VU hoogleraar bij marteling?

Henk Elegeert HmjE at HOME.NL
Fri Sep 16 04:38:08 CEST 2005


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Henk Vreekamp wrote:
> REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl
>
> Democs en rechtse VVD-ers,
>
> Lees vanavond in de column van Frits Abrahamse in de NRC dat, blijkens
> het rapport Posthumus inzake de Schiedams parkmoord op het meisje
> Nienke, een bijzonder hoogleraar forensische kinder- en jeugdpsychologie
> van de VU Amsterdam aanwezig was bij de marteling van de 11-jarige
> getuige en medeslachtoffer Maikel. De hooggeleerde zag toe hoe een agent
> tijdens het verhoor op de rug van de jongen ging zitten en hem met een
> mes bedreigde. De hooggeleerde greep niet in.
>
> We hebben het over de Nederlandse politie, een paar jaar terug.

"De rol van de politie

Slachtoffers van seksueel geweld kunnen op het politiebureau terecht om
te vertellen wat er gebeurd is. Dit betekent niet dat er per se aangifte
gedaan hoeft te worden. De politie heeft mede tot taak om een
slachtoffer goed op te vangen.
In principe maakt een informatief gesprek altijd deel uit van de opvang
door de politie. In dit gesprek vertelt ze onder meer over de juridische
mogelijkheden en de vereisten voor het doen van een melding of aangifte.
Ook beschikt de politie over adressen in de regio waar het slachtoffer
hulp kan krijgen.
Behalve het doen van aangifte bestaat de mogelijkheid een melding te
doen van het gebeurde. Welke keuze ook wordt gemaakt, het belangrijkste
is dat het slachtoffer er zélf helemaal achter staat.

Melding
Bij een melding van seksueel geweld wordt er door de politie geen
proces-verbaal opgemaakt.
Dit betekent dat het vervolg, een politie-onderzoek, achterwege blijft.
Er vindt dus ook geen strafrechtelijke vervolging van de dader plaats.
Een melding kan ook door iemand anders dan het slachtoffer worden
gedaan. Het is bovendien mogelijk een anonieme melding te doen: het is
namelijk niet verplicht om naam en adres van het slachtoffer op te geven.
Voor de politie is het belangrijk dat seksueel geweld in ieder geval
gemeld wordt. Deze informatie kan van belang zijn, als er andere
aangiften of meldingen over dezelfde verdachte bij de politie binnenkomen.

Aangifte
In het geval van aangifte van seksueel geweld stelt de politie hiervan
een verklaring op, die door het slachtoffer moet worden ondertekend. Op
basis van deze verklaring wordt een proces-verbaal opgemaakt. Voor het
politie-onderzoek is het belangrijk dat het slachtoffer zo veel mogelijk
details vertelt van wat er is gebeurd. De rechercheur zal erom vragen.
Het kan soms lastig zijn daarop te antwoorden. Toch is dat nodig.
Aangifte doen betekent overigens niet dat het slachtoffer op iedere
vraag hoeft in te gaan.
Zo zijn vragen over het seksleven en de partners van het slachtoffer uit
den boze. Die zijn namelijk niet van belang voor het bewijs.
Nadat de politie de verklaring heeft opgesteld, krijgt u de tijd om de
tekst nog eens rustig door te lezen en waar nodig aan te vullen,
alvorens deze te ondertekenen.

Verjaringstermijn
Voor de bewijsvoering is het het beste dat er zo snel mogelijk aangifte
wordt gedaan. De dader kan nog in de buurt zijn en er zijn misschien nog
sporen. Maar het heeft zeker ook zin om aangifte te doen lange tijd na
het gebeurde. Vooral slachtoffers van incest hebben soms jaren nodig
voor ze aangifte kunnen of durven doen.
Slachtoffers van seksueel geweld kunnen nog jaren na het gebeurde
aangifte doen. De termijn is bij aanranding twaalf jaar en bij
verkrachting vijftien jaar.
Een minderjarige heeft nog meer tijd om aangifte te doen. De
verjaringstermijn begint pas te lopen op het moment dat het slachtoffer
achttien jaar is geworden. De termijn is vanaf dat moment weer twaalf
jaar voor aanranding en vijftien jaar voor verkrachting.
Op deze termijnen geldt één uitzondering. Wanneer de aanrander of
verkrachter op het moment van het plegen van het delict jonger is dan
achttien jaar, dan wordt de verjaringstermijn met de helft bekort. Voor
aanranding is de termijn in dat geval zes jaar en voor verkrachting
zevenenhalf jaar.

Welk politiebureau?
In principe moet de aangifte plaatsvinden bij de politie in de gemeente
waar het delict is gepleegd. Op een aantal politiebureaus bestaat een
gespecialiseerde afdeling Jeugd- en Zedenzaken. Daar werken rechercheurs
die regelmatig te maken hebben met slachtoffers van seksueel geweld. Op
een bureau zonder zo’n speciale afdeling zijn echter ook agenten
aanwezig die deskundig zijn in het opvangen van slachtoffers van
seksueel geweld. Het kan zijn dat deze op dat moment niet op het werk
aanwezig is. Daarom is het raadzaam van tevoren te bellen om een
afspraak te maken. Dit voorkomt de eventuele teleurstelling dat je niet
direct geholpen kunt worden en op een later tijdstip moet terugkomen.
Maak bij de balie in het kort duidelijk waarover het gaat. Bijvoorbeeld
door te zeggen: “Ik wil aangifte doen van seksueel geweld.” Of: “Ik wil
praten over iets wat met seksueel geweld te maken heeft.”
Een vriend of vriendin meenemen mag altijd. Ook is het mogelijk dat het
gesprek met de politie bij het slachtoffer thuis plaatsvindt in plaats
van op het politiebureau.

Vrouwelijke politie-ambtenaar
Sommigen geven er de voorkeur aan om met een vrouwelijke
politie-ambtenaar te spreken over het seksueel geweld dat hen is
aangedaan. Die mogelijkheid bestaat.
Wanneer er op een bepaald tijdstip geen vrouwelijke rechercheur is die
dienst heeft, kan de politie misschien regelen dat zij alsnog komt. Als
er op het bureau geen vrouwelijke rechercheur werkzaam is, heeft het
slachtoffer het volste recht om naar een ander bureau te gaan.

Het politie-onderzoek
Na de aangifte begint het politie-onderzoek. De recherche gaat op zoek
naar bewijsmateriaal.
Hiervoor kan de medewerking van het slachtoffer worden gevraagd. Als een
onderzoek als te aangrijpend wordt ervaren, mag deze medewerking weigeren.

Bewijsmateriaal
Bij het vergaren van bewijsmateriaal zal de politie vooral baat hebben
bij informatie uit medisch onderzoek, verklaringen van getuigen en
aanvullende bewijsstukken.
Informatie verkregen uit medisch onderzoek is belangrijk. Gegevens uit
zo’n onderzoek mogen alleen voor het politie-onderzoek gebruikt worden,
als het slachtoffer hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven (zie
ook pagina 6 onder ‘Medisch onderzoek’).
Voor de bewijsvoering kunnen ook allerlei andere bijzonderheden van
belang zijn, zoals scheuren in de kleding, (politie)foto’s van het
opgelopen letsel en bloed- en spermavlekken. Stop kleding die als
bewijsmateriaal kan dienen, nooit in een afgesloten plastic zak. Als er
geen lucht bijkomt, kunnen bloed- en spermavlekken namelijk onbruikbaar
worden voor onderzoek.
Ook verklaringen van getuigen die iets gezien of gehoord hebben, zijn
waardevol. Meestal waren er op het moment zelf geen getuigen. Daarom
zijn getuigen die het slachtoffer kort ná het gebeurde hebben gezien of
gesproken, ook belangrijk.

Verloop van het onderzoek
Indien het slachtoffer er prijs op stelt, wordt hij of zij door de
politie op de hoogte gehouden van het verloop van het onderzoek. Toch
kan het gebeuren dat de politie na de aangifte lange tijd niets van zich
laat horen. Dit betekent geenszins dat de politie niets met de aangifte
doet. Wanneer je als slachtoffer meer wilt weten over het verloop van
het onderzoek, informeer dan bij de behandelend rechercheur hoe de zaak
er voor staat.
Het is mogelijk dat de recherche het onderzoek niet rond krijgt,
bijvoorbeeld omdat de dader niet opgespoord kan worden, of omdat er
onvoldoende bewijsmateriaal te vinden is.
Waarschijnlijk besluit de politie dan om de zaak te laten rusten. Dit
wil dus niet zeggen dat de politie het slachtoffer niet gelooft. Ze gaat
er in principe vanuit dat het verhaal waar is, maar ze kan hiervoor geen
of te weinig juridische bewijs leveren. In dat geval komt het niet tot
een rechtszaak. Als het slachtoffer daarover een andere mening heeft,
kan hij of zij dit kenbaar maken bij de behandelend rechercheur, bij
diens chef of in laatste instantie bij de officier van justitie.

De verdachte
In veel gevallen is de dader een bekende van het slachtoffer. Als de
dader een onbekende is, kan de politie vragen foto’s van mogelijke
verdachten te bekijken en een signalement van de dader te geven. Nadat
de vermoedelijke dader is aangehouden, wordt het slachtoffer vaak
verzocht naar het bureau te komen om te kijken of het de verdachte
herkent. Dit gebeurt met een confrontatiespiegel, een spiegel waar aan
één kant doorheen gekeken kan worden: het slachtoffer ziet wel de
verdachte, maar de verdachte ziet alleen zijn eigen spiegelbeeld.

Afronding van het onderzoek
In sommige gevallen maakt de politie de inschatting dat er onvoldoende
bewijs is voor een veroordeling van de verdachte. Of deze blijft
onbekend. Dan kan de politie het dossier sluiten; dit heet een
‘politiesepot’. Het slachtoffer kan over deze beslissing zijn beklag
doen bij de officier van justitie. De officier, die uiteindelijk beslist
over vervolging, kan de politie opdracht geven de opsporing te hervatten.
Als de recherche het onderzoek heeft afgerond en vindt dat er voldoende
bewijsmateriaal tegen de verdachte is, wordt het dossier doorgestuurd
naar de officier van justitie.

Bron: Ministerie van Justitie en Slachtofferhulp
"

> Na licht gegoochel blijkt het te gaan om prof. dr. Ruud Bullens,
> orthopedagoog, psycholoog en psychotherapeut, senior-consultant bij WAAG
> (behandeling jeugdigen) en directeur van de stichting FORA. Blijkens de
> websites heeft hihj "veel ervaring" en is hij in het bijzonder kundige
> in het "netwerk huiselijk geweld".
>
> Mijn klomp breekt: een sociale wetenschapper die niet ingrijpt tijdens
> een marteling? is dit iemand die moet oordelen over huiselijk geweld?
> blijft zo iemand gehandhaafd in het justitieel systeem? wordt die agent
> er niet direct uitgegooid? Waarom rollen niet de koppen van de betrokken
> OvJ en de PCG die kennelijk ook deze marteling juridisch toedekten?

We zullen nu zien hoe zelfreinigend het systeem zal blijken, Henk. Het
kan niet lang meer duren voor we kennis gaan nemen van arrestaties en
nadere onderzoeken in het functioneren tijdens de dienst en hoe en in
welke justitiele onderzoeken er zaken fout zijn gegaan, nu het zo
bejubelde zelfreinigend systeem in werking moet zijn getreden.

Blijf mij echter verwonderen dat zelfs een eenduidig onderzoek - ook
door Donner zelf niet in twijfel getrokken - dat nog niet heeft geleid
tot werkelijke actie of optreden.

> Waar blijven de D66-kamerleden eigenlijk met een motie van afkeuring?

Het is inderdaad schokkend te moeten toezien hoe de CDA fractie de ene
na de andere leugen kan poneren in een debat van een dergelijke ernst,
en zonder dat die tot de orde wordt geroepen.

Steun geven aan een minister en hun taak als volksvertegenwoordiger
volkomen ondergeschikt maken aan de voorwaarde, het behoud van de
positie van een minister.

Een mininster die duidelijk een aantal zaken niet heeft weten te
voorkomen, en met zijn gedrag zelfs bijgedragen moet hebben aan de
heersende cultuur binnen dat systeem.

Partijpolitieke -en/of coalitiebelangen lijken het te gaan winnen van
zuiver parlementair handelen en het herstel van de Rechtstaat.
Vooralsnog is het eerste kindje van de rekening. Het vertrouwen in het
systeem het tweede.

Henk Elegeert

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list