Toespraak van Guy Verhofstadt over het Vierde Burgermanifest.

John Wijsmuller j.wijsmuller at PLANET.NL
Mon Dec 18 00:26:55 CET 2006


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Toespraak van Guy Verhofstadt over het Vierde Burgermanifest.
Brugge, 16 december 2006.
Beste vrienden,
De wereld waarin we vandaag leven, is niet meer dezelfde als degene die
ik beschreef in de eerste burgermanifesten.
De wereldwijde globalisering stond toen nog in haar kinderschoenen. Het
internet was nog maar pas geboren. Vandaag is die globalisering overal
aanwezig.
De eerste vraag waar ik samen met u een antwoord poog op te vinden is
waarheen ons dit voert? Hoe zal de wereld van morgen er uitzien? Welke
wereld staat ons te wachten in het jaar 2020?
Ik denk dat de belangrijkste omwenteling demografisch zal zijn. De groei
en de samenstelling van de bevolking zullen een steeds belangrijker rol
spelen. Of een land niet rijk is of niet aan energie en grondstoffen, of
het centraal of eerder perifeer gelegen is, of het een droog
continentaal of integendeel een vochtig tropisch klimaat kent, zal
steeds minder een rol spelen voor het welvaartsniveau. De samenstelling
en de opleiding van de bevolking zullen daarentegen bepalend worden. Hoe
ouder de bevolking en hoe kleiner het aantal jongeren, hoe groter het
risico dat de groei wordt afgeremd. Hoe jonger daarentegen de bevolking,
hoe beter opgeleid ook, hoe meer de samenleving zal bevolkt zijn door
actieve mensen, mensen die op zoek zijn naar een betere toekomst.
De cijfers spreken boekdelen.
De wereldbevolking in 2020 zal bestaan uit bijna 8 miljard mensen. 56%,
dus meer dan de helft Aziaten, waarvan 19% Chinezen en 17% Indiërs; 16%
zullen Afrikaan zijn, 13% zullen wonen in Noord – en Zuid-Amerika,
waarvan slechts vier procent in de Verenigde Staten. 7% zal wonen in
Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie. Slechts 5% van de totale
wereldbevolking woont in 2020 in West-Europa.
De samenstelling van de wereldbevolking, het aantal jongeren en ouderen,
is nog treffender. Overal (India, China, de Verenigde Staten) zullen er
meer jongeren zijn dan ouderen. Met jongere bedoel ik jonger dan 14. Met
oudere bedoel ik, ouder dan 65. Alleen in Europa en dus ook in België
zal dat niet het geval zijn, zullen er met andere woorden meer ouderen
zijn dan jongeren.
Die evolutie van de bevolking gaat zich ook letterlijk vertalen in
economische prestaties. Hoe jonger en groter de bevolking, hoe meer
groei. Hoe ouder en kleiner de bevolking, hoe lager de groeiprestaties.
India en China bijvoorbeeld zullen blijven draaien rond 10% groei per
jaar. Europa zal nauwelijks 2% halen. China zal tegen 2020 de grootste
economie hebben, na de Verenigde Staten.
Het gevolg van dat alles is dat ook de geopolitieke verhoudingen
dramatisch zullen wijzigen. China, India, wellicht ook Brazilië en een
herrezen Rusland zullen hun stem opeisen aan de politieke
onderhandelingstafel. Het aandeel van Europa met 6% en de Verenigde
Staten met 4% van de wereldbevolking zal geleidelijk aan slinken. De
invloed van ons waardestelsel wellicht ook.
Maar ook de vervuiling van het milieu en de klimaatverandering zullen
ernstige bedreigingen zijn. Een verdere toename van de CO²-uitstoot zal
zorgen voor meer opwarming van de aarde en dus meer problemen. Meer
orkanen, meer overstromingen en een uitsterven van tal van diersoorten
met een toename van allerlei ziekteverschijnselen.
Betekent dit nu dat ons een Apocalyps in Europa te wachten staat? Want
daar lijkt mijn voorspelling toch wel op.
Niet noodzakelijk.
Wat hierboven wordt geschetst, is een loutere projectie.
Alleen als we niets ondernemen, wordt dit de realiteit over vijftien à
twintig jaar.
Maar we kunnen het tij keren.
Dat is mijn rotsvaste overtuiging.
Hoewel, er zijn vele politici die stellen dat het tij niet meer valt te
keren, dat wij geen keuze hebben, dat de mens geen keuze heeft. Zij
stellen dat het menselijk handelen aan vaste wetmatigheden gebonden is.
En omgekeerd zijn ze er rotsvast van overtuigd dat aan de hand van de
geschiedenis de toekomst perfect voorspelbaar is. In hun visie heeft wat
we doen of wat we beslissen eigenlijk weinig of geen belang, want weinig
of geen invloed.
Hoe fout die redenering is, bleek de voorbije decennia op een terrein
dat op het eerste zicht nauwelijks met politiek uitstaans heeft,
namelijk de fysica. Niet dat dit ooit mijn beste vak op school was.
Integendeel. Maar wat ik er zelfs van begreep is dat van Newton tot
Einstein iedereen er altijd van uitging dat de wetten van de natuur
onontkoombaar en onomkeerbaar waren. De appel valt uit de boom, naar
beneden en niet omgekeerd. Het was een Belg, Nobelprijswinnaar Ilya
Prigogine die bewees dat dit misschien niet altijd klopt. Uit zijn
onderzoek naar de wereld van de kleinste deeltjes bleek dat chemische
processen vaak onvoorspelbaar, soms zelfs omkeerbaar zijn. Hij toonde
aan dat langs een onzekere, onvoorspelbare wanorde soms een mooiere,
hogere orde kan ontstaan. Het resultaat is niet bij voorbaat te
voorspellen. Laat staan dat het in een axioma of een wet kan worden
gegoten. Alles hangt af van wat elk deeltje - hoe klein ook - autonoom
doet. In de natuur geldt volgens Prigogine hetzelfde. Prigogine had daar
een mooi beeld voor: “de vleugelslag van een vlinder in het Amazonewoud
kan uiteindelijk een storm ontketenen in Europa”.
Volgens mij werkt onze moderne samenleving net eender. Elk individu
speelt een hoofdrol. Ieder van ons bepaalt mee de toekomst. En die
toekomst is open. Die toekomst is onvoorspelbaar. Ze hangt af van wat
wij er zelf van maken. We moeten geloven in de mens en in zijn
mogelijkheden. En daarom lijnrecht ingaan tegen het geloof dat sommigen
koesteren in allerlei wetmatigheden, in blinde vooroordelen. Hetzelfde
geldt overigens voor het tribalisme, het geloof in de superioriteit van
het ras, de groep of de stam waartoe men behoort. Ook dat geloof is niet
nieuw. Ook dat geloof is van alle tijden. Misschien zijn het fascisme en
het communisme dan wel overwonnen, maar het tribalisme en het
collectivisme dat er aan ten grondslag liggen, niet. Overal rondom ons
zien we nieuwe vormen van eng groepsdenken opduiken,
soms vermomd in nieuwe gedaanten, soms heel expliciet. De nieuwe
belagers van de open samenleving bedienen zichzelf dan niet meer van de
fascistische of communistische retoriek, maar de inhoud blijft in wezen
identiek, namelijk het inpeperen van de angst voor de ander en het
terugplooien op de eigen groep. Eerder dan te pleiten voor diepgaande
hervormingen, voeden ze die angst, koesteren ze die onzekerheid. Het is
als zuurstof voor het vuur van hun bekrompenheid.
Alleen het gezicht van hun vijand verschilt. Fundamentalisten bestrijden
elkeen die een ander geloof aankleeft. Nationalisten zien in alle andere
volkeren een tegenstrever. Etatisten willen dan weer de eigen wil van
het individu uitschakelen. En voor conservatieven is iedereen die
verandering wil al een bedreiging op zich.
Maar in wezen zijn het vier gezichten van een zelfde aspiratie, een
zelfde hang naar een enge, besloten samenleving. Een samenleving in de
vorm van een schuilkelder.
En naargelang de schuilkelder krijgt elke mens een ander etiket
opgekleefd. Naargelang het om fundamentalisten, racisten of
nationalisten gaat, is dat de religie, het ras, het volk, de klasse of
de stand.
Het is deze benadering die de oorzaak is van elke segregatie in de
samenleving, van elke oorlog, van elk maatschappelijk onrecht, van elk
conflict. Wie anders is, wordt buiten de groep gestoten of erger,
geliquideerd.
Het is een benadering die niet alleen gevaarlijk is. Zij is bovendien
onjuist, gestoeld op foute premissen. Want een enkelvoudige identiteit
bestaat niet. Geen enkele mens kan zomaar in een hokje of een kastje
worden gestopt.
Het is natuurlijk juist dat de familie waarin je opgroeit of het land
waarin je woont, mee bepaalt wie je bent, mee bepaalt wat je wordt. Maar
het is nooit een allesbepalende factor. Een man of een vrouw is tegelijk
echtgenoot of vrijgezel, ondernemer of arbeider, agnost of gelovige,
boekenliefhebber of voetbalfanaat. En even belangrijk is dat die
identiteit nooit af is. Mensen zijn niet gebonden door “wie ze zijn”. Ze
zijn in staat om te beslissen “wie ze willen zijn”.
Met andere woorden, het is niet je afkomst, maar je toekomst die telt.
De keuzes die je maakt. Dat is de vrijheid van iedere mens. En dat is
wat ik individualisme, “positief individualisme” noem.
Nu, de omwenteling die we vandaag meemaken, is niet de eerste die we
ondergaan.
Een van de meest ingrijpende veranderingen in de geschiedenis voltrok
zich in de 15e en de 16e eeuw. De boekdrukkunst werd uitgevonden.
Amerika ontdekt. De wereld bleek plots niet alleen rond te zijn, maar
nog rond de zon te draaien ook. Het was de tijd van de reformatie. De
aanvang van het humanisme. Exponent bij uitstek van een open
samenleving. Welnu, als we kijken naar de kaart van Europa van de 15e en
de 16e eeuw merken we dat de vele van die veranderingen op gang kwamen
vanuit Vlaanderen, het huidige België. Het was de tijd van de
Bourgondiërs tot Karel V. Van de gebroeders Van Eyck. Van Mercator. Van
Erasmus. Van Vesalius.
Aan deze bloeiperiode kwam een abrupt einde. Na de Beeldenstorm en met
de val van Antwerpen in 1585 viel het doek over onze vrijheid, onze
openheid, onze ongebreidelde welvaart, kortom onze open maatschappij.
Twee eeuwen lang werd ons land bezet door Spanjaarden, Fransen,
Oostenrijkers, Nederlanders.
Daar kwam slechts verandering in tijdens de industriële omwenteling.
Samen met Engeland werd België een van de meest welvarende landen ter
wereld. België had de meest progressieve en liberale grondwet van
Europa. Openheid was de norm. Opnieuw bloeiden onze contreien. En
opnieuw verzamelden zich in België tal van grote denkers en kunstenaars.
Kortom, één les kunnen we trekken. Ons land kende de grootste
economische vooruitgang, de hoogste culturele bloei, toen we een vrije
en open samenleving kenden, toen het individu centraal stond, kortom
toen we geen schrik hadden van verandering.
Dat zal en mag nu niet anders zijn.
Want er is vandaag is een nieuwe grote omwenteling bezig.
Die nieuwe omwenteling is de overgang naar de horizontale economie.
In het verleden was de economie georganiseerd volgens een verticaal
patroon. Elk land bezat zijn eigen nationale economie, gebruikte zijn
eigen nationale munt. Iedere nationale economie was op zijn beurt
verticaal opgesplitst in vaste sectoren: landbouw, industrie, diensten.
Ook tussen de private en de publieke sector bestond er een beschot. En
ook binnen de bedrijven zelf heerste een verticale, piramidale
hiërarchie: arbeiders, bedienden, kaderleden, bedrijfsleiders. Deze
verticale economie dreef op standaardisatie, synchronisatie, centralisatie.
Met de globalisering en de informatisering werd die oude, verticale
economie gesloopt. Een vlakke, horizontale economie kwam tot stand. Een
economie zonder beschotten. Een economie die wereldwijd functioneert,
niet langer gebonden door geografische of monetaire grenzen. Een
economie die nauwelijks nog de opdeling kent in primaire, secundaire of
tertiaire sectoren. Neem nu de biobrandsstoffen en de biotechnologie.
Die hebben van de landbouw een moderne industriële tak gemaakt. En de
informatica heft razendsnel de verschillen op tussen diensten en
industrie. Micro- en nanoelectronica bijvoorbeeld zijn het resultaat van
de samenwerking van zo uiteenlopende wetenschappelijke disciplines als
scheikunde, wiskunde, informatica, fysica. En de robotica heeft dan weer
de productieprocessen zelf ingrijpend gewijzigd. Maar ook de opdeling
binnen de sectoren is voorbijgestreefd. Moderne transportbedrijven zijn
logistieke ondernemingen geworden die niet alleen goederen vervoeren,
maar die goederen ontvangen, opslaan, wegen, verpakken, omslaan,
etiketteren, controleren op hun kwaliteit, sorteren, de bestellingen
voorbereiden, de voorraad beheren. Het wordt stilaan zelfs onmogelijk om
een grens te trekken tussen logistiek en assemblage.
Maar ook het gedrag van de consument ondergaat een ware revolutie in de
horizontale economie. In plaats van naar uniforme massaproducten, gaat
zijn voorkeur meer en meer uit naar gepersonaliseerde, unieke goederen
en naar individuele dienstverlening. Het is niet meer de standaard die
telt, maar de opties. Consumenten willen zich door wat ze zich
aanschaffen van de massa onderscheiden in plaats van er in opgeslorpt te
worden. Het illustreert een gigantische ommekeer in het economisch
denkproces: weg van de massaproductie en uniformisering naar het
individuele maatwerk en personalisering.
Maar ook de aard van de arbeid zelf wijzigt. Klassiek bandwerk is haast
verdwenen. Arbeiders vervullen steeds meer hogere functies, waarbij ze
niet alleen uitvoeren, maar ook beslissingen nemen. Van een verticale,
piramidale hiërarchie evolueren we naar een horizontale structuur,
waarin de verantwoordelijkheid van de werknemers significant toeneemt.
En de vraag die zich nu stelt, is hoe wij daar op reageren? Welnu,
precies zoals het tribale groepsdenken geen optie is voor het oplossen
van de maatschappelijke uitdagingen, is het vasthouden aan een gesloten,
verticale economie geen antwoord op de economische uitdagingen. We
moeten resoluut kiezen voor een open, een horizontale economie. En dat
betekent dat we zo snel mogelijk alle barrières, alle muren, alle
beschotten slopen van de oude verticale economische orde.
Wat ik u nu zou willen duidelijk maken, is wat dit concreet in de
toekomst betekent, welke die barrières juist zijn en met welke
hervormingen we die barrières kunnen neerhalen.
En laat me beginnen met een mentale barrière, namelijk de in onze geest
vastgeroeste gewoonte – ik zou bijna zeggen - reflex om ieder risico te
mijden, ieder risico te bannen. De dood van het ondernemerschap.
We zullen terug moeten leren omgaan met risico’s. En omdat het vooral
gaat om een mentale kwestie, zal dat moeten gebeuren via de opvoeding,
via het onderwijs. Creativiteit, ondernemen, innoveren met andere
woorden risico’s nemen, moet een vast onderdeel worden van wat onze
kinderen op school wordt aangeleerd.
Het tweede obstakel dat we moeten slopen, is dat van de veel te stroeve
organisatie van de arbeidstijd. Officieel werken we tot ons
vijfenzestig. En dat acht en dertig uren, iedere week, gedurende normaal
vijfenveertig jaar. Mensen van hun kant verlangen meer soepelheid. Een
loopbaan die beter afgestemd is op de individuele noden: bijscholing,
het opvangen van de kinderen of het verzorgen van een ziek familielid.
Maar aan de andere kant moeten we eerlijk zijn. Minder werken is zeker
geen optie is, geen optie als we de pensioenen in de toekomst betaalbaar
willen houden.
Dus moeten we een nieuwe aanpak vinden, een aanpak waarbij meer werken
wordt gecombineerd met een grotere flexibiliteit. Daartoe is er slechts
één oplossing, namelijk af te stappen van de collectieve uurregelingen
en over te stappen naar een individuele loopbaanrekening, Op zo’n
individuele loopbaanrekening zou een pakket uren verzameld moeten worden
om recht te hebben op een volledig pensioen. Dat pakket zal wel hoger
uitvallen dan vandaag. Sommigen zullen dat niet graag horen. Maar het is
niet voor niets dat in de meeste van de ons omringende landen de
pensioenleeftijd tot zevenenzestig jaar wordt opgetrokken of er minstens
plannen in die richting bestaan. Maar anderzijds laat dit ook een
soepeler, een meer flexibele regeling toe. Wie beslist om een bepaalde
tijd niet te gaan werken, kan dat, maar zal een andere periode van zijn
leven wat harder of langer moeten werken.
De individuele loopbaanrekening laat ook toe een gezinsvriendelijker
beleid te voeren. Het opvoeden van kinderen kan namelijk minstens
gedeeltelijk als werkende uren op die loopbaanrekening mee in rekening
worden genomen. En dat is maar één van de mogelijkheden en de voordelen
die aan de loopbaanrekening verbonden zijn.
Een andere barrière heeft te maken met de vaststelling dat de mensen bij
ons nauwelijks van job veranderen. In de Scandinavische landen is dat
niet zo. En wat daarbij opvalt is dat zij desondanks, neen net daardoor
een hogere werkgelegenheid kennen. Da’s een fenomeen dat eenvoudig te
verklaren valt.
Hoe lager de ontslagkosten, hoe minder zwaar de procedures, hoe vlotter
de werkgevers aanwerven. En hoe gemakkelijker werknemers een
interessante baan zoeken. We moeten natuurlijk garanties blijven geven
voor sociale bescherming en inkomenszekerheid bij ontslag. Maar we
moeten de procedures wel minder rigide maken. Werkzekerheid is
uiteindelijk belangrijker dan jobzekerheid.
Een vierde obstakel dat we moeten overwinnen zijn de zogenaamde
werkloosheidsvallen. Wie van een uitkering leeft, geniet onder andere
van een belastingvermindering, verhoogde kinderbijslagen, de
maximumfactuur in de gezondheidszorgen, een goedkoper telefoontarief en
zo meer. Daar is op zich niets mis mee. Dat is goed en rechtvaardig.
Maar er is wel een probleem wanneer die werkloze al die voordelen
verliest wanneer hij een job aanneemt. Want daardoor ontstaat de absurde
situatie dat hij netto minder overhoudt dan wanneer hij gaat werken
Er is hiervoor maar één oplossing. De voordelen moeten geleidelijk
worden afgebouwd. En de snelheid waarmee dit gebeurt, kan het best
afhangen van de hoogte van het nieuwe inkomen.
We moeten ons ook de vraag durven stellen of we jongeren die zonder
volwaardig diploma de school verlaten wel een dienst bewijzen door hen
meteen een uitkering te geven. Vaak betekent dat het begin van een
levenslange veroordeling als “uitkeringstrekker”. Eén voor één
menselijke drama’s. Nochtans zijn er eenvoudige remedies denkbaar.
Waarom de uitkering niet afhankelijk maken van een nieuwe vorming of
opleiding ? Of het invoeren van nieuwe, langdurige jongerenstages in de
bedrijven ? Zo verwerven ze ten minste competenties die ze nu
schromelijk ontberen.
En dat brengt me tot de volgende barrière. En die houdt verband met de
tijd. Hoe langer men werkloos is, hoe kleiner de kans dat men ooit werk
vindt. Wanneer we werkloosheidsuitkeringen levenslang toekennen, zonder
voldoende te activeren of te beperken in tijd, komen werklozen in een
negatieve spiraal terecht. Daarom vind ik het een noodzaak om mensen die
pas werkloos zijn een hogere uitkering te geven. Voor langdurig
werkzoekenden daarentegen moeten we de zaken anders aanpakken. Eerder
dan hun passief en onbeperkt een uitkering te garanderen, moeten we
langdurig werkzoekenden een deeltijdse buurtjob geven. Met dien
verstande dat wie die aanneemt zijn uitkering krijgt doorbetaald. Door
deeltijds terug de handen uit de mouwen steken, herwinnen ze opnieuw hun
kansen op de arbeidsmarkt.
Die buurtjobs kunnen worden georganiseerd door lokale besturen of door
de privé-sector In de plaatselijke bibliotheek, het sociaal centrum van de
wijk, als stadswacht, bij het onderhoud van het park of het plein, of
waarom niet, als hulp in de plaatselijke school of de kinderopvang.
Overigens heb ik in dezelfde geest nog een tweede voorstel namelijk het
radicaal uitbreiden van de dienscheques. Die zijn een immens succes .
De volgende hindernisis zeker de meest hardnekkige barrière. Die tussen
bedienden en arbeiders. Dat onderscheid is totaal achterhaald.
Maar ook de opdeling van de economie in sectoren is voorbijgestreefd met
zijn verticale loon- en arbeidsvoorwaarden. Binnen het Belgische
overlegmodel dat vrij uniek is, moeten we meer ruimte vrijmaken voor een
meer gepersonaliseerde loonvorming.
En hetzelfde geldt voor de internationale mobiliteit van werknemers. We
hebben nood aan een open, reglementair kader waarbinnen het onderscheid
tussen eigen en vreemde werknemers, kenniswerkers of kaderleden verdwijnt.
Maar ook binnen onze eigen landsgrenzen zijn er nog torenhoge barrières.
Als bedrijven grensarbeiders uit het noorden van Frankrijk aan-trekken
of Poolse bouwvakkers of Indische kenniswerkers dan moet het toch ook
mogelijk zijn om een deel van de bijna driehonderdduizend werklozen in
Wallonië en Brussel aan de slag te krijgen in Vlaanderen, zeker nu bij
ons tienduizenden vacatures niet ingevuld geraken.
Maar wellicht de meest hardnekkige hinderpaal op de weg naar de
horizontale economie is de structuur van de belastingen. Dat is niet
alleen een probleem in België, maar in gans Europa. Vandaag belasten we
in Europa vooral arbeid, met andere woorden het produceren van welvaart.
Eigenlijk is dat dom. Het zou veel verstandiger zijn het omgekeerde te
doen, namelijk belastingen te heffen op het verbruik of het vernietigen
van welvaart. Of beter nog heffingen te leggen op alles wat onze
welvaart in de toekomst in het gedrang brengt: de vervuiling
bijvoorbeeld of de opwarming van de aarde.
Het gevolg van die zware belastingdruk op arbeid ondervinden we elke
dag. In plaats van goederen te exporteren, voeren we jobs uit. Een
verschuiving van de belastingen op arbeid naar verpakkingsheffingen zou
er in elk geval voor zorgen dat niet alleen de hardwerkende Vlaming maar
ook buitenlandse producten bijdragen aan onze sociale zekerheid.
Maar we moeten de belastingen niet alleen verschuiven, maar ook verlagen
en vereenvoudigen. Dat leidt tot geen verlies aan inkomsten voor de
staat. Kijk naar de voorbije jaren. De successierechten, de
registratierechten, de vennootschapsbelasting. Ze werden allemaal
verlaagd. En ze hebben geleid tot meer economische activiteit, meer
aangiftes en meer inkomsten voor de overheid.
Tegelijkertijd is een drastische vereenvoudiging noodzakelijk. Wie kan
in het bos van tarieven, schalen, voorheffingen, inkohieringen,
abattementen en fiscale uitgaven nog weten wat hij juist afdraagt?
Daarom is het nodig een nieuwe, nog grondiger hervorming van de
personenbelasting door te voeren, met name de “drietrapstaks”. Daarbij
zou het inkomen in drie delen worden gesplitst. Op het eerste deel - de
eerste vijfhonderd euro die per maand wordt verdiend - wordt geen
belasting betaald. Op het tweede deel, zijnde de daaropvolgende schijf
van duizend euro, wordt een vast tarief geheven. Op het derde deel,
hetzij alle inkomen boven de duizend vijfhonderd euro per maand wordt
een tweede hoger tarief aangerekend. De huidige vijf tarieven zouden
worden herleid tot twee aanslagvoeten 20% en 40%, wat een stuk lager is
dan het laagste en het hoogste tarief dat we thans kennen. Parallel moet
er dan wel drastisch worden gesnoeid in de wildgroei van fiscale
aftrekken. Die zouden worden gehergroepeerd in drie korven bijvoorbeeld,
met elk een duidelijk doel voor ogen: kinderen, wonen, pensioen.
U merkt het. Dit is een drastische hervorming van de belastingen. Een
hervorming die beantwoordt aan de drie imperatieven: verlaging,
verschuiving, vereenvoudiging.
Over die hervorming wil ik er nog het volgende over kwijt.
Deze hervorming is geen wild idee en al evenmin een electorale stunt.
Deze hervorming is vandaag een economische noodzaak, een absolute
prioriteit geworden, die overigens door steeds meer leidinggevende
figuren wordt bijgetreden.
Alan Greenspan, de voormalige voorzitter van de Federal Reserve Board,
bijvoorbeeld of Holger Schmieding, de managing director van de Bank of
America. Maar ook door de Duitse regering. En door de Franse Assemblée
die een rapport heeft opgesteld dat pleit in dezelfde zin.
Het is zeker niet de enige, maar het is wel de eerste grote hervorming
die België nodig heeft.
Een belangrijke hervorming waarmee ook niet mag worden getalmd, is de
omschakeling van de belastingen op de productie van welvaart naar
heffingen op activiteiten die deze welvaart in de toekomst in het
gedrang brengen. De pollutie. De opwarming van de aarde.
Het zou misdadig zijn onze kinderen en kleinkinderen een planeet na te
laten die minder leefbaar is dan degene die we zelf hebben geërfd. Toch
is het dat hetgeen wat dreigt te gebeuren. Door de te hoge uitstoot van
CO² warmt de aarde op. De bewijzen zijn overweldigend. De jaren negentig
waren niet toevallig de warmste ooit.
Als we niets ondernemen, vallen grote catastrofes niet uit te sluiten.
Door het smelten van massa’s ijs zal het waterpeil voor het einde van de
eeuw met één meter stijgen. Honderd miljoen mensen zullen met
overstroming worden bedreigd. Hittegolven, droogtes, bosbranden, orkanen
zoals Katrina in de Verenigde Staten zullen frequenter en heviger
worden. En meer dan één miljoen plant – en diersoorten zullen tegen 2050
met uitsterven zijn bedreigd.
Actie is dus dringend en noodzakelijk. Daarom zullen we de drie grote
boosdoeners van CO², de bedrijven, het verkeer en de gezinnen, moeten
dwingen om hun gedrag drastisch te wijzigen.
Opnieuw is een massale verschuiving van belastingen de aangewezen weg.
Van heffingen op productie en arbeid naar heffingen op CO² en
vervuiling. Concreet is mijn voorstel om de totale CO² die ons land
volgens Kyoto mag uitstoten, openbaar te veilen. Elk bedrijf koopt en
betaalt daarbij het maximum aan CO² dat het elk jaar mag uitstoten. Elk
bedrijf betaalt zo zijn aandeel in de vervuiling. En met de totale
opbrengst verlagen we of schaffen we de vennootschapsbelasting helemaal
af. Zo geven we zuurstof én aan de economie én aan het leefmilieu.
Wat het verkeer betreft is het mijn voorstel om de autobelasting die
vandaag geheven wordt op het vermogen, te vervangen door een heffing in
functie van de uitstoot van CO².
Een zelfde logica moet gelden voor de gezinnen. Vandaag betalen die een
onroerende voorheffing gebaseerd op het KI, het kadastraal inkomen. Dat
KI is niet altijd even rechtvaardig. Waarom de onroerende voorheffing op
het KI dan ook niet vervangen door een heffing op de uitstoot per
woning? Huizen die meer verwarming behoeven, betalen meer belasting.
Huizen die goed geïsoleerd zijn, worden beloond.
Halen we met die aanpak de Kyoto-doelstellingen? Dat is een vraag die ik
hier niet uit de weg wil gaan. We moeten massaal investeren in
hernieuwbare energiebronnen, in windmolenparken, in fotovoltaische
cellen, in zonneenergie, in waterstof ook.
Blijft de vraag of we het zonder nucleaire energie kunnen klaren. Want
nucleaire centrales stoten geen CO² uit.
Maar weegt het kernafval dat die centrales achterlaten wel op tegen dat
voordeel? Kijk, ik denk dat het antwoord hierop afhangt van de
vooruitgang die we kunnen boeken op het vlak van de nucleaire
technologie. Nu, kernafval produceren en stockeren dat hoogradioactief
is en dat ook nog honderden generaties blijft, is geen optie. Wanneer we
er echter zouden in slagen nucleaire centrales van de nieuwe generatie,
de zogenaamde vierde generatie te ontwikkelen, dan denk ik dat er minder
bezwaren zijn. Daarbij zou het afval beperkt blijven en de
radioactiviteit van dat afval veel sneller dalen. In dat geval moeten we
onderzoeken of het een valabele optie is om de huidige centrales eerst
te moderniseren en ze daarna te vervangen door reactoren van de nieuwe
generatie.
Hoe het antwoord op deze vraag ook luidt, uiteindelijk zal kernfusie dat
geen afval produceert, de uitkomst bieden. Maar dat maar in 2060.
Moeten we om de aarde te redden nog verder gaan en de consumptie
afwijzen zoals sommige onheilsprofeten stellen? Afvalbergen,
energieverspilling, zwaarlijvigheid. Het zou allemaal het gevolg zijn
van de moderne consumptiemaatschappij. Dat is onzin vanzelfsprekend. De
dagelijkse praktijk toont aan dat consumenten hun macht prima weten aan
te wenden. De consument is baas. En dat geen theorie, maar een praktijk.
Steeds meer bedrijven hanteren ethische codes. Waarom? Omdat consumenten
dat willen. Multinationals als Shell, Ikea of Nike plooiden snel voor
een dreigende of effectieve boycot. Waarom? Omdat hun dubieuze
praktijken in ontwikkelingslanden op massaal protest stootten van
klanten. Laat mij het zo zeggen, in de moderne consumptiemaatschappij
gaat het niet langer alleen over wat je koopt, maar ook van wie je het
koopt.
En ten tweede, laat ons ophouden te zaniken over de excessen van de
consumptiemaatschappij en liever strijden om haar weldaden uit te
spreiden over de honderden miljoenen mensen die daar vandaag alleen maar
van kunnen dromen.
Een vrije en open samenleving is een illusie zonder sociale
rechtvaardigheid.
Niemand is gelijk. Niemand heeft dezelfde talenten en mogelijkheden.
Niemand heeft ook dezelfde aspiraties en ambities. Iedereen heeft recht
op evenveel vrijheid. De vrijheid om keuzes te maken. De vrijheid om
zijn leven uit te bouwen.
Maar we moeten durven erkennen dat veel mensen niet over die vrijheid,
niet over die keuzemogelijkheden beschikken. Armen, kansarmen, zieken,
mensen met een handicap. Welnu, het is onze plicht om niet alleen te
strijden voor onze eigen vrijheid, voor onze eigen keuzemogelijkheden,
maar ook te vechten tegen de onvrijheid van de anderen, het gebrek aan
keuzes voor de anderen.
Dat is geen kwestie van medelijden. Maar een rotsvaste, liberale
overtuiging dat elke mens, wat zijn situatie, wat zijn fysieke of
mentale mogelijkheden ook zijn, recht heeft op vrijheid, recht heeft op
keuzemogelijkheden. Want nogmaals, vrijheid is een hol begrip wanneer je
economisch of financieel geen enkele kant uitkan.
“Empowerment”, weerbaarheid is het antwoord. “Empowerment”, weerbaarheid
vraagt om een scherpe koerswijziging in onze aanpak. Van pas-sieve
sociale uitkeringen moeten we evolueren naar hefbomen die activeren en
stimuleren.
Dit is geen in vraag stellen van een brede sociale zekerheid.
Integendeel. We zijn fier op onze sociale zekerheid. Het is de waarborg
voor een menswaardig bestaan. Het zorgt ook voor een herverdeling van de
welvaart. Maar op zichzelf is ze onvoldoende. Ze functioneert te weinig
als “sociale ladder”, als hefboom om naar boven te klimmen, om een beter
bestaan op te bouwen. Met andere woorden ze emancipeert niet genoeg.
Daarvoor zijn werk en opleiding nodig.
Wie ook meer “empowerment”, meer weerbaarheid verdient, is de groeiende
groep senioren. Want we gaan met het fenomeen vergrijzing om op een
onbegrijpelijke manier. We zien vergrijzing te veel als een ernstig
probleem, als een zorg, terwijl het om een verrijking gaat, een teken
van rijkdom en welvaart. Meer nog, de manier hoe we in het westen met
ouderen omgaan is ronduit schandalig. Terwijl ze in andere culturen met
eerbied worden bejegend en worden geprezen om hun wijsheid, maken wij
nauwelijks nog gebruik van hun kennis of levenservaring. Integendeel. We
verbieden hun zelfs nog economisch actief te zijn.
We hebben nood aan een veel positievere benadering van de vergrijzing.
Vergrijzing zal ook nieuwe activiteiten tot stand brengen, nieuwe kansen
creëren. Bijvoorbeeld in het vrijwilligerswerk waar senioren een enorm
potentieel betekenen.
Om die omslag in onze benadering te maken, zijn een aantal ingrepen
noodzakelijk. Vooreerst op het vlak van de opvang van onze bejaarden.
Die doet me vandaag nog te veel denken aan hospitalen. Er is meer
kleinschaligheid, meer verscheidenheid noodzakelijk. Ook de opvang
binnen de eigen familiekring moet sterker worden aangemoedigd.
Tegelijkertijd mag de rijkdom van de vergrijzing niet verworden tot een
nieuwe vorm van armoede. Wat het gevaar is bij een ontoereikendheid of
een onbetaalbaarheid van de pensioenen. We moeten vermijden dat “op
pensioen gaan” het opgeven van een levensstijl, van een stuk vrijheid
zou betekenen. En dat gevaar is zeer reëel als we zouden aarzelen ons
pensioenstelsel te hervormen.
In de horizontale economie en de open samenleving moeten we ook een
nieuwe aanpak ontwikkelen inzake migratie. Het uitgangspunt daarbij moet
zijn dat niet onze genen maar wel onze ideeën onze samenleving succesvol
maken. Of anders gezegd, hoe meer mensen vanuit verschillende
invalshoeken naar ons land komen, hoe meer onze samenleving bloeit.
Migratie is geen verarming, maar een verrijking. Dat was in de 15de en
16de eeuw al zo. Dat is vandaag niet anders.
Toch wordt migratie nog steeds als een probleem ervaren. En de reden
daarvoor is de slecht beheerde migratiegolf van de jaren vijftig en
zestig. “Gastarbeiders” werden en worden ze nu nog altijd genoemd. Reden
waarom we er weinig of niets aan gedaan hebben om die mensen te integreren.
Wel werd als gevolg van dat falen de economische migratie stopgezet.
Officieel althans. Want in de praktijk ontwikkelde zich een enorme
illegale immigratie. Om economische redenen. Een migratiegolf die
niemand kan tegenhouden. Noch met metershoge hekkens rond de enclaves in
Marokko. Noch met het bewaken van de noordgrens van Australië. Noch met
de duizend honderd kilometer lange prikkeldraad tussen de VS en Mexico.
Alleen een beheerste, legale migratie is een oplossing voor illegale
mensenhandel. Mijn voorbeeld is het Canadese migratiesysteem. Naast
politiek asiel en gezinshereniging kent Canada twee specifieke vormen
van migratie. Investeerders die in het land willen komen wonen. En
anderzijds de zogenaamde “skilled workers”, mensen met voldoende
kwalificaties, talenkennis en één jaar werkervaring. Behoren zij tot de
lijst van de knelpuntberoepen, dan moeten ze zelfs geen aanbod op zak
hebben. In het andere geval is wel een aanbod van een werkgever vereist.
Op die manier komen gemotiveerde werknemers de economie in Canada
versterken.
Waarom zeg ik mijn voorbeeld? Omdat het buitenlanders toelaat om op de
best mogelijk manier te immigreren en te integreren, namelijk door te
werken. Een aanpak dus die mensen niet bekijkt door de bril van hun
afkomst, maar door die van hun capaciteiten. Zo’n migratie is ook het
best mogelijke tegengif tegen racisme, tegen onverdraagzaamheid.
En dat is het volgende wat ik wil bespreken. Het klimaat van racisme en
onverdraagzaamheid dat het voorbije jaar in onze samenleving. Het leidde
tot enkele dramatische gebeurtenissen, tot daden van extreem geweld. Het
is als gif in de geesten geslopen. En het is groepsdenken dat daartoe de
voedingsbodem heeft geboden. Zonder dat groepsdenken zou het racisme
niet zo hebben kunnen gedijen.
Eigenlijk bezondigen we ons allemaal wel eens aan groepsdenken. Het
meest treffende voorbeeld zagen we bij de moord op Joe Van Holsbeeck.
Onmiddellijk werden de allochtonen geviseerd omdat het vermoeden rees
dat de daders van Noord-Afrikaanse origine waren. We eisten meteen een
signaal van de Islamitische gemeenschap. Toen het even later bleek dat
de daders Polen waren, werd het vizier zonder dralen richting Poolse
gemeenschap gedraaid…waarna de vertegenwoordigers van de
Noord-Afrikaanse gemeenschap verontschuldigingen eiste van de autochtone
gemeenschap. En dat terwijl sommigen in Polen al begonnen waren met de
Roma-zigeuners als groep aan te klagen. Het is een voorbeeld dat
illustreert dat collectief denken zeer snel vervalt in het stigmatiseren
van groepen, nationaliteiten en gemeenschappen
Maar ook zij die het racisme bestrijden, bezondigen zich vaak aan
groepsdenken. Doelgroepenmaatregelen om de achterstand bij de
allochtonen weg te werken, functioneren misschien op korte termijn, maar
op langere termijn stigmatiseren zij de hele groep. Extra ondersteuning
louter omwille van iemands etnische afkomst, creëert nieuwe
discriminaties. Maatregelen moeten gericht zijn op individuen met
gelijkaardige problemen en niet op het behoren tot een of andere
probleemgroep. Groepsdenken doodt de persoonlijke verantwoordelijkheid.
Er zijn inderdaad vele allochtone jongeren in de
criminaliteitsstatistieken. Maar 95% van die allochtone jongeren pleegt
geen misdrijven. En er is inderdaad meer werkloosheid bij allochtonen.
Maar een meerderheid van de allochtonen werkt en draagt bij tot onze
welvaart.
Wat me naast het racisme en de onverdraagzaamheid evenzeer heeft
geschokt, was het zinloos geweld dat er mee gepaard ging. Op straat, op
publieke plaatsen, op café, in de eigen familiale kring. Buschauffeurs
worden in elkaar geslagen. Jongeren worden met een wapen neergestoken
voor een mp.3-speler. Scholieren worden aan de schoolpoort bedreigd en
afgeperst door drugdealers. Huisvaders worden uit hun auto gesleurd en
in elkaar geslagen omdat ze een fout manoeuvre zouden hebben uitgevoerd.
“Steaming”, afpersing, verkeersagressie, maar ook geweld binnen het
gezin nemen toe. Het is een ontwikkeling die we kost wat kost moeten
stoppen. Een krachtig optreden van politie en justitie is het enig
mogelijke antwoord. Maar ook werkstraffen in gehandicapteninstellingen
en hospitalen kunnen geweldplegers confronteren met de gevolgen van hun
gedrag. En we moeten de sluipende aanvaarding van het toenemende geweld
vooral aan de bron bestrijden. Op school en thuis. Daar moet jongeren
onophoudelijk worden ingeprent dat noch onverdraagzaamheid, noch geweld,
noch agressief gedrag in een open en vrije samenleving tolereerbaar zijn.
Of om nogmaals Karl Popper te citeren: “In naam van de tolerantie,
hebben we plicht om intolerantie niet te tolereren.”
Wanneer we de vrijheid prediken en de mensen weerbaar willen maken, dan
moet dat zeker gelden voor de meer dan één miljard mensen die moeten
leven van minder dan één euro per dag. Of het miljard mensen dat geen
toegang heeft tot proper water. Ieder jaar sterven daardoor bijna twee
miljoen kinderen. Alleen al in Afrika sterft één kind op de vijf aan
honger of aan ziektes die we gemakkelijk kunnen genezen.
Dat is een schande voor de mensheid. Maar ook hier is ontwikkelingshulp
alleen niet genoeg. Ook hier zijn hefbomen nodig die mensen en landen
“empowerment” geven. Micro-kredieten bijvoorbeeld. Kleine leningen
waarmee arme mensen stap voor stap een eigen toekomst kunnen opbouwen.
Of het revolutionaire idee van Hernando de Soto, waarbij armen voor hun
schamele bezit in de sloppenwijken eigendomscertificaten, met andere
woorden waardepapieren krijgen.
En wij van onze kant moeten ook de landbouw – en exportsubsidies durven
af te schaffen.
Maar microkredieten, eigendomsbewijzen voor armen, het openen van onze
landbouwmarkten, eerlijk bestuur. Dat alles vergt tijd. En Afrika heeft
geen tijd. Voor Afrika is onmiddellijke actie nodig. Zestig miljard
euro. Daarmee kunnen alle basisproblemen in Afrika worden opgelost. Aan
iedere Afrikaan kunnen proper water, sanitair, basisgezondheidszorgen,
onderwijs worden gegarandeerd. En dat in een zeer korte tijdspanne.
Zestig miljard euro, dat is een peulschil voor het rijke Westen. Waar
wachten we eigenlijk op?
We hebben tien jaar nodig gehad om ongeveer de helft van de drie
burgermanifesten te realiseren. Ik geef toe, vandaag leg ik de lat nog
hoger. Maar als we een open samenleving willen, weg van de angst, weg
van de verkramptheid, dan moeten we een antwoord geven op heel nieuwe
vraagstukken.
Want de open samenleving is geen vanzelfsprekendheid. Integendeel. Een
vrije en open samenleving moet worden bevochten, veroverd, afgedwongen.
Tegenover haar belagers. Maar ook tegenover de grote massa van
onverschilligen. Tegenover wie het zogezegd niet veel kan schelen.
Tegenover degenen ook die naïef denken dat het ideologisch gevecht
voorbij is en dat het nu nog enkel gaat om de fine-tuning van de NV-België.
Neen, de opensamenleving is nog niet ten volle verwezenlijkt. En laten
we heel eerlijk blijven. Ik kan dat niet alleen. Wij kunnen dat niet
alleen. Dat vraagt de inzet van velen. Dat vraagt dat alle politieke
krachten die de vrijheid lief hebben, zich verenigen. Al diegenen die de
vrijheid niet zozeer zien als het hoogste persoonlijke goed, maar wel
als de belangrijkste hefboom om de samenleving vorm te geven.
En daarbij moeten we één zaak goed beseffen. Wie niet bereidt is voor de
vrijheid te vechten, wie niet bereidt is om voor haar in de bres te
springen, loopt het risico haar definitief te verliezen. Want zoals
Mario Vargas Llosa schrijft: “Vrijheid is net als de liefde. Maar zo
moeilijk het is om haar in woorden te vatten, zo simpel is het om haar
te herkennen, te beseffen wanneer ze er is, of ze echt is of vals en of
we haar genieten of moeten ontberen.”
Ik dank u.

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list