes dat het
wel al aangelegde viaduct nu vooral functioneert als
paddenoversteekplaats. Als je bij deze man binnenstapt, kun je je niet
meteen voorstellen dat je van doen hebt met een van de felste critici van
wat hij op zijn milde momenten de broeikasbroederschap noemt en wanneer
hij echt boos begint te raken de broeikasmaffia.
Het cliché wil immers dat de sceptici die twijfelen aan een door de mens
veroorzaakt broeiskaseffect de natuurlijke vijanden van de milieubeweging
zijn. Websites als www.exxonsecrets.org en www.sourcewatch.org doen een
poging ze te ontmaskeren als door de olie-industrie gefinancierde en aan
conservatieve denktanks gelieerde belangenbehartigers van de industrie die
haar broeikasgassen onbeperkt wil blijven uitstoten. Wie een paar
spraakmakende Nederlandse sceptici ontmoet, merkt al snel dat het te
makkelijk is hen zo af te doen.
Henk Tennekes was directeur wetenschappelijk onderzoek van het KNMI, tot
hij in 1995 werd weg gereorganiseerd. Bewijzen kan hij het niet, maar hij
weet zeker dat zijn afwijkende standpunt over het broeikaseffect hem de
das heeft omgedaan. Ik ben een van de twee mensen in de wereld die in
1990 aan de bel hebben getrokken, vertelt hij zonder valse
bescheidenheid.
In het tijdschrift Weather van de Royal Meteorological Society schreef hij
in februari 1990 een opvallende column. In scherpe bewoordingen klaagde
hij zijn vakgenoten aan die de hoogmoed hadden te verkondigen dat ze het
uiterst complexe klimaatsysteem konden doorgronden en beheersen: Ik maak
me zorgen over de gretigheid waarmee we ons neigen te prostitueren om
politici te plezieren die ons verlangen naar expansie kunnen financieren.
De andere klokkenluider was Richard Lindzen, een hoogleraar van het
Massachusetts Institute of Technology met een grote reputatie en
onaantastbare positie. Nadat Lindzen in april 1990 een verhaal van gelijke
strekking in het Bulletin van de American Meteorological Society had
gepubliceerd, werd de hoofdredacteur van het blad prompt de laan
uitgestuurd.
In de jaren tachtig zag de meteorologie, analyseert Tennekes, een unieke
kans om big science te worden. Door van het door de mens versterkte
broeikaseffect een groot, dramatisch verhaal te maken, wisten de
klimaatwetenschappers politici te verleiden veel meer geld naar hun
onderzoek te doen stromen. Dat geld is gestopt in steeds sterkere
supercomputers. De hele gemeenschap van klimatologen houdt zich onledig
met het bouwen van gigantische klimaatmodellen met miljoenen regels
software. En met daarover congresseren, natuurlijk. Ze vergaderen nooit
in Lutjebroek, maar in alle mooie toeristenoorden van de wereld.
Terwijl het volgens Tennekes allemaal niet meer is dan koffiedik kijken.
In zijn boek Broeikasramp & weerbericht (2001) noemde hij het gevaarlijke
onzin te menen dat gedetailleerde klimaatvoorspellingen mogelijk zijn.
Het is bijna niet te bevatten. Praktisch elke dag mopperen we over
blunders en missers in het weerbericht, maar toch accepteren we
klimaatvoorspellingen vijftig of honderd jaar vooruit alsof er niets aan
de hand is.
Vier jaar later is Tennekes allerminst van mening veranderd. Weer en
klimaat zijn naar zijn inzicht van dezelfde orde. De tegenwerping dat het
bij het klimaat om langeretermijntrends, om gemiddelden gaat, en bij het
weer om fluctuerende individuele toestanden, wijst hij resoluut van de
hand. De inzichten die we hebben in het klimaatsysteem zijn conceptueel
hartstikke primitief. Er is geen fatsoenlijk theoretisch kader om van
concrete, individuele toestanden naar een gemiddelde toestand te komen.
Tennekes laat plaatjes zien uit het blad Climate Change. Ze verbeelden
modelmatige voorspellingen van de ontwikkeling in neerslag in de Verenigde
Staten. Op het ene plaatje zien de VS blauw: haast overal veel meer
neerslag. Op het andere juist geel: gans het land zal veel minder regen te
verwerken krijgen. Er is nog geen enkel systematisch inzicht in de
herverdeling van neerslag, stelt hij. Net zo zijn voorspellingen over de
zeespiegelstijging waarmee we in Nederland zo tobben nattevingerwerk.
Het klimaat is een chaotisch systeem, waarin tal van factoren een rol
spelen, en kleine wijzigingen in de beginvoorwaarden gigantische
verschillen in de einduitkomst kunnen opleveren. Edward Lorenz, een van de
aartsvaders van de chaostheorie, verbeeldde dat door te zeggen dat de
vleugelslag van een vlinder in Brazilië een orkaan in Texas kan
veroorzaken. Tennekes vindt het uiterst naïef te denken dat je alles wat
van invloed is op het klimaatsysteem van de wolken tot schimmels in de
bodem in een grote computer kunt stoppen en daarmee betrouwbare
voorspellingen kunt doen.
De beperkte kennis van het klimaatsysteem, het is een mantra die alle
sceptici aanheffen. Ze wijzen daarbij op de samenvatting voor
beleidsmakers van het laatste rapport van het Intergovernmental Panel on
Climate Change (IPCC). Deze club is door de Verenigde Naties en de World
Meteorological Organization opgericht om alle kennis over
klimaatverandering te inventariseren en tot een oordeel te komen. Het IPCC
voorziet een opwarming tussen 1,4º C en 5,8º C in de eenentwintigste eeuw
en een zeespiegelstijging tussen 0,09 en 0,88 meter.
In hun laatste rapport uit 2001 wordt het niveau van wetenschappelijke
kennis over acht van twaalf verschillende factoren die van invloed zijn op
de energiebalans van de aarde zeer laag genoemd. Grote onzekerheid is er
bijvoorbeeld over de invloed van aerosolen, deeltjes die zonlicht
terugkaatsen en daardoor juist een afkoelend effect hebben. Als we van
tweederde van de bepalende factoren nauwelijks verstand hebben, hoe zeker
zijn al die voorspellingen dan nog?
Mediageniek is het niet, om geen uitgesproken mening te geven, om te
nuanceren, om twijfel naar voren te brengen, zegt Harry Priem.
Doemscenarios, beelden van half Nederland onder water, dat scoort beter.
Hij ontvangt mij in zijn kantoor in Artis, waar hij elke week een dagje is
te vinden als conservator van het Geologisch Museum. Een lintje zit op
zijn revers gespeld. Niet dat hij elke dag uitdraagt dat hij Officier in
de Orde van Oranje-Nassau is, maar die middag heeft hij een receptie. Het
Geologisch Museum bestaat nu vijftien jaar. Toen in de jaren tachtig de
geologische faculteit van de Universiteit van Amsterdam moest sluiten en
aan de Vrije Universiteit werd overgedragen, was er geen plaats meer voor
de omvangrijke en waardevolle geologische collectie van de UvA. Priem wist
haar toen voor het belangrijkste deel bij Artis in een nieuw Geologisch
Museum onder te brengen. Bij de start sleepte hij 2,5 miljoen gulden aan
kapitaal binnen, onder andere van Shell.
Ook Priem verzet zich al ruim tien jaar tegen de ideologisch-ethische
broeikasmantras van de milieubeweging. In 1995 besloot hij een
gepassioneerd betoog over de CO2-ideologie in plechtstatige
bewoordingen: Voor politici vormt de CO2-dreiging een ideaal excuus voor
vluchtgedrag. In stede zich te moeten bezighouden met problemen waaraan
direct wat te doen zou zijn, kunnen zij zich visionair profileren met de
dreigende planetaire CO2-catastrofe.
Harry Priem was hoogleraar isotopen- en planetaire geologie aan de
Universiteit van Utrecht. Als geoloog is hij gewend alles in een groter
perspectief te zien. Geologen weten dat het klimaat continu verandert. We
hadden warme Middeleeuwen, daarna een Kleine IJstijd en sinds de
negentiende eeuw zijn we daaruit weer aan het opkrabbelen.
Waar hij zich vooral over opwindt, is het selectief gebruik van gegevens.
Neem al die dramatische verhalen over afkalvend ijs op Antarctica. Aan de
westelijke kant is dat inderdaad het geval, maar dat heeft meer met
zeestromingen dan met temperatuur te maken. Op het geografische hart van
de Zuidpool is het kouder geworden en metingen wijzen uit dat het ijs
aangroeit.
Priem zal zeker niet ontkennen dat de hoeveelheid uitgestoten kooldioxide
flink is toegenomen. Maar hij vindt het absurd dat men alles op CO2
gooit. Urbanisatie, de totale verandering van landgebruik, ontbossing,
vulkanisme, het is allemaal waarschijnlijk veel belangrijker voor het
klimaat. En vergeet de activiteit van de zon niet.
Voor de mening dat de rol van de zon gigantisch onderschat wordt, kunnen
we bij paleobioloog Bas van Geel van de Universiteit van Amsterdam
terecht. Op zijn kamer in het Science Park in de Watergraafsmeer zit een
collega door een microscoop naar stuifmeelkorrels uit een Engels veen te
turen. De Amsterdamse groep telt en meet de vroegere vegetatie in het
veengebied Butterburn Flow op allerlei manieren, met als doel het verband
tussen klimaat en zonneactiviteit verder bloot te leggen. Zonnestraling is
medebepalend voor de aanmaak van de radioactieve koolstof-isotoop C14.
Door de radioactiviteit van de monsters te meten, kan de ouderdom ervan
bepaald worden en met behulp van de concentraties C14 is het mogelijk een
uitspraak over veranderingen in zonneactiviteit te doen. Inzicht in de
historische ontwikkeling van het klimaat is te krijgen door de
veranderende samenstelling van de vegetatie te onderzoeken.
Uit de metingen van Van Geel cum suis blijkt een grote samenhang tussen
zonneactiviteit en klimaat. In de Kleine IJstijd was er een sterk
verminderde zonneactiviteit. Afgelopen decennia is de zon buitengewoon
actief. De magnetische activiteit van de zon is in de afgelopen eeuw
verdubbeld. Maar de zon zit nog helemaal niet goed in de klimaatmodellen
van het IPCC. Dat heeft er mee te maken dat er tussen zonneactiviteit en
klimaat een versterkingsmechanisme zit dat we nog niet kunnen
kwantificeren. Het lukt dus nog niet een van de belangrijkste factoren
goed in de klimaatmodellen onder te brengen.
Van Geel: Ik voorspel dat er binnen drie tot vijf jaar een grote omslag
zal komen in hoe er over het klimaat wordt gedacht. In de paleowereld
van biologen en geologen die onderzoek doen naar het klimaat in het
verleden zie ik mijn collegas nu al stuk voor stuk omgaan. Het door de
mens veroorzaakte broeikaseffect is waarschijnlijk net zon opgeklopte
zaak als het Waldsterben. Jaren terug gingen er wat eiken dood in
Duitsland en men trok de conclusie dat de bossen op grote schaal aan het
sterven waren. Later bleek dit het effect te zijn van een paar droge
zomers. Van Geel vreest dat als zal blijken dat de wetenschappelijke
gemeenschap ook in het geval van het versterkte broeikaseffect collectief
achter een hype is aangelopen, dit enorm schadelijk zal zijn voor de
geloofwaardigheid van de wetenschap.
Arthur Rörsch, van huis uit chemisch technoloog, oud-hoogleraar genetica
en jarenlang werkzaam bij TNO, heeft een interessante hobby. Hij verdiept
zich in zaken waarbij wangedrag de wetenschappelijke geloofwaardigheid
aantast. Rörsch heeft de uitstraling van een klassieke geleerde. Een
volledige wand van zijn sfeervolle vijftiende-eeuwse appartement is bedekt
met een imposante privébibliotheek. De tafel is bezaaid met vellen vol
formules, berekeningen en grafieken.
In de klimaatdiscussie raakte hij geïnteresseerd via de kwestie Björn
Lomborg. Nadat deze zijn spraakmakende boek The Skeptical Environmentalist
had gepubliceerd, werd hij veroordeeld door een Deens comité dat zich
buigt over gevallen van wetenschappelijke oneerlijkheid. Samen met
dertig andere wetenschappers onderzocht Rörsch de beschuldigingen en hij
kwam tot de conclusie dat ze ongegrond waren. Het Deense ministerie
vernietigde daarna het vonnis. Gebleken was dat Lomborg niet aan de
schandpaal was genageld omdat hij slecht werk had geleverd, maar omdat hij
een onwelkome boodschap had: hij betoonde zich optimistisch over de staat
van het milieu en verzette zich tegen allerlei doemprofetieën.
Of er in het geval van Michael Mann sprake is van echt bedrog of alleen
maar incompetentie, durft Rörsch op dit moment nog niet te zeggen. Mann is
de schepper van de befaamde hockeystick, de grafiek die laat zien dat de
temperatuur in het afgelopen millennium met kleine fluctuaties redelijk
stabiel was (de steel van de stick) en dat we in de twintigste eeuw een
dramatische stijging van de temperatuur zien (het omhoogstaande blad van
de stick).
Dit beeld van de temperatuurontwikkeling dat was opgenomen in het
samenvattende IPCC-rapport, is in korte tijd een icoon voor het
broeikaseffect geworden. Mann publiceerde in 1998 zijn bevindingen in
Nature. Twee Canadese sceptici, Stephen McIntyre en Ross McKitrick,
probeerden onlangs het werk van Mann te reproduceren, en kwamen tot de
conclusie dat Mann op slordige wijze met de data was omgegaan. Hun in het
tijdschrift Geophysical Research Letters gepubliceerde gecorrigeerde
temperatuurreconstructie laat een heel ander beeld zien: rond 1400, in de
Warme Middeleeuwen, was het warmer dan nu. Toen groeiden er, vertelt Harry
Priem, druiven op Groenland.
Het dramatische beeld dat het nu heter is dan ooit, zou dus niet kloppen.
Dat de Canadezen, rondsnuffelend op Manns website, een map met de naam
backto_1400-censored vonden, droeg bij aan het beeld dat hij niet erg
zuiver met de data was omgegaan. Gecensureerde data? En toen hij ook nog
eens niet bereid was het algoritme te geven waarmee hij zijn data had
omgerekend naar temperaturen, was het voor de sceptici duidelijk: deze
Mann bedot de zaak.
Henk Tennekes, Harry Priem, Bas van Geel en Arthur Rörsch, ze zijn
meesters in het zaaien van twijfel over de zekerheden van de
klimaatwetenschap. Maar wie denkt dat hun betoog uitmondt in laat maar
waaien, we zien wel waar het schip strandt, heeft het mis. Met een
verwijzing naar Jared Diamonds onlangs verschenen boek Collapse zegt Henk
Tennekes: Zoals we nu leven, is typisch een economische stijl die past
bij de ondergang van een beschaving. Hulpbronnen raken in hoog tempo
uitgeput, landbouwgronden worden op grote schaal misbruikt, op veel
plekken zoals in Thailand vindt in schandalig tempo ontbossing plaats. De
discussie is door de broeikasmaffia en door Kyoto zorgwekkend versmald tot
een graadje meer of minder en tot de uitstoot van broeikasgassen als
kooldioxide.
Veel belangrijkere kwesties als landgebruik, ontbossing,
drinkwaterkwaliteit, armoede en ziekte zijn daardoor goeddeels buiten
beeld geraakt. Het barst van de dingen waar we wel wat aan kunnen doen.
Met een fractie van het geld dat omgaat in de cosmetische industrie kunnen
we ervoor zorgen dat er schoon water is voor iedereen op de wereld,
waarmee de helft van de ziekten is te verhelpen.
Ook bij Harry Priem leidt scepsis niet tot achterover leunen. De
argumentatie achter Kyoto is nonsens. Maar als men zegt: we moeten toe
naar een zorgvuldig beheer van de voorraad fossiele brandstoffen, is dat
helemaal juist. We zijn op een verschrikkelijke manier bezig die te
verkwisten. Als we een fractie van het geld dat Kyoto kost, zouden
inzetten voor bijvoorbeeld zuinigere motoren en de ontwikkeling van
aardwarmte, zou je veel meer bereiken.
Voor Bas van Geel mag de beperking van het gebruik van fossiele brandstof
nog veel verder gaan dan Kyoto. In het belang van de luchtkwaliteit, omdat
fossiele brandstof domweg opraakt, en om geopolitieke redenen: hoe vaak
woeden er niet oorlogen om het gebruik van olie? Er is alle reden om het
gebruik te beperken, maar het idee dat we een klimaatbeleid kunnen
voeren berust hoogstwaarschijnlijk op flauwekul.
Op de vraag hoe het kan dat een grote meerderheid van de
klimaatwetenschappers er anders over denkt dan zij, hebben de heren
sceptici uiteenlopende antwoorden. Rörsch reageert het meest
pessimistisch: Ik twijfel serieus aan de wetenschappelijke integriteit en
competentie van veel klimaatwetenschappers, al lopen er zeker bij het KNMI
ook oprechte wetenschapsbeoefenaren rond. De breedte van kennis is heel
gering. Ze zijn allemaal gespecialiseerd in een heel klein deelaspect en
missen het overzicht. Ikzelf weet langzamerhand, na me er een aantal jaren
in te hebben verdiept, meer van klimatologie dan zon heel gespecialiseerd
iemand.
Bas van Geel wil de integriteit van de klimaatwetenschappers niet ter
discussie stellen. Ook zij willen echt weten hoe het zit. Wel waarschuwt
hij: Je moet niet denken in aantallen wetenschappers. Er is ook iets als
sociale druk.
Harry Priem relativeert: Wat zijn klimaatwetenschappers? De klimatologie
is als vak heel jong. Naar zijn inzicht is het leeuwendeel van de
geologen sceptisch.
Henk Tennekes denkt dat het leger sceptici groeiende is. De grote
meerderheid van mijn Amerikaanse collegas heeft zich allang afgekeerd van
het broeikaseffect. Ze willen er niets meer mee te maken hebben en ergeren
zich wild aan het feit dat je alleen nog maar onderzoek mag doen waarmee
de milieuministers kunnen scoren.
Wat is er bekend over hoe wijdverbreid de scepsis is? Ook daarover doen
heel verschillende verhalen de ronde. Het gezaghebbende Science
publiceerde in december een meta-analyse van alle wetenschappelijke
artikelen over de kwestie. Daaruit kwam naar voren dat er nagenoeg totale
overeenstemming bestond over een versterkt, dus aan de mens te wijten,
broeikaseffect. Een Britse wetenschapper, Benny Peiser, bekeek dezelfde
collectie artikelen, maar kwam tot een heel andere conclusie: niet meer
dan eenderde ondersteunde de zogenaamde consensus.
Weer een ander getal heeft de Duitse klimaatstatisticus Hans von Storch,
die samen met de socioloog Dennis Bray een enquête hield onder
Amerikaanse, Canadese en Europese klimaatwetenschappers. Een ruime helft
van de ondervraagden bleek het in meer of mindere mate eens met de
stelling: Klimaatverandering wordt vooral veroorzaakt door de mens. Maar
een aanzienlijke minderheid van dertig procent was het met deze bewering
juist een beetje tot sterk oneens. Bijna de helft van de geënquêteerde
wetenschappers betoonde zich licht tot zeer uitgesproken sceptisch over de
stelling: Klimaatmodellen kunnen klimaatcondities van de toekomst
accuraat voorspellen. De groep die het daarmee sterk eens was, omvatte
slechts 0,4 procent van de ondervraagden. Veel groter was het percentage
wetenschappers dat sterk twijfelt aan het voorspellende vermogen van
klimaatmodellen: 14,9 procent.
Wie zich laat verleiden door de verhalen van de twijfelaars, raakt heel
wat zekerheid kwijt. Maar met hun twijfel is zeker niet het laatste woord
gesproken. De discussie over de hockeystick van Mann woedt nog volop en er
zijn verschillende wetenschappers die menen dat zijn reconstructie toch de
juiste is.
Bovendien is er, relativeren de mensen die zich door de kritiek op Mann
niet uit het veld laten slaan, een hele reeks andere klimaatreconstructies
die ongeveer hetzelfde beeld laten zien: een sterke opwarming in de
laatste eeuw, vooral de laatste decennia, na eeuwen van relatief kleine
schommelingen in de temperatuur.
Zeker, de onzekerheid over veel factoren die het klimaat beïnvloeden, is
groot. Maar dat doet toch niets af aan wat we weten over het effect van
broeikasgassen? Ja, de chaostheorie is heel belangrijk in weer- en
klimaatvoorspellingen. Maar dat neemt allerminst weg dat het voorspellend
vermogen van klimaatmodellen steeds groter blijkt te worden als we naar
langere tijdschalen en grotere ruimtelijke gebieden kijken. Het is waar,
de zon heeft meer invloed dan in de IPCC-modellen uit 2001, maar in de
nieuwste klimaatmodellen is al een poging gedaan versterkende mechanismen
mee te nemen. En dan kan nog steeds minder dan de helft van de trend in de
twintigste eeuw verklaard worden, en van het laatste decennium nog veel
minder.
Allerminst reden dus om de scepsis klakkeloos over te nemen, wel om de
discussie met open vizier en kracht van argumenten te voeren. Want
verziekt is het debat op dit moment zonder meer. Jozef Keulartz, docent
wetenschapsfilosofie in Wageningen en bijzonder hoogleraar duurzaamheid en
levensbeschouwing aan de Radboud Universiteit, ziet dat er bij veel
wetenschappers zon afkeer van de sceptici bestaat dat ze niet met hen
willen discussiëren.
De milieubeweging vertoont volgens hem sektarische trekken en heeft een
diepgeworteld moralisme: het moet allemaal anders, heel onze samenleving
moet op de schop. Bij de mensen van het andere kamp constateert Keulartz
vaak een ontzettend rancuneus toontje, al hebben ze gelijk dat de
manier waarop Lomborg is gestenigd het idee bevestigt van een gesloten
gemeenschap die alles wat niet in het eigen straatje past, afdoet als
onzin.
De sceptici zelf ergeren zich vooral sterk aan NRC Handelsblad en de
Volkskrant, waarin geen serieuze aandacht aan sceptische standpunten zou
worden gegeven.
Rörsch zegt dat hij heeft overwogen Karel Knip aan te klagen voor
journalistiek wangedrag naar aanleiding van zijn recensie van het boek
Man-Made Global Warming: Unravelling a Dogma van het Nederlandse trio
sceptici Hans Labohm, Simon Rozendaal en Dick Thoenes.
Hoe gepolariseerd het debat is, blijkt ook wel uit het feit dat een van de
bekendste Nederlandse sceptici graag off the record zijn standpunten
toelicht, maar niet opgevoerd wil worden in Vrij Nederland. Met zijn
werkgever heeft hij moeten afspreken dat hij zich voorlopig niet meer
roert in de media.
De discussie is erg gepolitiseerd, constateert Keulartz. En de sceptici
zitten zijns inziens wel vrij sterk in een bepaalde ideologische hoek: de
pleitbezorgers van de vrije markt die het bedrijfsleven geen beperkingen
willen opleggen. Je kunt wel zeggen: ik persoonlijk verdien er niets aan,
maar de hele context is daardoor bestempeld.
Wat vinden de sceptici zelf van het verhaal dat hun standpunt is ingegeven
door belangen? Harry Priem ziet het als een zuiver wetenschappelijke zaak.
Hij heeft geen ideologische kleur, denkt hij. Wanneer ik hem erop wijs dat
hij in de wetenschappelijke adviesraad van het Comittee for A Constructive
Tomorrow zit, een mede door Exxon gefinancierde organisatie die voor de
oplossing van milieuproblemen het meeste heil verwacht van de vrije markt
en de technologie, reageert hij verbaasd. Nog nooit van die club gehoord,
zal wel na een lezing in een onbewaakt moment ja hebben gezegd.
Arthur Rörsch kan er zich flink over opwinden. In een interview zegt zon
KNMI-man dan dat McIntyre betaald wordt door Exxon. Dat is absoluut niet
waar. Dat is niet iemand die de olie-industrie napraat. Rörsch heeft nog
nooit met iemand die sceptisch is over politiek gepraat. De Burke
Stichting, de conservatieve denktank die medeoprichter is van de Groene
Rekenkamer, een club die zich bezighoudt met kosten-batenanalyses van
milieumaatregelen en een platform biedt voor scepsis over het
broeikaseffect, zegt hem niets.
Bas van Geel vindt zichzelf zo progressief als je maar kunt zijn. Nee, hij
heeft geen standpunt waarmee je bij links Nederland kunt aankomen. Maar
het is gevaarlijk als je je laat leiden door politieke motieven. Henk
Tennekes wil nog wel toegeven dat veel sceptici in een conservatieve hoek
zitten en geloven in de voordelen van marktmechanismen, maar hijzelf is in
ieder geval zo links als de pest.
Wat moet de leek denken als wetenschappers elkaar zo fel tegenspreken en
niet tot een eenstemmige, heldere conclusie komen? Is de gewone man er
niet bij gebaat als wetenschappers een helder en krachtig verhaal naar
buiten brengen, een stevige grondslag waarop de politiek haar beleid kan
baseren?
Meningsverschillen zijn de motor achter de voortschrijding van kennis en
geen onaangename familieaangelegenheid, verkondigde klimaatstatisticus
Hans von Storch in een ophefmakend artikel in Der Spiegel. Henk Tennekes
is het helemaal met hem eens: Het idee dat wetenschappers zekerheid
moeten geven, maakt van de wetenschap een middeleeuwse godsdienst.
Zekerheid is iets voor priesters.
Door Tomas Vanheste / 29 mei 2007 / (0)
**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********
More information about the D66
mailing list