Volledige tekst Hofstadlezing Jeroen van der Veer

Bart Meerdink bart.meerdink at GMAIL.COM
Sun Mar 11 20:18:56 CET 2007


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Belangwekkend om te lezen vind ik, misschien gemakzuchtige copy-paste,
maar JvdV zal wel zo ongeveer de best geïnformeerde bron over dit
specifieke onderwerp zijn vermoed ik...

De tekst zet ik er maar onder tegen de eventuele link-rot.

Bart

http://www.ad.nl/economie/article1159375.ece

08-03-2007
Volledige tekst Hofstadlezing Jeroen van der Veer

Dames en heren, als je wordt uitgenodigd om de Hofstadlezing uit te
spreken, hoort daar altijd - als een soort hors d'oeuvre - een....

....bezoek bij aan de redactie van het AD en het beantwoorden van
lezersvragen.

Ik heb dat een paar weken geleden gedaan, en veel van die vragen gingen
over klimaat en duurzame energie.

Geen verrassing natuurlijk.

De transitie van het koolwaterstoftijdperk naar het tijdperk van de
duurzame energie, vormt immers een van de grootste uitdagingen waarvoor
de wereld zich momenteel gesteld ziet.

Bovendien moeten oplossingen worden gevonden voor de milieu- en
klimaateffecten van ons huidige energiesysteem.

Soms wordt openlijk getwijfeld aan de bereidheid van oliemaatschappijen
om te investeren in alternatieve energiebronnen en in CO2-reductie. In
sommige van de lezersvragen klonk die argwaan ook wel door.

Laat ik helder zijn: Voor Shell is het CO2- en klimaatdebat over.

Dat debat blijft elders ongetwijfeld nog lang woeden, maar wij doen er
niet meer aan mee.

Voor ons is nu alleen belangrijk om mee te praten, mee te denken en mee
te werken aan oplossingen.

De vraag voor ons is: 'wat doen we eraan?'

En: 'hóe gaan we de concurrentie technologisch en economisch overtreffen
in manieren om CO2 op te vangen en op te bergen?'

Shell wil niet in het defensief zitten bij deze uitdagingen.

Als wij de meest aantrekkelijke oplossingen vinden voor duurzame
energiebronnen en CO2-oplossingen, staan we er als bedrijf immers beter
voor.

Hier liggen goede kansen voor ons; CO2-reductie is maatschappelijk
verantwoord gedrag, en laten we eerlijk zijn, er is ook geld mee te
verdienen, niets om je voor te schamen.

Daarom investeert Shell al jarenlang in research, ontwikkeling en
demonstratie op de terreinen van duurzame energie en CO2-reductie.

Het bedrijf is actief in wind, in zonnecellen en in biobrandstoffen en
intern hebben we door een groot aantal maatregelen, zoals
energiebesparing, onze eigen CO2-emissie verminderd.

Voor 2010 is de doelstelling dat de bedrijven die onder ons operationeel
management vallen minstens vijf procent minder CO2 uitstoten dan in
1990, ondanks een fors hogere productie.

We hebben inmiddels ook een eigen 'Mr. CO2' benoemd, verantwoordelijk om
op middellange termijn, als onze olie- en gasproductie verder gaat
groeien, oplossingen klaar te hebben.

Het gaat dan om zaken als betere energie-efficiëntie, minder affakkelen
en grootschalige demonstratieprojecten voor CO2-opvang en berging.

Maar ook om meer fossiele energie te vervangen door duurzame bronnen.

Het maatschappelijke debat zal vooral gaan over de vraag of de
maatregelen voldoende zijn, of de snelheid van verandering niet omhoog
moet, en of kosten en baten acceptabel zijn.

Daarover willen wij wél graag meepraten, want perceptie en realiteit
moeten bij elkaar in de buurt liggen.

Alleen zo kan worden voorkomen dat onder invloed van angst en haast
beslissingen worden genomen die op termijn meer schade dan goed doen aan
economie, welvaart en ook het tempo van de energietransitie.

Bij energie, welvaart en milieu grijpt alles in elkaar. Elke keuze voor
een energiebron heeft milieu-effecten. Elke milieukeuze heeft
economische consequenties. En de politieke keuze voor economische groei
- drie procent hier, tien procent in China - heeft gevolgen voor de
vraag naar energie.

Daarom kan geen van de aspecten in isolement worden beoordeeld, of
veranderd - dat kan alleen in verstandige en afgewogen samenhang.

In de komende 25 jaar komen er in elk geval 1,3 miljard wereldburgers bij.

Samen met meer welvaart, leidt dat tot 50 procent groei van het
energiegebruik - binnen één generatie.

Dat zegt althans het Referentiescenario van het Internationaal Energie
Agentschap - en weinigen betwisten deze visie.

Ditzelfde IEA heeft ook het effect berekend van een ingrijpend ander
energiebeleid. Dan moet u denken aan grote extra investeringen en vooral
subsidies richting energiebesparing, CO2-berging, de ontwikkeling van
duurzame bronnen en betere methoden van bouwen, verwarmen en koelen, en
zuiniger vervoermiddelen.

In dit zogeheten Alternatief Beleid scenario groeit het
wereld-energiegebruik in de komende 25 jaar niet met de helft, maar toch
altijd nog met bijna 40 procent.

Net zo veelzeggend is dat volgens het IEA het aandeel van fossiele
energie in de komende kwart eeuw op vrijwel hetzelfde niveau blijft - nu
zo'n 80 procent, in 2030 ook 80 procent.

Of op z'n best 77 procent in het geval van het Alternatief Beleid scenario.

Dus neemt onder beide scenario's ook de CO2-emissie toe.

Waarom is dat nu zo? Waarom kunnen bedrijven als Shell de knop niet
sneller omdraaien van 'fossiel' naar 'duurzaam'?

Diverse lezers van het AD vroegen me dit. En redacteuren ook.

Ik wil u daarvoor wat feiten presenteren. Weet u hoeveel energie de
wereld nu gebruikt?

Alles opgeteld gaat het om ongeveer 225 miljoen vaten olie-equivalent
per dag.

Dat is de optelsom van nogal wat energiesoorten.

Allereerst olie, gas en steenkool. De fossiele bronnen dus.

Ook zijn er kernenergie en waterkracht - beide CO2-loos.

Dan is er moderne biomassa, zoals biodiesel en ethanol.

Plus renewables, met name wind en zon.

En dan telt de wereld ook nog 2,5 miljard mensen voor wie 'energie'
slechts brandhout, oogstafval en dierlijke mest betekent.

Ik zei zojuist dat fossiele brandstoffen 80 procent van alle energie
voor hun rekening nemen, ofwel ruim 180 miljoen vaten olie-equivalent
per dag.

Renewables en biobrandstoffen zijn nu samen goed voor ongeveer 1 miljoen
vaten olie-equivalent.

Dat is dus de actuele verhouding - er wordt momenteel 180 keer meer
fossiele energie gebruikt dan duurzame.

Waarom hebben fossiele brandstoffen eigenlijk zo'n overheersende positie?

Omdat ze nog steeds de best betaalbare en makkelijkst te gebruiken
energiebron op aarde zijn.

Alternatieven als wind, solar en tweede-generatie biobrandstoffen hebben
als voordeel een lage CO2-emissie.

Maar ze kunnen economisch niet concurreren met fossiele bronnen - nog niet.

Overal bij universiteiten, wetenschappelijke instituten en ook bij Shell
wordt gezocht naar technologiedoorbraken om alternatieven goedkoper te
maken.

Als dat lukt - en dat gaat lukken - zouden deze bronnen rond 2050 iets
van een derde deel van de wereldvraag naar energie kunnen leveren. En
daarna zullen ze doorgroeien.

Niet eerder, niet meer?; ik hoor het u denken.

Denk dan aan de twee factoren die ik net noemde:

- renewables plus biobrandstoffen zijn nu nog een stuk duurder dan
fossiele energie;

- en beide hebben nog slechts een mini-aandeel in de totale
energievraag, die bovendien snel groeit.

Even een rekensom om dat laatste te ondersteunen:

De wereldwijde vraag naar energie groeit met gemiddeld 1,6% per jaar.

Dat is dit jaar 4 miljoen vaten olie-equivalent erbij als gemiddeld
gebruik op een dag.

Zelfs als renewables en biobrandstoffen samen met 25 procent per jaar
zouden groeien - wat een enorme prestatie zou zijn, ruim het dubbele
zelfs van het gemiddelde tot nu toe - dan leveren ze dus 250.000 vaten
extra energie per dag.

Maar de extra vraag is 4 miljoen vaten.

De rest, 3,75 miljoen vaten per dag, zal voorlopig dus vooral uit
fossiele bronnen moeten komen, want in kernenergie en waterkracht zit
weinig rek meer.

Wil het met renewables en moderne biobrandstoffen echt iets worden - en
dat moet en zal gebeuren - dan zijn revolutionaire technologiedoorbraken
nodig.

Daar wordt aan gewerkt, hard gewerkt zelfs. Maar de energievoorziening
laat geen revoluties toe, wel evoluties.

Iets dat nu heel klein, en ook nog eens duurder is, kun je niet zomaar
opschalen tot iets heel groots.

Bovendien, als we anno 2007 nieuwe olie- en gasvelden openleggen,
raffinaderijen of LNG-fabrieken neerzetten, of gas- of kolengestookte
electriciteitscentrales bouwen, dan staan die systemen er voor zeker
dertig jaar.

De wereld kan daarom nooit in één keer overschakelen naar een nieuw
energiestelsel; daar gaan we evolutionair naar toe groeien.

De gloednieuwe auto die u nu koopt, gaat pas over een jaar of vijftien
naar de sloop. Dan pas wordt hij vervangen door de nieuwste technologie.

Om de huidige grote afstand tussen renewables en fossiele energie toe te
lichten, wil ik een Nederlandse vergelijking maken.

Als op elk van de vier miljoen in dit land daarvoor geschikte daken vier
vierkante meter zonnepanelen wordt gemonteerd, levert dat in een jaar
ongeveer twee miljard kilowattuur elektriciteit op, ofwel 2 Terawattuur.

Maar Nederland gebruikt per jaar 120 TWh.

Zo'n 'vier-miljoen dakenplan' zou dus 1,67 procent van de Nederlandse
elektriciteitsconsumptie in een jaar dekken.

Als we bij oud-en-nieuw op zonnestroom waren gaan draaien, zouden we er
op 7 januari kwart voor twee 's nachts al helemaal doorheen zijn geweest.

Bij biobrandstoffen is het verhaal al niet veel anders.

Ze zijn nu nog veel duurder dan fossiele energie, hun marktaandeel is
gering, en we zouden eigenlijk niet eens moeten praten over zogeheten
eerste-generatie biobrandstoffen.

Bij de eerste generatie worden voedingsgewassen omgezet in brandstoffen,
dus koolzaad, maïs, tarwe en allerlei andere oliehoudende zaden.

Vorig jaar rekende het Amerikaanse blad Fortune voor dat om een SUV af
te tanken met 25 gallon ethanol, dat is zo'n 95 liter, een hoeveelheid
maïs moet worden omgezet waarmee een mens zich een jaar kan voeden.

Bovendien zijn de processen om eerste-generatie biobrandstoffen te maken
niet erg CO2-zuinig.

In sommige gevallen zorgt de hele cyclus van akker tot wiel voor zelfs
meer CO2 dan fossiele brandstoffen.

In de visie van Shell moeten biobrandstoffen alleen via zogenaamde
tweede- en derde-generatie technologieën worden geproduceerd.

Dan kunnen groenresten worden gebruikt zoals hout, stro, maïsstengels,
bladeren of algen. Zelfs oud papier en rioolslib zijn in theorie mogelijk.

Daarmee loopt de CO2-reductie op tot 90 procent en hebben
biobrandstoffen geen invloed op de prijs van bijvoorbeeld margarine,
bier of maïstortilla's.

Nu nog zijn wind, zon en biobrandstoffen afhankelijk van subsidies.

Die steun is een essentieel element in de research, ontwikkeling en
demonstratie om de kostprijs van nieuwe energiebronnen op den duur
concurrerend te maken.

Bij steun vragen we de overheden wel altijd om eerlijke toepassing van
de voorwaarden, een beperkte tijdsduur en afnemende subsidiebedragen.

Ook vragen we om verhandelbare emissiecertificaten beschikbaar te
stellen voor de productie van lage-koolstof energiebronnen, en voor
CO2-berging.

Dit kan het best door deze activiteiten in te brengen in het Europees
emissie-handelssysteem ETS en het Clean Development Mechanism uit de
Kyoto-afspraken.

Het ETS werkt nu nog niet efficiënt, kent kinderziekten, en u zult
gehoord hebben dat de handelsprijs voor CO2-rechten momenteel totaal op
de bodem ligt.

Maar het is in elk geval een werkend systeem dat verbeterd kan worden -
en daarmee is het dus beter dan niets.

Het handelssysteem moet niet geforceerd worden door een plotselinge
scherpe beperking van de uitgegeven emissierechten.

Daarmee worden productiebedrijven uit Europa gejaagd zonder dat het er
op wereldniveau schoner door wordt.

Ik zei al eerder, de wereld staat momenteel voor de ongekende uitdaging
om de energievoorziening stuctureel te veranderen.

Op langere termijn raken gemakkelijk winbare fossiele bronnen op.

* Op kortere termijn zoeken energie-importerende landen naar een minder
grote afhankelijkheid van energie-exporterende landen.

* En dan is er de klimaatzorg.

Voor de een is dat een korte-termijn dreiging, voor de ander is de
noodzakelijke transitie richting duurzamere energiebronnen een
evolutionair proces dat zich over de rest van deze 21ste eeuw zal
afspelen. Ik hoor tot die laatste groep.

In de overgangsfase naar die nieuwe energiebalans, moet wel uit alle
denkbare vaten worden getapt.

* Voorlopig kan de wereld niet zonder fossiele bronnen - ik vertelde u
dat we zelfs eerst nog méér olie, gas en steenkool gaan gebruiken. Dat
vraagt grote investeringen in nieuwe productiecapaciteit.

* Omdat de 'makkelijke olie- en gasbronnen' uitgeput raken, moeten
bovendien onconventionele reserves worden opengelegd.

Bijvoorbeeld oliezanden, of olie en gas in moeilijk toegankelijke
gebieden, of uit ingewikkelde geologische structuren en reservoirs.

* Als antwoord op de klimaatzorgen moeten oplossingen worden bedacht
voor de groeiende CO2-emissie.

Dat kan voor sommige landen overigens ook kernenergie zijn; nu nog
kernsplijting, later misschien ook kernfusie.

* Gelijktijdig moeten betaalbare alternatieven worden ontwikkeld.

In de overgangsfase zal dat ook 'schoon fossiel' zijn, waarbij de
CO2-emissie van bijvoorbeeld elektriciteitsopwekking met gas of
steenkool direct in de grond wordt opgeslagen.

* En we moeten meer werk maken van energiebesparing; de schoonste en
goedkoopste energie is en blijft altijd nog niet-gebruikte energie.

De essentie van alle ontwikkelingen is om de wereld energie te leveren
die voldoet aan wat in het Engels met drie C's wordt weergegeven:

Cheap, Clean en Convenient.

Betaalbaar, Schoon en Gemakkelijk.

Temidden van al deze uitdagingen en ontwikkelingen trekt Shell haar
strategische plan.

Wij hebben gekozen voor een groei in de productie van olie en gas - in
toenemende mate zullen die uit onconventionele bronnen komen.

Daarbij zijn en blijven we actief in bewerking, verkoop en marketing van
olie en gas, en we zijn specialisten in bulkchemie.

Daarnaast willen we in elk geval één grote activiteit in renewables van
de grond tillen.

Zodra er uitzicht is op een duurzame energiebron die kan bestaan zonder
subsidies, zullen we daarin investeren op een schaal zoals nu in
fossiele energie, dan hebben we het over miljardenbedragen.

Gelijktijdig investeren we nu al in vermindering van de milieulast van
de productie en het gebruik van fossiele energie.

Bijvoorbeeld met onze specialistische vergassingstechnologie. Daarbij
kan aardgas, steenkool en biomassa worden omgezet in superschone
vloeibare brandstoffen, of in chemie-grondstoffen en kunstmest

De CO2 uit deze processen kan centraal worden opgevangen en opgeborgen.

We investeren ook voortdurend in energiebesparing in onze fabrieken en
processen; elk jaar bereiken we daarmee zo'n kleine twee procent
efficiëntieverbetering.

Bovendien verkopen we aan derden onze specialistische kennis om energie
te besparen in de petrochemie en procesindustrie.

In deze keuzes willen we een topjob afleveren.

We willen er zelfs excellent in zijn.

Excellent bijvoorbeeld in oliezanden in Canada.

De Canadese regering vindt dat deze reserves ontsloten mogen worden.

Wij willen dat dan beter doen dan de concurrentie in efficiëntie,
kosten, milieulast en technologie.

Zo willen we de komende jaren ook Schoonebeek weer gaan produceren.

Net als voor oliezanden, is ook voor Schoonebeek veel nieuwe technologie
nodig, bijvoorbeeld hoge-druk stoominjectie en lange horizontale
productieputten.

Zo kunnen we verantwoord de zeer zware olie winnen uit wat nog steeds
Europa's grootste onshore olieveld is.

Net zo excellent willen we zijn in het bedenken van CO2-oplossingen. Een
rijtje met onze actuele activiteiten:

* Per 2009 stoppen we met het affakkelen van gas in Nigeria;

* We investeren in energiebesparingsprogramma's voor onze chemie en
raffinaderijen, maar ook in efficiencyverbetering door het leveren van
restwarmte aan stadsverwarmingsprojecten;

* Er lopen projecten voor CO2-injectie in leeg rakende olievelden,
waarmee gelijktijdig extra olieproductie ontstaat; en we beoordelen
CO2-opslagprojecten in lege gasvelden;

* We zijn actief in CO2-handel en leveren het spul aan de glastuinbouw
in Zuid-Holland en aan toeleveranciers van de papierindustrie. Ook in
frisdranken en bier zit ons CO2.

* En zoals gezegd zoeken we naar een renewable of biobrandstof die op
eigen commerciële benen kan staan en groot kan groeien. Die zoektocht
verkeert nu in de demonstratiefase.

In alle gevallen willen we ook uitblinken in techniek.

Als ondersteuning hiervan is een Chief Technology Officer aangesteld.

Met onze Chief Scientists is hij verantwoordelijk voor verdieping en
verspreiding van technologie door de hele Groep.

De nieuwe energiewereld neemt steeds verder afstand van 'eenvoudige
olie- en gasprojecten'.

De toekomst is aan dure, organisatorisch complexe en technologisch
ingewikkelde projecten - daarin ziet Shell haar unique selling point,
waarmee wij ons kunnen onderscheiden van anderen.

Vorig jaar hebben we zesduizend mensen extra aangenomen om al die nieuwe
technologie en projecten te bedenken en uit te voeren.

En daarmee zijn we er nog niet: onze wervingsdoelstellingen voor dit
jaar tellen op tot ongeveer vierduizend mensen. Van hen zullen er zo'n
zeshonderd op de Nederlandse markt worden gerecruteerd.

Dames en heren, Shell heeft de afgelopen jaren een ingrijpende
verandering doorgemaakt.

De 'reservekwestie' van begin 2004 hebben we beantwoord met een grote
dynamiek om ons huis structureel op orde te brengen.

Daarin zijn we geslaagd: met de financiële en operationele resultaten
over 2006 hebben we dit bewezen.

De unificatie uit 2005, waarbij Royal Dutch Shell na een 97 jaar durend
'samenlevingscontract' één bedrijf werd, is belangrijk geweest in dit
proces.

Met één Board, één aandeel en één hoofdkantoor, in Den Haag, hebben we
versneld nieuw elan zien ontstaan - en daardoor nieuwe groei.

Wat van nature bij elkaar hoorde, is nu organisch samengegroeid.

Het werkt, het gaat goed. Shell is minder complex, meer transparant en
professioneler. En sneller.

Onze strategische lijn valt ook beter te communiceren; 'More Upstream
and Profitable Downstream' hebben we het genoemd.

Dus meer olie- en gasproductie. En raffinage, marketing en chemie moeten
overal winstgevend zijn.

Geen lange teksten over missie en visie, dat is niet aan ons besteed.

De vraag die we onszelf stellen is: 'Waar gaan we naar toe en wat moeten
we daarvoor doen?'

Tijdens die reis gaan we ons op alle punten benchmarken, onszelf
vergelijken met de concurrenten.

Want we willen in elk geval in alles in het eerste kwartiel zitten, bij
het kwart best presterende bedrijven.

We willen in de top zitten bij winst, veiligheid, operaties,
efficiëntie, productie, reserves, dividend en reputatie.

Vanuit een groot aanbod aan potentiële investeringsmogelijkheden kiezen
we nu díe projecten die ons lange-termijn productie en inkomsten gaan
opleveren.

Daarbij stellen we waarde boven volume.

We gaan ook primair groeien op basis van eigen projecten.

Autonome groei voegt op langere termijn meer waarde toe dan dure overnames.

Wij hebben momenteel bijna tweehonderd grote projecten in diverse stadia
van uitvoering - en voor ons begint een 'groot project' als wij er meer
dan $100 miljoen in moeten investeren.

Los van eventuele overnames - waar we altijd naar blijven kijken -
denken we dit jaar $22-23 miljard te investeren.

Daarvan gaat zo'n 80 procent naar de upstreamsector, dus de productie
van olie en gas en de omzetting van aardgas in LNG en olieproducten.

Het is ons antwoord op de twee grote korte-termijn uitdagingen aan de
hele energiesector.

Ten eerste het kunnen leveren van de extra energie die de samenleving
vraagt.

Ten tweede het kunnen omgaan met de snel veranderende maatschappelijke
en politieke omstandigheden waaronder wij moeten werken.

Ons bedrijf heeft het afgelopen jaar weer op tal van plaatsen - denk aan
Nigeria en Rusland - kunnen ervaren dat de energiewereld geen tropisch
vakantieparadijs is.

Maar we lopen niet weg, ook niet als de storm opsteekt. In Rusland en
Nigeria doen wij op een heel fatsoenlijke manier zaken.

Geen gemakkelijke zaken, zoals u weet. De landen stellen op allerlei
gebieden extreme eisen aan hen die daar werken.

Maar we zijn al meer dan honderd jaar gewend om ook onder extreme
externe omstandigheden onze eigen bedrijfswaarden overeind te houden.

Dat zullen we blijven doen.

We praten tegenwoordig allemaal over globalisering, alsof dat ook
betekent dat er wereldwijd vaste en gelijke spelregels gelden.

Dat is natuurlijk niet zo.

U leest in uw krant hoe doelpalen eenzijdig tijdens de wedstrijd worden
verplaatst terwijl ook de scheidsrechter niet altijd neutraal is.

The World is Flat, zegt de profeet van de globalisering, de Amerikaanse
journalist Thomas Friedman.

Dat is in elk geval letterlijk waar voor de wereld in Nederland. Maar
daarbuiten kom je enorme bergen en dalen tegen waar je door- en overheen
moet trekken.

Om deze trektocht te kunnen volbrengen, hebben wij altijd regeringen nodig.

Zij bepalen voor een belangrijk deel welke antwoorden de energiesector
kan geven op de grote uitdagingen.

Overheid en bedrijven hebben elkaar onlosmakelijk nodig - en beide
moeten zich dat beter realiseren.

Omdat energievoorziening en milieuzorg wereldzaken zijn, ontstaan de
beste antwoorden op de uitdagingen als zoveel mogelijk overheden gelijk
denken en handelen.

Op wereldschaal zal dat misschien altijd wel een illusie blijven.

Maar dan zou dat gelijke denken in elk geval op EU-niveau moeten gebeuren.

Helaas klinkt in Brussel geen eensluidend gezang. President Barosso
staat met een lege gereedschapskist als de 27 lidstaten eigenbelang
boven gezamenlijk belang blijven stellen.

Juist omdat energiebeleid verder verschuift naar die enorm dure,
hypercomplexe projecten waar ik het net over had, is het nodig dat
bedrijven kunnen rekenen op consistent lange-termijnbeleid van overheden.

Ik vind het dus prima als overheden standaards zetten voor
energie-efficiëntie.

Het beste zijn daarbij standaards die een lange tijd vooruit kijken,
bijvoorbeeld naar 2020. Zoiets stimuleert namelijk technologie en innovatie.

U hoort het goed, als ondernemer vraag ik om actief - en liefst
internationaal - beleid van de overheden.

Dat is geen paradox, maar het creëren van een win-win situatie voor
samenleving en bedrijfsleven.

Als dat actieve internationale overheidsbeleid geboden wordt, zullen
bedrijven als Shell de noodzakelijke oplossingen voor energievoorziening
en emissiebeheersing gaan leveren.

Dames en heren, u hoort vandaag een toon van optimisme.

Inderdaad denk ik dat overheden en Shell veel kunnen doen om energie
'clean', 'convenient' en relatief 'cheap' te houden voor de consument.

Daar zetten wij in elk geval onze energie op in.

Dank u voor uw aandacht.

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list