Lichamelijk letsel door schuld: Vraagje aan meelezende juristen...

w.t. jouwstra tjouwstra at WXS.NL
Sun Nov 5 16:33:12 CET 2006


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Marc,

Schadevergoeding en een eventueel verbod kan hij ook met behulp van het
civiele recht, art 6:162 BW, de onrechtmatige daad op de bovenburen proberen
te verhalen. Maar daarvoor kan hij het best, conform ook Ger's advies, een
advocaat in de arm nemen.

Groet,

Tjerk Jouwstra

-----Oorspronkelijk bericht-----
Van: owner-d66 at nic.surfnet.nl [mailto:owner-d66 at nic.surfnet.nl] Namens Dr.
Marc-Alexander Fluks
Verzonden: zondag 5 november 2006 11:47
Aan: d66 at nic.surfnet.nl
Onderwerp: Lichamelijk letsel door schuld: Vraagje aan meelezende
juristen...

REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Ik heb weer eens een persoonlijk vraagje aan de meelezende juristen.

Mijn vader is zes weken geleden op de stoep voor z'n huis gevallen over de
daar door zijn bovenburen voor zijn deur op de stoep geplaatste
plantenbakken.
Dit heeft hem onnoemelijk veel leed bezorgd. Hij moest verzorgd worden door
Thuiszorg Amsterdam (moet dat zelf betalen want z'n inkomen is te hoog) en
had zeer veel pijn. Diagnose huisarts: gebroken of geneusde rib. Niets aan
te doen, kwestie van tijd.

Afgelopen donderdag werd hij met spoed in het VU-ziekenhuis opgenomen omdat
de huisarts dacht dat m'n vader hartproblemen had (dat leek er met een
bloed-
druk 60/40 en overslaande boezemslagen ook op maar het was gelukkig niet
zo).
Inmiddels heeft een CT-scan in het VU-ziekenhuis uitgewezen dat m'n vader
door
de val 5 ribben heeft gebroken. Mogelijk is er ook orgaanschade ontstaan,
dat
weten we momenteel nog niet. Hij is voor onbepaalde tijd ter observatie
opgenomen in de VU.

Feit is dat m'n vader met zijn buren in onmin leeft en recentelijk aangifte
tegen hen heeft gedaan omdat ze afval in z'n tuin gooien (o.a. hondendrol-
len). Feit is tevens dat hij fel tegen het plaatsen van de plantenbakken
gekant was omdat hij bang was dat hij daarover zou struikelen.

Wat kan men in zo'n geval doen ?

Hieronder wat passages uit de APV Amsterdam en het Wetboek van Strafrecht
die volgens mij relevant zijn. Dit gaat niet om die terrassen/plantenbak-
ken/deurmatten-flauwekul laatst van D66-Amsterdam (waar ik zo tegen was),
dit is dus echt... Dit is de consequentie van het door D66-Amsterdam voor-
gestane deregulerings-beleid - maar wij zitten er momenteel maar mooi mee...

[Reacties graag naar de lijst want door de onderbreking van m'n Internet-
 verbinding staat m'n mail-account nog steeds vol; reacties zullen zo goed
 als zeker bouncen. Wie dat perse niet wil, kan ook mailen naar m'n nood-
 account <mfluks at yahoo.com>].


Marc Fluks, Amsterdam


Bijlage: APV Amsterdam/Wetboek van Strafrecht.
----------------------------------------------------------------------------

Bron:  Gemeente Amsterdam
Datum: 1 maart 2006
URL:
http://www.amsterdam.nl/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/985/apv.pdf
Opm:   Het gaat om Artikel 1.1, Lid c, en Artikel 2.22, Lid 1. Als men deze
       twee combineert, staat er dat men geen planten op de stoep mag
zetten.


Algemene Plaatselijke Verordening (versie 1 maart 2006)
-------------------------------------------------------

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1.1. Begrip weg.
Onder weg wordt verstaan:
a  alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden,
   waaronder ook worden verstaan de daarin gelegen bruggen en duikers, de
   tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten en de aan de wegen
   liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
b  de - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke
   stegen, pleinen, open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen
   en andere natuurterreinen, ijsvlakten, veerponten, parkeergebouwen en
   aanlegplaatsen voor vaartuigen;
c  voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen,
   passages en galerijen die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde
   ruimten toegang geven en niet afsluitbaar zijn;
d  andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen,
   trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen
   gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar
   burgerlijk recht is bevoegd, zijn afgesloten.


Hoofdstuk 2. Orde en veiligheid.

Artikel 2.22. Beplantingen.
1. Het is verboden, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders op
   of in de weg, geen weg zijnde in de zin van de Wegenverkeerswet, een
   beplanting aan te brengen.
2. De rechthebbende op een boom, een heg, een heester of enig andere
   beplanting die het vrije uitzicht voor het verkeer belemmert of op
   andere wijze het verkeer in gevaar brengt, of de bediening, de bereik-
   baarheid of de zichtbaarheid belemmert van brandkranen of afsluiters,
   is verplicht deze beplanting tot de door Burgemeester en Wethouders
   aan te geven afmetingen terug te brengen.

----------------------------------------------------------------------------
-
Bijlage 1, behorende bij de Algemene Plaatselijke Verordening.
           Toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening per
hoofdstuk/
           artikel.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1.1. Begrip weg.
   Alleen het woord "weg" wordt gebruikt, niet het begrip "openbare weg". De
   aanduiding "openbare" is overbodig. De omschrijvingen houden in dat het
   steeds gaat om wegen en plaatsen die, al dan niet met enige beperking,
   voor het publiek toegankelijk zijn. Veel van de in de verordening
   opgenomen bepalingen hebben betrekking op (verboden) gedragingen op de
   weg. De ruime begripsomschrijving van artikel 1.1 is in de APV van kracht
   voor zover bij de desbetreffende bepaling(en) niet anders is bepaald. In
   het hoofdstuk parkeerexcessen (10) bij voorbeeld is een beperktere
   omschrijving van weg opgenomen. Hierdoor zijn de verbodsbepalingen in
   hoofdstuk 10 waarin sprake is van weg, niet van toepassing op parkeerge-
   bouwen.
   Gebouwen vallen niet onder het begrip weg. Er zijn wel gedeelten van
   gebouwen die tot de openbare ruimte horen, zoals portieken en galerijen.
   Toegevoegd zijn daarom de aanduidingen onder d en e. Hierdoor zijn de
   verbodsbepalingen met betrekking tot het gedrag in de openbare ruimten
   eveneens, en duidelijker dan voorheen, van toepassing in galerijen van
   flatgebouwen, portieken van woningen, winkelgalerijen en winkelcentra.
   Onder b zijn allerlei plaatsen genoemd die deel uit maken van de openbare
   ruimte en die voor het publiek toegankelijk zijn, zoals pleinen en
parken.
   Voor de duidelijkheid zijn ook vermeld ijsvlakten, aanlegplaatsen voor
   vaartuigen, veerponten en stegen. Als de plaats niet voor ieder vrijelijk
   toegankelijk is, maar aan de toegankelijkheid beperkingen zijn gesteld,
   blijft die plaats voor het publiek toegankelijk in de zin van artikel
1.2.
   Stegen die vanwege de openbare orde zijn afgesloten, zijn doorgaans geen
   weg meer als bedoeld onder a, maar zijn wel een plaats als bedoeld onder
   b, omdat ze in beginsel voor het publiek toegankelijk blijven, al is het
   slechts voor bewoners en hun bezoekers. Hetzelfde geldt voor een 's
nachts
   afgesloten park of een gedeeltelijk toegankelijk plantsoen. Verbodsbepa-
   lingen van de APV betreffende gedragingen op (of aan) de weg blijven daar
   zodoende van toepassing.
   Aangezien onder de omschrijving van weg geen gebouwen vallen (behalve
   parkeergebouwen), zal uit een verbodsbepaling zelf moeten blijken, of die
   ook geldt in voor het publiek toegankelijke gebouwen of inrichtingen,
   zoals postkantoren, stadions, stations of horecabedrijven.
   Een andere voorkomende toevoeging aan het begrip weg betreft de zinsnede
   (op of) "aan de weg". Dan wordt het werkingsgebied van de bepaling
   uitgebreid naar plaatsen die buiten het begrip weg vallen en die soms wel
   soms niet voor het publiek toegankelijk zijn. Ook gedragingen op
   priveterreinen kunnen zo door een bepaling worden bestreken. Het gaat dan
   om gedragingen (op die plaatsen) die een duidelijke relatie hebben met of
   een uitstraling hebben naar de weg en de openbare ruimte. Het begrip "aan
   de weg" duidt in het algemeen op een zekere nabijheid ten opzichte van de
   weg. De zinsnede bedoelt in het algemeen niet hetgeen zich binnenshuis
   bevindt of afspeelt. Er zijn verbodsbepalingen met een andere, algemene
   redactie die dat wel doen en die dus (mede) gedragingen bestrijken die
   zich binnen een gebouw voordoen. Het is bij voorbeeld verboden
handelingen
   te verrichten waardoor voor een omwonende (geluids)hinder wordt
   veroorzaakt (hoofdstuk 9).


Hoofdstuk 2. Openbare orde.

Artikel 2.22. Beplantingen.
   De bepaling is dezelfde als artikel 68 (oud) en heeft de bedoeling de
   verkeersveiligheid en brandpreventie te dienen. Beplantingen mogen niet
   het zicht aan weggebruikers ontnemen of bemoeilijken. Brandkranen moeten
   bereikbaar blijven. De plaatsing in dit hoofdstuk is ingegeven door het
   motief van veiligheid op de weg. Volgens artikel 68 (oud) moest "op aan-
   schrijving van Burgemeester en Wethouders" de beplanting "binnen de door
   hen te stellen termijn" tot de voorgeschreven afmetingen worden terugge-
   bracht. De tussen aanhalingstekens geplaatste zinsneden zijn vervallen.
   De Algemene wet bestuursrecht regelt voor alle beschikkingen de wijze van
   bekendmaking aan de belanghebbende, het stellen van termijnen enzovoort.
   Dat het besluit schriftelijk moet zijn, is bepaald in hoofdstuk 1.


----------------------------------------------------------------------------
-
Bron:  Staatsuitgeverij
Datum: 30 januari 1886, laatselijk gewijzigd in 2006
URL:   http://www.vnw.sdu.nl/doc/Wetboek_van_Strafrecht.pdf


Wetboek van Strafrecht
----------------------

TITEL XXI Veroorzaken van de dood of van lichamelijk letsel door schuld

Artikel 308. Lichamelijk letsel door schuld.
1. Hij aan wiens schuld te wijten is dat een ander zwaar lichamelijk letsel
   bekomt of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of
   verhindering in de uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden ont-
   staat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of
   geldboete van de vierde categorie.
2. Indien de schuld bestaat in roekeloosheid, wordt hij gestraft met
gevange-
   nisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst
(D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld
alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld
alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op:
http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list