Getier over homoseksuelen?

Hein van Meeteren heinwvm at CHELLO.NL
Mon Nov 5 15:11:06 CET 2007


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Joris van den Wittenboer schreef:
> Oke,
>
> Jij bedoeld dat jij vind dat de CU dat zou mogen...
>
> Mijn posts gaan meer of het juridisch zou mogen.
Juridisch....Is een vereniging een rechtspersoon met statuten. De CU
heeft statuten. (Ik voeg ze toe). In die statuten staat bijvoorbeeld dat
leden de "univerklaring moeten hebben ondertekend". Dat is al selectie.

Als je de statuten bekijkt hieronder zie je hoeveel vrijheid een
vereniging heeft de eigen zaakjes te regelen. De vrijheid tot een
besluit bepaalde mensen niet toe te laten tot een bestuursfunctie volgt
uit de statuten.

De SGP was een andere zaak: daar werden vrouwen generiek niet toegelaten
als lid. Daar werd dus een hele bevolkingsgroep als lid niet toegelaten
o.g.v. het geslacht. Dat ging tegen de grondwet in, maar het mócht wel,
de overheid wenste het alleen niet meet te subsidiëren.

(Zie ook:
http://www.rug.nl/dnpp/politiekePartijen/sgp/jaarOverzicht/sgp93.pdf?as=pdf
)

==========================================
Wb Christen Unie, Let op:


  Statuten ChristenUnie

/Ingaande per 1 januari 2004/

(knip)

UNIEFUNDERING.

Artikel 3.

De Uniefundering luidt als volgt: De ChristenUnie erkent Gods
heerschappij over het staatkundig leven, dat de overheid door God is
gegeven en in zijn dienst staat en dat christenen de
verantwoordelijkheid hebben actief te zijn in de samenleving.

Zij fundeert haar politieke overtuiging op de Bijbel, het geïnspireerde
en gezaghebbende Woord van God, die door de Drie Formulieren van Eenheid
wordt nagesproken en die ook voor het staatkundig leven wijsheid bevat.

(knip)

LEDEN EN STRUCTUUR.

Artikel 4.

1. De ChristenUnie is een verband van kiesverenigingen. Deze
kiesverenigingen zijn derhalve de leden in de zin der wet van de
ChristenUnie. Waar in deze statuten wordt gesproken over de leden,
worden daaronder verstaan: de leden van de kiesverenigingen, tenzij uit
het zinsverband anders blijkt.

2. Als kiesvereniging kunnen worden toegelaten: verenigingen met
volledige rechtsbevoegdheid, die in een aangewezen werkgebied
(mede)verantwoordelijk kunnen en willen zijn voor de realisatie van de
doelstellingen van de ChristenUnie op lokaal en provinciaal niveau en
waarvan de statuten luiden conform het door de ChristenUnie vastgestelde
model.

3. Een kiesvereniging mag uitsluitend als haar leden toelaten: personen
die de Unieverklaring en de Uniefundering onderschrijven en die
woonachtig zijn in het werkgebied van de kiesvereniging.

4. Ieder die binnen de ChristenUnie een bestuurlijke of politieke
functie bekleedt dient vorenbedoelde Unieverklaring en de Uniefundering
als bedoeld in artikel 3 te ondertekenen.

TOELATING.

Artikel 5.

1. Het Landelijk Bestuur beslist omtrent de toelating van kiesverenigingen.

2. Bij niet toelating tot lid kan het Uniecongres alsnog tot toelating
besluiten.

EINDE VAN HET LIDMAATSCHAP.

Artikel 6.

1. Het lidmaatschap eindigt:

a. door opzegging door de kiesvereniging;

b. door opzegging door de ChristenUnie;

c. door ontzetting.

2. Opzegging van het lidmaatschap door de kiesvereniging of door de
ChristenUnie kan slechts geschieden tegen het einde van het boekjaar en
met inachtneming van een opzeg­gings­termijn van ten minste vier weken.
Echter kan het lidmaatschap onmiddellijk worden beëindigd:

a. indien van de ChristenUnie of van de kiesvereniging redelij­ker­wijs
niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortdu­ren;

b. indien het bepaalde in lid 4, sub b of c, van dit artikel toepas­sing
vindt.

Een kiesvereniging kan haar lidmaatschap met onmiddellijke ingang
opzeggen binnen een maand nadat haar een besluit waarbij haar rechten
zijn beperkt of haar verplich­tingen zijn verzwaard, is bekend geworden
of meege­deeld; het besluit is alsdan niet op haar van toepas­sing.
De bevoegdheid tot opzegging van het lidmaatschap met onmiddellijke
ingang komt echter niet aan de kiesverenigingen toe ingeval van
wijziging van geldelijke rechten en verplichtingen.

3. Een opzegging in strijd met het bepaalde in het vorige lid doet het
lidmaatschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgende op de
datum waartegen was opgezegd.

4. Opzegging door de ChristenUnie geschiedt door het Landelijk Bestuur
en kan slechts plaatsvinden:

a. wanneer een kiesvereniging heeft opgehouden aan de vereis­ten, als
bedoeld in artikel 4 lid 2 te voldoen;

b. wanneer een kiesvereniging één of meer van haar verplich­tin­gen
jegens de ChristenUnie niet nakomt;

c. zodra de betrokken kiesvereniging wordt ontbonden;

d. wan­neer redelijkerwijs van de ChristenUnie niet gevergd kan worden
het lidmaatschap te laten voortduren.

5. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het Landelijk Bestuur
en kan alleen worden uitgesproken wanneer een kiesvereniging in strijd
met de statu­ten, reglemen­ten of beslui­ten der vereniging handelt, of
de ChristenUnie op onredelijke wijze benadeelt.

6. Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door de
ChristenUnie op grond dat redelijkerwijs van de ChristenUnie niet
gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren en van een
besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat de betrokkene binnen
een maand na de ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep
open op het Uniecongres.
De kiesvereniging wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het
besluit, met opgave van redenen, in kennis gesteld.
Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is de kiesvereniging
als lid van de ChristenUnie geschorst.

JAARLIJKSE GELDELIJKE BIJDRAGEN.

Artikel 7.

1. De kiesverenigingen zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse
bijdrage, die door het Uniecongres zal worden vastge­steld.

2. Het Landelijk Bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen gehele of
gedeeltelijke ontheffing van de verplichting tot het betalen van een
bijdrage te verlenen.

BESTUUR.

Artikel 8.

1. Het Landelijk Bestuur is het bestuur van de ChristenUnie in de zin
der wet.

2. Het Landelijk Bestuur bestaat uit een door het Uniecongres te bepalen
aantal van ten minste zeven en ten hoogste veertien na­tuurlij­ke
personen, die door het Uniecongres worden benoemd.

3. Slechts leden van de kiesverenigingen kunnen tot bestuurslid worden
benoemd.

EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP – SCHORSING LANDELIJK BESTUUR.

Artikel 9.

1. Elk bestuurslid, ook wanneer hij voor een bepaalde tijd is benoemd,
kan te allen tijde door het Uniecongres worden ontslagen of geschorst.
Een schor­sing die niet binnen zes maanden gevolgd wordt door een
besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.

2. Elk bestuurslid treedt uiterlijk vier jaar na zijn benoe­ming af,
volgens een door het Landelijk Bestuur op te maken rooster van aftreden.
De aftredende is eenmaal herbe­noembaar. Degene die in een tussentijdse
va­cature wordt benoemd, neemt op het rooster van aftreden de plaats van
zijn voorganger in.

3. Het Landelijk Bestuurslidmaatschap eindigt voorts:

a. door het eindigen van het lidmaatschap van de ChristenUnie;

b. door bedanken;

c. doordat hij het vrije beheer over zijn vermogen verliest;

d. door ontslag door de rechter.

BESTUURSFUNCTIES - BESLUITVORMING VAN HET LANDELIJK BESTUUR.

Artikel 10.

1. Het Landelijk Bestuur wijst uit zijn midden een vicevoorzitter, een
secretaris en een penningmeester aan. Het kan voor elk hunner uit zijn
midden een vervanger aanwijzen. De voorzitter wordt in functie door het
Uniecongres benoemd.

2. Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris
notulen opgemaakt, die door de voorzit­ter en de secretaris worden
vastgesteld en onderte­kend. Het oordeel van de voorzit­ter omtrent de
uit­slag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud
van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet
schriftelijk vastge­legd voorstel.

3. Bij reglement kunnen nadere regels aangaande de vergaderingen van en
de besluitvorming door het Landelijk Bestuur worden vastgesteld.

(knip)

TOEGANG EN STEMRECHT.

Artikel 16.

1. Vergaderingen van het Uniecongres zijn openbaar. Ieder lid van de
ChristenUnie heeft het recht om op het Uniecongres het woord te voeren,
behoudens hetgeen daaromtrent eventueel in het door het Uniecongres
vastgestelde reglement is bepaald.
Omtrent het spreekrecht van andere personen beslist het Landelijk
Bestuur met inachtneming van hetgeen daaromtrent eventueel in het door
het Uniecongres vastgestelde reglement is bepaald.

2. Iedere kiesvereniging heeft een aantal stemmen gelijk aan haar
ledental gedeeld door vijfenzeventig (75), afgerond naar boven.

3. Inzake politieke en daarmee direct verbonden beleidsonderwerpen
worden voor de uitoefening van het stemrecht de door de ChristenUnie
erkende jongerenorganisatie en de door de ChristenUnie erkende
bestuurdersvereniging beschouwd als orgaan van de ChristenUnie.

4. Aan de jongerenorganisatie komen voor de uitoefening van het in het
voorgaande lid bedoelde stemrecht een op gelijke wijze als in lid 2
berekend aantal stemmen toe, met een maximum van dertig (30), echter met
dien verstande dat het door de jongerenorganisatie uitgebrachte aantal
stemmen nimmer meer mag bedragen dan een/tiende van het totaal aantal
uitgebrachte stemmen. Aan de Bestuurdersvereniging komen vijf (5)
stemmen toe.

5. Een stemgerechtigde kan zijn stemrecht slechts uitoefenen door middel
van één vertegenwoordiger.

BESLUITVORMING IN HET UNIECONGRES.

Artikel 18.

1. Het in het Uniecongres uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent
de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de
inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd werd over een niet
schrif­telijk vastgelegd voorstel.

2. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het in het eerste lid
bedoeld oordeel de juistheid daar­van betwist, dan vindt een nieuwe
stemming plaats, indien de meerderheid der vergadering of, indien de
oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schrifte­lijk geschiedde,
een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming
vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

3. Voorzover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden alle
besluiten van het Uniecongres genomen met volstrekte meerderheid van de
uitgebrach­te stemmen.

4. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.

5. Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte
meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stemming, of ingeval van
een bindende voor­dracht, een tweede stemming tussen de voorgedragen
kandidaten, plaats.
Heeft alsdan weder niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan
vinden herstemmingen plaats, totdat hetzij één persoon de volstrekte
meerderheid heeft verkregen, hetzij tussen twee personen is gestemd en
de stemmen staken.
Bij gemelde herstemmingen (waaronder niet is begrepen de tweede
stemming) wordt telkens gestemd tussen de personen, op wie bij de
voorafgaande stemming is gestemd, evenwel uitgezonderd de persoon, op
wie bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stem­men is
uitgebracht.
Is bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen op meer
dan één persoon uitgebracht, dan wordt door loting uitgemaakt, op wie
van die perso­nen bij de nieuwe stemming geen stemmen meer kunnen worden
uitgebracht.
Ingeval bij een stemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist
het lot wie van beiden is gekozen.

6. Indien de stemmen staken over een voorstel niet rakende verkiezing
van personen, dan is het verwor­pen.

7. Alle stemmingen geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een
schriftelijke stemming gewenst acht of één der stemgerechtigden zulks
voor de stemming verlangt.
Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een stemgerechtigde
hoofdelijke stemming verlangt.

8. Een eenstemmig besluit van alle stemgerechtigden, ook al zijn deze
niet in een vergadering bijeen, heeft, mits met voorkennis van het
Landelijk Bestuur genomen, dezelfde kracht als een besluit van het
Uniecongres.

LEDENCONGRES.

Artikel 19.

1. Het Ledencongres is de vergadering van leden van de kiesverenigingen.
Het Ledencongres is bevoegd resoluties aan te nemen inzake alle
onderwerpen die bij de oproeping tot de vergadering zijn geagendeerd.

2. Het Ledencongres wordt bijeengeroepen door het Landelijk Bestuur
indien en zo vaak het Landelijk Bestuur dit wenselijk oordeelt.

3. Voorts is het Landelijk Bestuur op schriftelijk verzoek van de
voorzitter van de fractie van de ChristenUnie in de Eerste Kamer of van
de voorzitter van de fractie van de ChristenUnie in de Tweede Kamer der
Staten-Generaal of van de eerste vertegenwoordiger van de ChristenUnie
in het Europese Parlement verplicht tot het bijeenroepen van het
Ledencongres op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien aan
het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kan de
verzoeker zelf tot die bijeenroeping overgaan door oproeping
over­eenkomstig artikel 15 of bij advertentie in ten minste een
landelijk verspreid dagblad. De verzoeker kan alsdan anderen dan
bestuursleden belasten met de leiding der verga­dering en het opstellen
van de notulen.

4. Het bepaalde in de artikelen 16, 17 en 18 is van overeenkomstige
toepassing op het Ledencongres, tenzij en voor zover daarvan niet is
afgeweken bij een reglement als bedoeld in artikel 23 lid 1.

Etcetera,

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list