Media (Zendtijdverdeling Kerken, Programmaraden en Toelating DNO)

Ramon Barends (D66) r_barendsd66 at HOTMAIL.COM
Fri Jun 2 00:25:17 CEST 2000


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Op de website van het Commissariaat voor de Media (http://www.cvdm.nl) trof
ik een aantal interessante pagina's aan. Ik wil deze niet aan jullie
onthouden.

Hier zijn de URL's:
-> http://www.cvdm.nl/index.html?article=165 (over Zendgemachtigden
kerkelijk)

-> http://www.cvdm.nl/index.html?article=168 (over tussenstand
Programmaraden)

-> http://www.cvdm.nl/index.html?article=177 (over De Nieuwe Omroep)

Hier zijn de artikelen waar de URL's naar verwijzen.

ACTUEEL : 2 MEI 2000 - 9 AANVRAGEN VOOR ZENDTIJD KERKGENOOTSCHAPPEN EN
GENOOTSCHAPPEN OP GEESTELIJKE GRONDSLAG INGEDIEND

Bij het Commissariaat zijn 9 aanvragen ingediend voor landelijke zendtijd
voor kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag. De
volgende organisaties hebben zendtijd aangevraagd: Humanistische Omroep
Stichting, Rooms Katholiek Kerkgenootschap, Stichting Verzorging Kerkelijke
Zendtijd (IKON/ZvK), Nederlands-Israelitisch Kerkgenootschap, Nederlandse
Moslim Raad, Stichting Organisatie voor Hindoe Media, Johan Maasbach
Wereldzending, Boeddhistische Unie Nederland en de Raad van Moskeeën
Nederland. Van deze aanvragen hebben de laatste 3 op dit moment geen
zendtijd.

Iedere aanvrager krijgt de gelegenheid zijn aanvraag toe te lichten tijdens
openbare hoorzittingen die gehouden worden op 9, 10, 11 en 12 mei a.s. Op 9
juni maakt het Commissariaat de besluiten over de zendtijdaanvragen bekend.

Tot vrijdag 28 april jl. 17.00 uur konden kerkgenootschappen en
genootschappen op geestelijke grondslag bij het Commissariaat een aanvraag
indienen voor landelijke zendtijd op grond van artikel 39f van de Mediawet.
Het gaat om zendtijd voor een periode van vijf jaar vanaf 1 september 2000.
Tot voor kort was het zo dat genootschappen jaarlijks een aanvraag konden
indienen. Met het inwerking treden van de Concessiewet is dit veranderd. Met
ingang van het nieuwe radio- en televisieseizoen wordt voor vijf jaar
vastgelegd welke genootschappen over zendtijd beschikken en hoeveel zendtijd
ieder van hen kan gebruiken. Op dit moment is zendtijd toegewezen aan
representatieve vertegenwoordigers van de religieuze en geestelijke
hoofdstromingen in Nederland. Het Commissariaat onderscheidt tot nu toe als
hoofdstromingen het Katholicisme, het Protestantisme, de Islam, het
Hindoeïsme, het Jodendom en het Humanisme.

De binnengekomen aanvragen zullen beoordeeld worden aan de hand van de
volgende criteria:
- aanvragen kunnen alleen worden ingediend door kerkgenootschappen of
genootschappen op geestelijke grondslag of door rechtspersonen waarin twee
of meer van deze genootschappen samenwerken;
- alleen religieuze hoofdstromingen komen in aanmerking; nieuwe religieuze
(hoofd)stromingen kunnen zich kwalificeren;
- slechts aan één instelling per religieuze hoofdstroming wordt zendtijd
toegewezen;
- binnen de ene instelling dient de eventuele veelvormigheid van de stroming
voldoende tot uitdrukking te komen;
- de instelling dient getalsmatig een substantieel deel van de stroming te
vertegenwoordigen, danwel te beschikken over adhesiebetuigingen van
relevante organisaties die werkzaam zijn op het religieuze of geestelijke
terrein van de stroming;
- uit het beleidsplan dient voldoende te blijken dat voldaan wordt aan de
vereisten van de Mediawet (de zendtijd dient geheel gebruikt te worden voor
een kerkelijk programma resp. een programma op geestelijk terrein).

Voor de instellingen die reeds over zendtijd beschikken zal bij de
beoordeling tevens worden betrokken of voldaan is aan eventueel eerder
gestelde voorwaarden, zoals bij de zendtijdtoewijzing in 1995.


ACTUEEL : 12 MEI 2000 - 48 PROGRAMMARADEN INGESTELD IN NEDERLAND


In Nederland zijn momenteel 48 programmaraden ingesteld, waardoor 445 van de
537 gemeenten in Nederland beschikken over een dergelijke raad. Het
merendeel van de programmaraden, wiens taak is de kabelexploitant te
adviseren over het wettelijk basispakket van 15 televisiezenders en 25
radiozenders, omvatten meer dan één gemeente (uiteenlopend van twee
gemeenten tot 50). Van de 48 ingestelde programmaraden zijn er 6 nog in de
opstartfase. Dit blijkt uit een rapportage die in opdracht van het
Commissariaat voor de Media is opgesteld door KPMG. De rapportage is een
evaluatie van het functioneren van programmaraden. Het Commissariaat heeft
de rapportage aangeboden aan staatssecretaris Van der Ploeg in verband met
de aanstaande behandeling van de kabelnota in de Tweede Kamer. De rapportage
is een vervolg op eerdere rapportages (september 1998 en januari 1999).

Uit het evaluatie-onderzoek is gebleken dat, hoewel de taak van
programmaraden wettelijk verankerd is, het functioneren van deze raden in de
praktijk vaak moeizaam is. Programmaraden worstelen vaak met hun taak omdat
het voor velen niet duidelijk is binnen welke context zij functioneren. Ook
bestaan er grote verschillen tussen de werkwijze van programmaraden
onderling en zijn nut en noodzaak van de programmaraden niet altijd
duidelijk.

Het Commissariaat beveelt de staatssecretaris aan de positie van
programmaraden te verduidelijken, zeker omdat in de toekomst persoonlijke
keuzen van consumenten voor af te nemen programma's tot de mogelijkheden zal
behoren. Het Commissariaat ziet daarbij twee opties: of een programmaraad
als consumentenbescherming met waarborgen direct koppelen aan de
kabelexploitant of, in plaats hiervan, de rol van de programmaraad wettelijk
versterken. Dit kan bijvoorbeeld door de programmaraden de bevoegdheid te
geven over meer dan tenminste 15 zenders te laten adviseren en bevoegheden
m.b.t. de samenstelling van pakketten die na invoering van decoders zullen
worden geïntroduceerd.

Het Commissariaat vindt dat er een uniforme adviesprocedure voor alle
programmaraden moet komen waarin aan alle partijen recht gedaan wordt: met
name voor consumenten en programma-aanbieders moeten er duidelijke klacht-
en beroepsprocedure komen. Het Commissariaat is bereid op basis van de
kabelnota en de evaluatie met betrokkenen hiervoor een model-reglement op te
stellen.

Het Commissariaat zal de gemeenten die nog geen programmaraad hebben
ingesteld nog deze maand verzoeken dit alsnog te doen.


ACTUEEL : 31 MEI 2000 - COMMISSARIAAT PLAATST KRITISCHE KANTTEKENINGEN BIJ
AANVRAAG DENIEUWE OMROEP


De voorgestelde programmering van DeNíeuwe Omroep voegt wat onderwerpkeuze
betreft weinig toe aan het bestaande aanbod van de publieke omroep. Naar
inhoud vallen de programma's niet op door een vernieuwende invalshoek. De
toegevoegde waarde zou voort kunnen komen uit de strekking van de boodschap
die wordt meegegeven en de wijze waarop verslag wordt gedaan. Dit is één van
de kritische kanttekeningen die het Commissariaat plaatst na toetsing van
het beleidsplan van DeNíeuwe Omroep aan de Mediawet. De opmerkingen van het
Commissariaat zijn naar staatssecretaris Van der Ploeg gestuurd, die binnen
8 weken beslist of DeNíeuwe Omroep een voorlopige erkenning krijgt en
daarmee toe kan treden tot het publieke bestel.

Het Commissariaat heeft op verzoek van de staatssecretaris getoetst of
DeNíeuwe Omroep een stroming vertegenwoordigt, of die stroming iets toevoegt
aan de pluriformiteit in het publieke bestel en of de programmering van
DeNíeuwe Omroep de programmering van de publieke omroep aanvult.

Gelet op de wetsgeschiedenis kan worden gesteld dat DeNíeuwe Omroep met het
bereiken van het vereiste ledental een bepaalde stroming vertegenwoordigt,
die in beginsel tot het bestel toegelaten zou kunnen worden. Deze stroming
moet wel iets toevoegen aan de pluriformiteit binnen het bestel. DeNíeuwe
Omroep geeft als kenmerkend element van de stroming het werken vanuit een
andere benadering: een diepere betrokkenheid bij maatschappelijke problemen
vanuit een kritische houding ten opzichte van de bestaande publieke omroep.
Het Commissariaat herkent verschillende elementen van de stroming die
DeNíeuwe Omroep zegt te representeren bij de al bestaande omroepen. Daarom
is het volgens het Commissariaat van belang dat de programmering toegevoegde
waarde heeft voor toename van de verscheidenheid binnen de publieke omroep.
Een analyse van de voorgenomen programmering laat zien dat veel van wat
DeNíeuwe Omroep wil gaan doen, op dit moment al gedaan wordt door de
landelijke publieke omroep (programma's rond goede doelen,
ontwikkelingssamenwerking, natuurfilms en documentaires e.d.).

Het Commissariaat heeft vastgesteld dat de statuten van DeNíeuwe Omroep
voldoen aan de eisen die de Mediawet stelt. Uit de statuten valt moeilijk
een bepaalde identiteit te destilleren. DeNíeuwe Omroep zet een drietal
thema's neer waarop de programmering zich in hoofdzaak gaat richten: de
spanning tussen economie en ecologie, de spanning tussen rijkdom en armoede
in Noord en Zuid, het samengaan van oude en nieuwe media. Deze thema's komen
terug in de programma-ideeën.

Het Commissariaat vindt dat de invloed van de leden op een betere manier
geregeld moet worden. Uit de statuten blijkt dat de ledenraad van DeNíeuwe
Omroep geen directe invloed heeft om beleidswijzigingen te realiseren.
Volgens de Mediawet moeten de leden van een omroepvereniging op een
democratisch aanvaardbare wijze invloed op het beleid uit kunnen oefenen. De
ledenraad van DeNíeuwe Omroep heeft zeer beperkte bevoegdheden.

De Níeuwe Omroep legt een sterk accent op plaats en functie die nieuwe
informatietechnologie in het geheel van haar activiteiten inneemt. Het
beleidsplan van DeNíeuwe Omroep gaat er volgens het Commissariaat te
makkelijk aan voorbij dat de publieke omroep op het terrein van nieuwe
informatietechnieken niet stilzit. De publieke omroep loopt minder achterop
dan DeNíeuwe Omroep het doet voorkomen. Wel zou DeNíeuwe Omroep volgens het
Commissariaat een aanjager kunnen zijn voor verdere uitbouw.

Het Commissariaat heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar de ledenwerfcampagne
en financiële, organisatorische en personele relaties met derden. Er gelden
geen mediawettelijke bepalingen ten aanzien van voorbereidende activiteiten
van organisaties om toe te treden tot het bestel. DeNíeuwe Omroep zal zich
echter na eventuele verkrijging van een erkenning, drastisch dienen te
beperken als het gaat om ledenwerving en het verstrekken van voordelen aan
de leden. De overdaad aan voordelen heeft volgens het Commissariaat
bijgedragen aan de aanwas van het aantal leden van DeNíeuwe Omroep. De
meeste geboden voordelen hadden een waarde die ver uitsteeg boven de waarde
van voordelen die de bestaande omroepen hun leden mogen bieden (maximaal de
jaarcontributie).

DeNíeuwe Omroep heeft in de aanloopfase samenwerking gezocht met derden.
Hierbij zijn geen tegenprestaties bedongen en/of toegezegd. Voor aangeboden
diensten zijn kosten in rekening gebracht (door de TROS) of is
advertentieruimte aangeboden in de landelijk verspreide krant en magazine.
Uit het onderzoek van het Commissariaat is geen betrokkenheid gebleken van
de Stichting Doen-Postcodeloterij/Sponsorloterij. Deze stichting is in
perspublicaties herhaaldelijk genoemd als vergaand betrokken bij DeNíeuwe
Omroep. Van enige verstrengeling is niets gebleken.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Brief aan de Staatsecretaris van OCenW, dr. F. van der Ploeg d.d. 30 mei
2000
Kenmerk:BAS/2582/jv/sv
Onderwerp: Aanvraag DeNíeuwe Omroep

Geachte heer Van der Ploeg,

In bovenvermelde brief wijst u op de mogelijkheid van een aanvraag van
DeNíeuwe Omroep voor een voorlopige erkenning als bedoeld in artikel VI van
de Concessiewet. Voor het geval DeNíeuwe Omroep een dergelijke aanvraag zou
indienen vraagt u ons deze te toetsen aan de Mediawet en onze bevindingen
tezamen met de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van de stukken aan u
door te zenden. In onze brief d.d. 3 mei jl. hebben wij laten weten dat
DeNíeuwe Omroep inderdaad gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een
aanvraag in te dienen. In het navolgende geven wij ons commentaar op de
aanvraag, waarbij wij opmerken dat het concept van deze brief met de
aanvrager is besproken.

In deze brief wordt "DeNíeuwe Omroep" telkens voluit geschreven. Dit om te
voldoen aan het dringende verzoek de afkorting zoveel mogelijk te vermijden.
DeNíeuwe Omroep heeft namelijk aan De Nederlandse Opera toegezegd
terughoudend te zullen zijn met het (doen) gebruiken van de afkorting
(D.N.O.) die door het operagezelschap wordt gebruikt.

Indieningstermijn
Artikel VI, eerste lid, van de Concessiewet bepaalt dat omroepverenigingen
die op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van de wet geen zendtijd
als omroepvereniging hebben verkregen binnen vier weken na inwerkingtreding
van de wet een aanvraag voor een voorlopige erkenning als bedoeld in artikel
37, eerste lid, van de Mediawet kunnen indienen. Gelet op het feit dat de
Concessiewet op 31 maart 2000 inwerking is getreden en de aanvraag - die
vergezeld ging van een beleidsplan en de verenigingsstatuten – op 27 april
2000 is overhandigd, stellen wij vast dat deze tijdig is ingediend.

DeNíeuwe Omroep overhandigde op 10 april jl. tevens een bestand van 77.200
leden. De ledentelling is thans volop gaande. Wij zullen u medio volgende
maand de resultaten van de ledentelling doen toekomen.

Is DeNíeuwe Omroep een omroepvereniging als bedoeld in artikel 14, eerste
lid, van de Mediawet
In artikel 14, eerste lid, van de Mediawet zijn drie bestaansvoorwaarden
opgenomen waaraan een omroepvereniging die in aanmerking wil komen voor een
voorlopige erkenning moet voldoen:

de vereniging heeft volledige rechtsbevoegdheid;
de vereniging stelt zich blijkens haar statuten uitsluitend, althans
hoofdzakelijk ten doel, ter uitvoering van de taak van de publieke omroep,
bedoeld in artikel 13c, op landelijk niveau een programma voor algemene
omroep te verzorgen en alle activiteiten met betrekking tot
programmaverzorging en uitzending te verrichten die daartoe nodig zijn;
de vereniging stelt zich blijkens haar statuten ten doel in haar programma
een bepaalde, in de statuten aangeduide, maatschappelijke, culturele,
godsdienstige dan wel geestelijke stroming te vertegenwoordigen en zich in
haar programma te richten op in het volk levende maatschappelijke, culturele
of godsdienstige dan wel geestelijke behoeften.
2.1 Rechtsbevoegdheid
Als bijlage bij de aanvraag heeft DeNíeuwe Omroep haar verenigingsstatuten
overgelegd. Deze zijn opgenomen in een notariële akte, die op 4 februari
2000 is verleden. Uit de statuten blijkt geen beperking van
rechtsbevoegdheid, zodat DeNíeuwe Omroep een vereniging met volledige
rechtsbevoegdheid is.

2.2 Doel van de vereniging
In artikel 2, eerste lid van de statuten omschrijft DeNíeuwe Omroep haar
doelstelling als volgt:

het op landelijk niveau verzorgen van een programma voor de algemene omroep
en het verrichten van alle activiteiten met betrekking tot
programmaverzorging en uitzending die daartoe nodig zijn;
het uitgeven van één of meer programmagidsen, elektronisch en/of gedrukt;
het verrichten van activiteiten op internet, verband houdend met
omroepprogrammering.
In artikel 2, eerste lid, onder a, van de statuten, is nagenoeg letterlijk
de doelstelling van een omroepvereniging zoals die in de Mediawet is
voorgeschreven verwerkt. De statuten voldoen derhalve op dit punt aan de
eisen die de wet stelt. In de onderdelen b en c van genoemd artikel geeft
DeNíeuwe Omroep aan dat zij het verzorgen van een omroepprogramma wil
combineren met nevenactiviteiten (het uitgeven van bladen) en neventaken
(programmagerelateerde internetactiviteiten). De Mediawet biedt hiervoor in
de artikelen 57a en 13c, derde lid, de mogelijkheden.

2.3 Stroming
In artikel 2, derde lid, van de statuten is beschreven welke stroming in de
samenleving DeNíeuwe Omroep vertegenwoordigt:

"… de stroming in de Nederlandse samenleving die van mening is dat er een
omroepvereniging moet zijn die:

structureel aandacht besteedt aan maatschappelijke onderwerpen op het gebied
van economie en ecologie, de rechten van mens en dier en aan de
tegenstelling tussen welvaart en armoede in deze wereld. Daarbij zal naast
de Noord-Zuid relatie ook de problematiek in eigen land alle aandacht
krijgen.
voortdurend gebruik maakt van, en aandacht besteedt aan de modernste
middelen van de informatietechnologie om als publieke omroep een moderne en
levende organisatie te blijven en zoveel mogelijk door middel van onze
radio- en televisieprogramma’s de dialoog aan te gaan met luisteraars en
kijkers."
De stroming die DeNíeuwe Omroep zegt te vertegenwoordigen wordt met name
gedefinieerd in de passage achter het eerste gedachtestreepje. Hetgeen
daarna naar voren wordt gebracht over het gebruik van de modernste middelen
van informatietechnologie teneinde de publieke omroep een moderne en levende
organisatie te doen zijn, is niet zozeer een aanduiding van de stroming als
wel van de middelen die de aanhangers van die stroming willen inzetten in
het kader van het functioneren van de publieke omroep.
Met betrekking tot de vraag of de leden, die zich hebben georganiseerd op
basis van het in de statuten omschreven gemeenschappelijk gedachtegoed
tezamen een bepaalde stroming vormen in de zin van de Mediawet, is het
volgende van belang.

Bij brief d.d. 26 februari 1998 hebben wij aan uw ambtsvoorganger advies
uitgebracht over de aanvraag voor een voorlopige concessie van
omroepvereniging BNN. In dit advies is uitvoerig stil gestaan bij de
relevante passages uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie die een
licht werpen op het begrip "bepaalde stroming" in de Omroepwet en de
Mediawet.
In het bijzonder refereerden wij aan het Koninklijk Besluit van 26 augustus
1975 inzake de weigering van de minister van CRM om de Veronica Omroep
Organisatie tot het bestel toe te laten. De beslissing van de minister werd
vernietigd, ondermeer op grond van de overweging dat de omvang van het
ledental dat Veronica voor haar streven had weten te winnen reden was om aan
te nemen dat de vereniging voldoende maatschappelijk draagvlak had en dat
haar uitzendingen uit dien hoofde geacht konden worden van algemeen nut te
zijn.
In een latere discussie in de Tweede Kamer werd het oordeel van de minister
gevraagd over de stelling dat elke omroepvereniging die voldoet aan de
andere eisen van artikel 14 Mediawet eigenlijk geen stroming nodig heeft,
maar alleen een slimme notaris. In het verlengde daarvan werd gevraagd of de
minister zich een vereniging kon voorstellen die aan alle vereisten voldoet,
maar die op grond van het stromingsvereiste niet zou worden toegelaten.
De minister antwoordde als volgt (Handelingen II, 4 september 1986, blz.
73-74) :

"Degenen die zich melden als lid van een vereniging die tot doel heeft te
gaan omroepen, verbinden zich één voor één, met misschien hier en daar
uiteenlopende motieven, op één hoofdmotief, namelijk dat zij in termen van
de wet een stroming vertegenwoordigen. Het is naar mijn gevoel meer dan een
willekeurige optelsom van belangstellende leden of aspirant-leden, anders
geformuleerd: niet leden maar kijkers of luisteraars. Ik geloof dat er wel
degelijk een innerlijk motief is waarom mensen zich tot een omroepvereniging
aangetrokken zullen voelen. Uiteraard zullen de programma’s een rol spelen,
maar bij een aspirant omroepvereniging kan men daarover nog geen oordeel
hebben. Wat dat betreft moet er a fortiori sprake zijn van een meer
principieel motief om lid te worden van een omroepvereniging."

Aan dit betoog werden later in de discussie nog de volgende woorden
toegevoegd:

"Wij hebben in het systeem van de wet – een systeem dat naar mijn mening
niet wezenlijk bestreden is geweest in de afgelopen decennia – een zogenaamd
open bestel. Verschillende maatschappelijke groeperingen hebben toegang tot
het bestel, mits zij in vergelijking met diegenen die al in het bestel
zitten een toegevoegde waarde hebben, in die zin dat er aan de
pluriformiteit iets wordt toegevoegd."

Gelet op het Koninklijk Besluit inzake de VOO en de uitleg van de minister
tijdens de behandeling van de Mediawet, moet het ervoor gehouden worden dat
het bereiken van het vereiste ledental reeds voldoende is om aan te nemen
dat de aanvrager een bepaalde stroming vertegenwoordigt. Formeel gezien
vertegenwoordigt DeNíeuwe Omroep derhalve een stroming die in beginsel tot
het bestel toegelaten zou kunnen worden.
Mede gelet op het laatste citaat dat hierboven wordt aangehaald, is van
belang of de stroming die DeNíeuwe Omroep representeert iets toevoegt aan de
pluriformiteit binnen het bestel.
Uit het beleidsplan komt naar voren dat DeNíeuwe Omroep nieuw elan wil
brengen in het bestel door een vernieuwende programmering met een geheel
andere aanpak: dieper en met meer betrokkenheid, waarbij het gebruik van
internet een belangrijke rol speelt. Toegelicht is dat DeNíeuwe Omroep op
een onafhankelijke manier mensen wil informeren die werkelijk willen weten
wat er in de wereld omgaat. Daarbij wil DeNíeuwe Omroep een podium vormen
voor hen die net iets meer doen voor de samenleving dan de gemiddelde
burger.
In het gesprek dat wij hadden over de aanvraag wees DeNíeuwe Omroep op een
kenmerkend element van de stroming, te weten de uiterst kritische houding
ten opzichte van de bestaande omroepen in het bestel. Deze worden gezien als
achterhaalde overblijfselen van de eertijds verzuilde samenleving. De
inertie die DeNíeuwe Omroep in Hilversum aanwezig acht is voor haar een
belangrijke inspiratiebron. Voor zover de stroming bijdraagt aan de
pluriformiteit, zou die bijdrage voort moeten komen uit de gestelde diepere
betrokkenheid bij maatschappelijke problemen en de functie van luis in de
pels die de omroep wil spelen.

Gelet op het feit dat uit de individuele bijdragen van de omroepen aan het
concessiebeleidsplan van de NOS naar voren komt dat ook de bestaande
omroepen vernieuwing en een meer betrokkenheid bij de samenleving nastreven,
is naar onze mening het antwoord op de vraag of de programmering die
DeNíeuwe Omroep voornemens is te verzorgen zodanig afwijkt van de bestaande
programmering dat het de verscheidenheid in de landelijke omroep vergroot en
een vernieuwende bijdrage levert aan de verwezenlijking van de taakopdracht
van de publieke omroep (art. 37a, eerste lid, Mediawet), van doorslaggevende
betekenis voor het eindoordeel over de aanvraag,

3. Invloed leden op het beleid
Artikel 64, eerste lid, onder c, van de Mediawet, bepaalt dat een
omroepvereniging die zendtijd heeft verkregen voor landelijke omroep ten
genoegen van het Commissariaat moet aantonen dat haar leden op een
democratisch aanvaardbare wijze invloed op het beleid kunnen uitoefenen.
Bij DeNíeuwe Omroep komt de invloed van de leden tot uitdrukking in de
bevoegdheden van de ledenraad. Dit orgaan bestaat uit 75 door de
verenigingsleden gekozen vertegenwoordigers, die maximaal 12 jaar zitting
kunnen hebben in de raad. De voornaamste bevoegdheden van de ledenraad zijn
het verkiezen van de leden van de raad van toezicht en het schorsen van en
verlenen van ontslag aan deze leden.
De ledenraad vergadert tenminste één keer per jaar onder voorzitterschap van
de voorzitter van de raad van toezicht. In de vergadering vindt bespreking
plaats van het verslag van de raad van toezicht over de gang van zaken in
het afgelopen verenigingsjaar en het gevoerde beleid in dat jaar.
Uit de statuten kan worden afgeleid dat de ledenraad het beleid van de
vereniging mag bespreken, maar dat hij niet de invloed heeft om
beleidswijzigingen op te dragen. Ingeval de ledenraad zich niet kan
verenigen met het beleid en daarin wijzigingen wil doorvoeren, staat hem
alleen het middel van schorsing of ontslag van een of meer leden van de raad
van toezicht ten dienste. Gezien de zwaarte van dit middel zal de ledenraad
daartoe niet snel overgaan. Het Commissariaat meent dat de invloed van de
ledenraad op een betere manier geregeld kan worden.
De bevoegdheden van de raad van toezicht zijn eveneens beperkt en wel tot
het goedkeuren van de jaarrekening, van de jaarbegroting, alsmede van
bepaalde besluiten van de directie (zie art. 24 van de statuten). Van
invloed op het programmabeleid is in de statuten geen sprake. Het
Commissariaat plaatst daar een vraagteken bij. Handhaving van de bestaande
bepalingen ter zake van de bevoegdheden van de raad van toezicht, zou na de
toetreding tot het bestel tot de situatie kunnen leiden dat de
vertegenwoordiger van DeNíeuwe Omroep in de raad van toezicht van de NOS in
dat gremium meer invloed en bevoegdheden zou hebben dan in zijn eigen
vereniging.

De keuze voor het beschreven organisatiemodel heeft DeNíeuwe Omroep
desgevraagd nader toegelicht. Teneinde optimale vrijheid te creëren voor de
programmamakers is een redactiestatuut opgesteld en heeft men zich willen
baseren op uitgangspunten van Cultural Governance, zoals geformuleerd in het
rapport "Kwaliteit van bestuur en toezicht in de culturele sector. Een
pleidooi voor zelfregulering" dat in februari 2000 door de Commissie
Cultural Governance is uitgebracht. De gevolgtrekkingen die DeNíeuwe Omroep
uit dit rapport maakt, gaan er naar ons oordeel aan voorbij dat de
gepropageerde beginselen wellicht minder goed toepasbaar zijn op een
vereniging waarvan de leden (op grond van de wet) invloed horen te hebben op
het programma-inhoudelijke beleid. DeNíeuwe Omroep heeft naar ons oordeel te
weinig oog voor het verschil tussen een democratisch geregeerde
omroepvereniging en een orkest of balletgezelschap, waar inderdaad veel te
zeggen is voor afstand tussen enerzijds bestuurders en anderzijds artistieke
leiding en uitvoerende kunstenaars. Bij een omroepvereniging dient invloed
van leden naar behoren geregeld te zijn en hoort daarnaast de redactionele
onafhankelijkheid geregeld te worden via een goed redactiestatuut.

4. Blijkt uit het beleidsplan voldoende dat de identiteit in de
programmering tot uitdrukking komt
De identiteit – dat wat de leden samenbindt – is in de statuten
gekarakteriseerd. DeNíeuwe Omroep geeft aan haar identiteit als
omroepvereniging te ontlenen aan de aandacht die structureel wordt
geschonken aan maatschappelijke onderwerpen op het gebied van economie en
ecologie, rechten van mens en dier en de tegenstelling tussen welvaart en
armoede in de wereld, waarbij naast de Noord-Zuid relatie ook de
problematiek in eigen land alle aandacht zal krijgen. Men wil gebruik maken
van en aandacht besteden aan de modernste middelen van
informatietechnologie, om daarmee als moderne omroep een levende organisatie
te zijn die de dialoog met het publiek aan gaat.

Het Commissariaat vindt het moeilijk uit de beschrijving in de statuten een
bepaalde identiteit te destilleren. Wat DeNíeuwe Omroep doet, is het
neerzetten van enkele thema’s die zowel ieder voor zich als in onderlinge
samenhang op veel verschillende manieren benaderd kunnen worden, terwijl
juist uit de wijze waarop een bepaalde problematiek benaderd wordt de
identiteit blijkt. Wij geven een voorbeeld. Oliemaatschappij Shell
communiceert dat zij betrokken is bij het thema economie en ecologie. Zij
schetst de spanning tussen beide en komt met een oplossing: Pura de nieuwe
schone benzine. Wij vermoeden dat DeNíeuwe Omroep het onderwerp anders zou
benaderen en met een andere oplossing zou komen, maar zekerheid daaromtrent
is er niet.

Voortdurend gebruik willen maken van en aandacht besteden aan de modernste
middelen van de informatietechnologie is evenmin een uitdrukkingswijze van
een bepaalde identiteit. Als wij het concessiebeleidsplan van de NOS en de
daarvan deel uitmakende bijdragen van de individuele omroepen lezen, blijkt
dat omroepbreed – hoe groot de identiteitsverschillen tussen de omroepen ook
zijn – het belang van moderne informatietechnologie wordt onderkend.
Belangrijke stappen worden aangekondigd om de publieke omroep op dit punt te
moderniseren en nieuwe middelen om de dialoog met het publiek te versterken
worden ontwikkeld. Gebruik maken van de nieuwste technische mogelijkheden is
naar onze mening een middel om op den duur als publieke omroep te overleven
en identiteit uit te kunnen blijven dragen, maar is geen element van die
identiteit zelf.

Uit het voorgaande volgt dat wij geen antwoord kunnen geven op de vraag of
de identiteit van DeNíeuwe Omroep voldoende in de programmering tot
uitdrukking komt, maar slechts of de thema’s die in de statuten worden
genoemd daadwerkelijk in de programmering terugkomen.
Op blz. 10 van het beleidsplan worden drie thema’s genoemd waarop de
programmering zich in hoofdzaak gaat richten.

de spanning tussen ecologie en economie.
de spanning tussen rijkdom en armoede in Noord en Zuid.
het samengaan van oude en nieuwe media
Een nadere uitwerking van de hoofdthema’s in concrete programma-ideeën wordt
gegeven in het beleidsplan en op de internetsite. Bij verschillende van die
ideeën is duidelijk een relatie te herkennen met de hoofdthema’s. Een greep:

aandacht voor het Dunya festival en het Amnesty International festival.
reportages over Nederlandse ondernemingen die zich met bedrijf en kantoor
gevestigd hebben in een ontwikkelingsland.
"Big Mother" waarin deskundigen een oplossing zoeken voor een
maatschappelijk probleem als bijvoorbeeld het vluchtelingenbeleid.
"Het Nieuwe Mediajournaal" met dagelijkse berichtgeving over nieuwe
ontwikkelingen door verslaggevers in Silicon Valley en op de Nasdaq beurs.
docusoaps die zich afspelen in de wereld van actievoerders, hulpverleners en
ideële organisaties.
"Een schone vakantie", een serie over ecotourisme.
Daarnaast worden echter ook programmaformats gepresenteerd waarvan de
relatie met de hoofdthema’s niet op voorhand duidelijk is. Wederom een
greep:

"Nieuwsweek" met harde politieke satire.
"The good, the bad en the ugly", waarin drie presentatoren met drie gasten
praten over maatschappelijke onderwerpen.
"En toen was er televisie", een 35 delige serie over vijftig jaar televisie
in Nederland.
Al met al kan worden vastgesteld dat in de voorgenomen programmering
voldoende aandacht wordt geschonken aan programma’s die een directe relatie
hebben met de hoofdthema’s.
Wij merken wel op dat DeNíeuwe Omroep als zij een voorlopige erkenning
krijgt in de blokken van twee uur per week die zij wil gaan vullen, lang
niet alles zal kunnen realiseren wat zij de kijkers in het beleidsplan en op
de internetsite in het vooruitzicht stelt. 100 uur televisie per jaar zijn
snel op met een wekelijks mediaprogramma van een uur, vijf dagen in de week
een late night show, een serie van 35 delen, een serie van 26 delen etc. Het
is de vraag welke noodzakelijke keuzes worden gemaakt en hoe na die keuze de
programma’s die gezichtsbepalend zijn voor de in de hoofdthema’s aangeduide
"identiteit" vertegenwoordigd zullen zijn.
DeNíeuwe Omroep verklaarde dat zij zich realiseert dat met beperkte zendtijd
niet alle programma-ideeën gerealiseerd kunnen worden. Door een breed scala
aan programma’s te presenteren heeft zij willen laten zien dat in alle
categorieën kan worden bijgedragen aan de uitvoering van de algemene
taakopdracht en de naleving van de programmavoorschriften.

5. Is het aannemelijk dat DeNíeuwe Omroep zich aan de bij of krachtens de
wet gestelde voorschriften zal houden
Artikel 37b, tweede lid, Mediawet bepaalt dat een aanvraag voor een
voorlopige erkenning kan worden afgewezen als aannemelijk is dat de
aanvrager zich niet aan de bij of krachtens de Mediawet gestelde
voorschriften zal houden.
Het Commissariaat heeft geen redenen om aan te nemen dat DeNíeuwe Omroep
eenmaal tot het bestel toegelaten, wettelijke voorschriften zoals het verbod
op sluikreclame, het verbod om dienstbaar te zijn aan het maken van winst
door derden, dan wel andere voorschriften niet in acht zal nemen.
Wat globaal getoetst kan worden, is of de voorgenomen programmering voldoet
aan de programmavoorschriften.
Uit het beleidsplan blijkt dat DeNíeuwe Omroep voornemens is een programma
te verzorgen waarin cultuur, educatie, informatie en amusement
vertegenwoordigd zijn. Afhankelijk van de vraag welke programma-ideeën
uiteindelijk gerealiseerd zullen worden, ziet het er naar uit dat het geen
probleem zal zijn een bijdrage te leveren aan de wettelijk verplichte
percentages. Het streven is daarop in ieder geval duidelijk gericht. Of
DeNíeuwe Omroep in voldoende mate zal bijdragen aan het verplichte quotum
onafhankelijke producties, valt uit het beleidsplan niet op te maken. Er is
echter geen reden om aan te nemen dat men zich onvoldoende zal inspannen om
de gezamenlijke uitbestedingsverplichting van de publieke omroep te
realiseren.

Tot samenwerking met andere omroepinstellingen is DeNíeuwe Omroep bereid. Op
blz. 15 van het beleidsplan is aangegeven dat zelfs al een begin is gemaakt
met samenwerking met de TROS. DeNíeuwe Omroep wil gebruik blijven maken van
huisvesting in het gebouw van de TROS en van facilitaire diensten van de
TROS, opdat meer geld overblijft voor de programma’s. Een dergelijke wijze
van samenwerking achten wij niet in strijd met de Mediawet. Wel zullen wij
er nauwgezet op toezien dat de door de TROS te leveren diensten worden
afgerekend tegen marktconforme tarieven. Over de samenwerking met de TROS
tot nu toe informeren wij u hierna.

6. Toegevoegde waarde

Artikel 37a, eerste lid, Mediawet, bepaalt dat uit het beleidsplan moet
blijken dat de omroepvereniging voornemens is een programma te verzorgen dat
naar inhoud en strekking zodanig afwijkt van de door de omroepverenigingen
die een erkenning hebben verkregen verzorgde programma’s, dat het de
verscheidenheid in de landelijke omroep vergroot en daarmee een vernieuwende
bijdrage levert aan de verwezenlijking van de taakopdracht van de publieke
omroep.

Om te kunnen bepalen in hoeverre het programma dat DeNíeuwe Omroep
voornemens is te gaan verzorgen naar inhoud en strekking afwijkt van het
bestaande aanbod en een vergroting van de verscheidenheid met zich mee
brengt, moeten de voornemens vergeleken worden met dat bestaande aanbod. Het
Commissariaat heeft voor die vergelijking gebruik gemaakt van gegevens die
bekend zijn uit de driemaandelijkse rapportages over de naleving van het
volledig programmavoorschrift.

DeNíeuwe Omroep geeft inzicht in de voorgenomen programmering via het
beleidsplan, de internetsite en de krant die tijdens de ledenwerfcampagne
huis aan huis verspreid is.
Deze informatiebronnen noemen de hierbovenvermelde drie hoofdthema’s, die
nader uitgewerkt zijn in vier aandachtsgebieden: ontwikkelingssamenwerking
en derde wereldproblemen, goede doelen, media en nieuwe media, alsmede
natuur, milieu, dieren en historische schoonheid. In de krant worden deze
aandachtsgebieden verder verfijnd in concrete programmavoorstellen.
Belangrijk kenmerk van de programmering is de flexibiliteit daarvan. Als de
actualiteit daarom vraagt, zal snel op de gebeurtenissen worden ingespeeld.
Een belangrijk deel van de radiozendtijd wil DeNíeuwe Omroep gebruiken op
Radio 1 voor het programma Referendum Radio. Dit moet een dagelijks
programma over een actueel onderwerp worden met debat tussen deskundigen,
publiek in de studio en interactie met de luisteraars via telefoon en
internet.

Bij wie de landelijke publieke omroep kent, dringt zich direct het gevoel op
dat veel van wat DeNíeuwe Omroep wil gaan doen op dit moment al gedaan
wordt. Een nadere analyse bevestigt dit gevoel.

Ontwikkelingssamenwerking en de problematiek van de derde wereld krijgen
structureel aandacht van de publieke omroep, ondermeer in de
actualiteitenrubrieken op de drie netten. Een voorbeeld is te lezen op de
internetsite, namelijk in een discussiebijdrage van de hoofdredacteur van
het blad "Onze Wereld". Deze illustreert de onafhankelijkheid van de
Nederlandse journalistiek met een verwijzing naar een kritische reportage
van de EO in het programma 2Vandaag over een reis die journalisten op
uitnodiging van de minister meemaakten naar Jemen.
Een ander voorbeeld is de uitgebreide aandacht in NOVA en Den Haag Vandaag
voor veranderingen in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid bij het aantreden
van minister Herfkens.

Toen de zendtijd van de Stichting Socutera in 1988 kwam te vervallen, heeft
de NOS op eigen initiatief de uitzendingen voortgezet. Zoals bekend besteedt
Socutera structureel aandacht aan goede doelen.
Inzamelingsacties voor goede doelen worden door de NOS en de
omroepverenigingen structureel ondersteund, soms via korte spots, soms in
geval van calamiteiten in een avondvullend programma. Zonodig wordt de
reguliere programmering hiervoor direct aangepast.
Te wijzen valt ook op de Postcodeloterijshow die door de TROS wordt
uitgezonden. Zoals bekend beijvert de Postcodeloterij zich voor het
inzamelen van geld voor goede doelen en bewustwording van het publiek van
noden van mens, dier en milieu, in binnen- en buitenland.

Media, waaronder de nieuwe media, komen bij de publieke omroep aan de orde
in programma’s zoals de onlangs door de VPRO uitgezonden serie over de
snelle opmars van de nieuwe media en de gevolgen van convergentie voor de
traditionele televisie.
In cursorische programma’s van Teleac werd het publiek vertrouwd gemaakt met
computergebruik en internet, terwijl ook op Radio 1

Natuur, milieu, dieren en historische schoonheid zijn onderwerpen die
traditioneel ruimschoots aan bod komen bij de publieke omroep.

Natuurfilms en documentaires over het dierenrijk vormen een genre waarin de
EO sterk is. In spelvorm worden in het programma Waku Waku op Nederland 1
dieren en hun eigenaardigheden ten tonele gevoerd. De spelers zamelen
daarbij geld in voor goede (dieren)doelen.
De wijze waarop wij mensen met dieren omgaan, kwam in de afgelopen jaren aan
de orde naar aanleiding van de varkenscrisis, de BSE crisis, de dioxine
kippen affaire, de discussie over het al dan niet afschaffen van het
nertsenfokverbod.
Het recente internationale congres over watermanagement kreeg ruime
aandacht.
Met het programma Vroege Vogels heeft de publieke radio al jarenlang een
prominent programma over natuur en milieu.
Historische schoonheid belicht de publieke omroep ondermeer in programma’s
van Teleac (series over de wereld tijdens Alexander de Grote, de sultan die
de Taj Mahal liet bouwen etc) en de 13 delige serie over architectuur opTV2.
Iets gedateerder is het programma Ontdek je Plekje dat de AVRO tijden heeft
uitgezonden.
De programma’s die DeNíeuwe Omroep in haar krant in het vooruitzicht stelt,
brengen ook lang niet allemaal iets nieuws. Wij lopen hierna de
programmavoorstellen langs.

Nieuws over informatietechnologie
Zoals hierboven al vermeld wordt dergelijk nieuws regelmatig gebracht (VPRO,
Teleac/RVU).

Informatie over goede doelen
Informatie over goede doelen wordt gebracht in Socutera zendtijd,
spelprogramma’s en actualiteitenprogramma’s. Voor de IKON vliegen al tijden
de Wilde Ganzen. De KRO informeert over het werk van Memisa.

Comedy
Dit genre is voldoende in de programmering vertegenwoordigd. Er is nog geen
comedy over twee cabaretiers zoals voorgesteld, maar wel over twee
grootvaders die een gezin "runnen" (nieuwe samenlevingsvormen) of de
multiculturele samenleving in de grote stad ("Ben zo Terug").

Satirisch programma over het nieuws.
De TROS zendt het programma "Dit was het nieuws" uit, met Raoul Heertje en
Thomas Acda. Op vrij harde wijze worden hierin nieuwsgebeurtenissen
becommentarieerd.

Documentaires over het erfgoed van de mens.
Educom vervult hier een functie. Recent is een serie over industriële
archeologie uitgezonden.

Informatie over boeken en literatuur
De VPRO zendt "Zeeman met Boeken" uit en enkele weken geleden stond nagenoeg
een hele avond op Nederland 3 in het teken van de uitreiking van de Libris
Literatuurprijs. Bij Hanneke Groenteman zitten in "De Plantage" regelmatig
schrijvers aan tafel.

Zakendoen met ontwikkelingslanden
Een structureel programma over dit specifieke onderwerp ontbreekt. Als er
een concrete aanleiding is (de Heineken brouwerij in Birma of de
activiteiten van Shell in Nigeria), besteedt de publieke omroep aandacht aan
de wijze waarop in derdewereldlanden zaken worden gedaan.

Comedy met verstandelijk gehandicapten
Hoewel geen comedy, moet gewezen worden op het bestaan van het programma
"Knoop in je Zakdoek", waarin voor en door verstandelijk gehandicapten
informatie wordt gegeven en amusement wordt verschaft (het Knoopspel).

Kinderprogramma over gezondheid
De programma-opzet die in het concessiebeleidsplan van de NOS wordt
gepresenteerd voorziet in een dagelijks kinderblok van enkele uren.
Gezondheid kan daarin een van de onderwerpen zijn die aan bod komen.
In 1999 heeft de publieke omroep aandacht besteed aan de activiteiten van de
Clini Clowns.

Docusoaps die zich afspelen in de wereld van actievoerders etc.
Een programma dat zich afspeelt in deze wereld kent de publieke omroep niet.

Docusoap over de bewoners van een straat
De programmaserie "Lombok" gaf een beeld van de samenleving in deze
multiculturele wijk in Utrecht. "Buren" van de VPRO gaf op eigenzinnige
wijze een beeld van spanningen tussen bewoners in de een straat.

De vraag is of de aandacht die de publieke omroep besteedt aan de
onderwerpen waar DeNíeuwe Omroep zich op wil richten structureel en
voldoende is. De verhouding Noord-Zuid, problemen van vluchtelingen of
programma’s over organisaties als Amnesty International worden door diverse
omroepverenigingen vanuit hun eigen identiteit belicht. DeNíeuwe Omroep wil
daar een eigen journalistieke aanpak aan toevoegen en kan ervoor zorgen dat
de aandacht niet afhankelijk hoeft te zijn van journalistiek relevante
gebeurtenissen. DeNíeuwe Omroep zendt immers altijd over deze onderwerpen
uit. Bij alle andere omroepen wordt afgewogen of het op dat moment
interessant genoeg is. Het is wel duidelijk dat blijkens de analyse de
publieke omroep ontwikkelingssamenwerking en thema’s als natuur en milieu
wel belangrijk vindt. In het gesprek met DeNíeuwe Omroep over ons advies is
aangegeven dat veel van bovengenoemde programma’s vanwege netprofilering de
kans lopen geschrapt te worden en dat ze slechts dan wel vooral door het
initiatief van DeNíeuwe Omroep behouden zijn voor de publieke omroep.
DeNíeuwe Omroep heeft aangegeven dat de onderwerpen waaraan aandacht zal
worden geschonken weliswaar kunnen overlappen met bestaand aanbod, maar dat
de aanpak geheel anders zal zijn. Verdieping en betrokkenheid zijn daarbij
sleutelbegrippen. De inspiratiebron van waaruit de onderwerpen worden
benaderd wijkt derhalve volgens DeNíeuwe Omroep fundamenteel af van die van
de andere omroepen.
Uiteindelijk komt het Commissariaat, met de hierboven staande nuancering,
tot het oordeel dat DeNíeuwe Omroep wat de onderwerpkeuze betreft weinig
toevoegt aan het bestaande aanbod van de publieke omroep. Naar inhoud vallen
de programma’s niet op door een vernieuwende invalshoek. Toegevoegde waarde
zou voort moeten komen uit de strekking van de boodschap die wordt
meegegeven en de wijze waarop verslag wordt gedaan.

7. Nieuwe Media

DeNíeuwe Omroep legt een sterk accent op plaats en de functie die nieuwe
informatietechnologie in het geheel van haar activiteiten inneemt. De
plannen zijn ambitieus. Opgemerkt wordt dat de publieke omroep er nog niet
in geslaagd is een gezamenlijk platform op internet te creëren. DeNíeuwe
Omroep wil daar verandering in aanbrengen. Het beleidsplan biedt een eerste
blik op de voorgenomen activiteiten, maar deze worden verder nogal summier
uitgewerkt. Genoemd wordt de ontwikkeling van een aquabrowser en een
initiatief om abonnees een persoonlijk profiel voor berichten te laten
maken. "Een aantal andere internetprojecten zijn in voorbereiding".
Het beleidsplan gaat er naar ons oordeel te makkelijk aan voorbij dat de
publieke omroep op het terrein van nieuwe informatietechnieken niet stil
zit. Wij wijzen op de internetparagraaf in het concessiebeleidsplan van de
NOS en de plannen van de individuele omroepen.
Lezenswaardig is ook de passage in het concessiebeleidsplan over de plannen
met Teletekst. De NOS werkt aan een nieuwe multimediale vorm van teletekst,
voorzien van interactiviteit, die geschikt is voor de digitale uitzendnorm.
De NOS schrijft dat Teletekst waarschijnlijk de eerste weg zal zijn langs
welke gebruikers kennis kunnen maken met nieuwe vormen van interactieve
elektronische informatie. Zo zal Teletekst mobiel te bekijken kunnen zijn
via de pas geïntroduceerde WAP-telefoons. De publieke omroep loopt dus
minder achterop dan DeNíeuwe Omroep het doet voorkomen. DeNíeuwe Omroep zou
wel een aanjager kunnen zijn voor verdere uitbouw. Met het oog op de
samenwerking die de Mediawet vraagt, merken wij daarbij wel op dat de
plannen met provider Planet Internet haaks staan op de ook in het
concessiebeleidsplan van de NOS beoogde internetvoorziening voor de gehele
landelijke publieke omroep. In het gesprek dat wij met DeNíeuwe Omroep
hadden, is overigens gezegd dat uitlatingen over Planet Internet als
prefered provider niet betekenen dat de keuze voor dit bedrijf al gemaakt
is. Alle opties zouden nog open zijn.

8. Radio

DeNíeuwe Omroep geeft aan haar radiozendtijd hoofdzakelijk te willen
verzorgen op Radio1 (Referendum Radio) en voor een kleiner deel op Radio 5.
Uit artikel 41c Mediawet jo artikel 13 Mediabesluit volgt echter de
verplichting om uitzendingen te verzorgen op tenminste drie radionetten. De
radioplannen zullen derhalve moeten worden bijgesteld. DeNíeuwe Omroep heeft
tegenover het Commissariaat verklaard daartoe zonder probleem bereid te
zijn.

9. Voldoet DeNíeuwe Omroep aan de overige eisen van de Mediawet, in het
bijzonder wat betreft financiële, organisatorische en personele relaties met
derden, nu en in de toekomst?

Het Commissariaat heeft deze vraag met name beoordeeld in het licht van de
artikelen 55, eerste lid, 56 en 64, eerste lid, onder b, van de Mediawet.


DeNíeuwe Omroep heeft zich na de eerste bekendmaking dat zij in aanmerking
wenste te komen voor een voorlopige erkenning nadrukkelijk gepresenteerd in
vergelijking met de andere instellingen die aankondigden tot het publieke
bestel te willen toetreden. Op deze plaats is de grootschalige
ledenwerfcampagne van belang. Die campagne kenmerkte zich door de
betrokkenheid van een aantal derden en een veelheid van voordelen die aan
het lidmaatschap werden verbonden. Beiden riepen de nodige vragen op bij
particulieren, bij instellingen die net als DeNíeuwe Omroep voor het eerst
opteerden voor een erkenning, bij diverse instellingen die reeds zendtijd
hebben verkregen, bij de pers, bij leden van de Tweede Kamer en bij het
Commissariaat.

Een aantal van de betrokken derden beperkte zich tot sympathiebetuigingen in
schriftelijke uitgaven van DeNíeuwe Omroep en op de internetsite. Anderen
echter, maakten het (mede) mogelijk dat met het lidmaatschap van de omroep,
dat op zichzelf f. 12,60 kost, overeenkomstig de wettelijke
minimumcontributie, de nodige voordelen vielen te behalen. Daarbij is
enerzijds de vraag aan de orde of daarmee nog sprake is van een geoorloofde
vorm van ledenwerving. Anderzijds dient te worden beoordeeld of de bewuste
derden voor hun bijdragen een tegenprestatie van DeNíeuwe Omroep hebben
bedongen en of daarmee strijd met de Mediawet ontstaat. Op verzoek van het
Commissariaat verstrekte DeNíeuwe Omroep een overzicht van de kosten en
baten met betrekking tot de campagne. Daarin zijn ook de betrokken derden en
hun bijdragen opgenomen. Hieronder volgt eerst een inventarisatie van de
geboden voordelen.

Onder de eerste 50.000 leden werden de volgende voorwerpen verloot:

- Een Volkswagen Lupo (á f. 22.500,-)
Wordt voldaan uit de verenigingsmiddelen van de omroep

- 10 Apple i-Mac computers (á f. 2.300,-)
Beschikbaar gesteld door Apple

- 500 Philips webcams (á f. 150,-)
Beschikbaar gesteld door Planet Internet

Overige verstrekte voordelen:
- 2000 toegangskaarten voor de musical Elisabeth (á f. 100,-)
Beschikbaar gesteld door Joop Van den Ende Theaterprodukties B.V.
- Ieder lid: een cd-rom met een deel van het Toy Story 2-spel en software
voor gratis toegang tot internet.
Beschikbaar gesteld door Planet Internet
- Op grote schaal zijn (eenvoudige) horloges, pennen en bekers met het logo
van de omroep weggegeven. Hiermee is een bedrag gemoeid van een kleine
ƒ750.000,- betaald uit de contributiegelden en de andere door derden
gefourneerde baten.

Voorts werden landelijk een krant en een magazine verspreid in een oplage
van 8 miljoen stuks, eveneens betaald uit bovengenoemde baten waaronder
substantiële bijdragen van Novamedia en Planet Internet.

Zoals u bekend is, gelden geen mediawettelijke bepalingen ten aanzien van de
wijze waarop organisaties voorbereidende activiteiten ontplooien in een
poging toe te treden tot het publieke bestel. Wel kunnen wij vaststellen dat
bovengenoemde voordelen, behoudens wellicht laatstgenoemde, een waarde
vertegenwoordigen die ver uitstijgt boven de waarde van producten of
diensten die instellingen die zendtijd hebben verkregen aan hun leden mogen
aanbieden, gelet op het bepaalde in artikel 64, eerste lid, aanhef en onder
b, van de Mediawet en het bepaalde in de Richtlijn neven- en
verenigingsactiviteiten publieke omroep 1999 terzake van de verstrekking van
op geld waardeerbare voordelen aan leden.

Strijd met de wet is voor wat betreft de aanloopfase met betrekking tot de
ledenwerfcampagne niet vast te stellen. Wel zal DeNíeuwe Omroep zich na
eventuele verkrijging van een erkenning, ten opzichte van wat zij nu in het
kader van ledenwerving gewoon is te doen, drastisch dienen te beperken. Wij
gaan er wel van uit dat de overdaad aan voordelen heeft bijgedragen aan de
aanwas van het aantal leden. Bovendien heeft de discussie hieromtrent de
naamsbekendheid gestimuleerd. In ieder geval blijkt uit opgave van DeNíeuwe
Omroep dat bijvoorbeeld de actie van Joop Van den Ende Theaterprodukties
B.V. goed was voor ruim 12.000 leden.

Wat betreft de relaties met derden meer in het algemeen komt uit de door
DeNíeuwe Omroep verstrekte informatie het volgende beeld naar voren. Om de
campagne zowel organisatorisch als financieel te laten slagen heeft men in
de aanloopfase samenwerking met derden noodzakelijk geacht.

Zo zijn medewerkers ondergebracht in het gebouw van de TROS, dat ook een
aantal facilitaire diensten levert. Uit informatie van de TROS is ons
gebleken dat de TROS een en ander aan DeNíeuwe Omroep in rekening brengt (in
het eerste kwartaal ca ƒ160.000,-). Het bedrijf Novamedia, een bureau voor
adviezen en uitvoering op het gebied van o.a. communicatie en marketing,
verrichtte diverse diensten en steunde het initiatief in totaal met ruim een
half miljoen gulden. Planet Internet, hierboven al genoemd als verstrekker
van diverse geschenken, droeg twee miljoen gulden bij. Daarvoor verkreeg het
advertentieruimte in de beide printuitgaven van DeNíeuwe Omroep Voorts
verzorgt dit bedrijf thans de internetactiviteiten van DeNíeuwe Omroep en
zou het graag de relatie voortzetten als DeNíeuwe Omroep een erkenning
krijgt. Van de zijde van DeNíeuwe Omroep is verklaard dat geen van de
sympathiserende en/of ondersteunende derden concrete tegenprestaties hebben
bedongen in ruil voor hun respectieve bijdragen aan de campagne en door
DeNíeuwe Omroep zijn geen concrete tegenprestaties toegezegd.

De (overige) advertenties in beide printuitgaven leverden een bedrag van
ruim f. 350.000,- op. Onder de adverteerders bevond zich de Stichting
Doen-Postcodeloterij/Sponsorloterij. Deze stichting is in perspublicaties
herhaaldelijk genoemd als vergaand betrokken bij DeNíeuwe Omroep. Ons is van
geen andere betrokkenheid gebleken als hiervoor genoemd. DeNíeuwe Omroep
heeft benadrukt dat ze een volstrekt onafhankelijke positie inneemt ten
opzichte van de Postcodeloterij. Samenwerking in de toekomst is naar eigen
zeggen niet aan de orde. Van de zijde van de raad van toezicht is ons een en
ander bevestigd.

Wat betreft de personele relaties met derden is het volgende op te merken.
De heer A. van den Heuvel, mede-initiatiefnemer van DeNíeuwe Omroep, heeft
onlangs zijn productiebedrijf Mediaat Producties B.V. verkocht aan Joop van
den Ende TV-Producties B.V. De heer Van den Heuvel is nog in dienst van
Mediaat. DeNíeuwe Omroep heeft verklaard dat de heer Van den Heuvel zijn
dienstverband met Mediaat zal verbreken als en zodra een voorlopige
erkenning is verkregen.

De heer Th. Chanowski, eveneens mede-initiatiefnemer, is onder meer werkzaam
bij het bedrijf Medialab B.V., dat onderzoek verricht op het gebied van
audio- en visuele communicatie en daarmee samenhangende automatisering.
DeNíeuwe Omroep heeft aangegeven op het gebied van interactiviteit in het
algemeen en internet in het bijzonder veel initiatieven te zullen
ontwikkelen, waarbij de heer Chanowski een centrale rol zal vervullen. Voor
zover Medialab zou worden betrokken bij de uitvoering van de plannen van
DeNíeuwe Omroep zal het Commissariaat deze relatie alsdan aan de Mediawet
toetsen.

Het Commissariaat komt tot de conclusie dat DeNíeuwe Omroep thans geen
financiële, organisatorische of personele relaties met derden onderhoudt die
tot het oordeel zouden leiden dat DeNíeuwe Omroep niet aan de eisen van de
Mediawet op die punten voldoet.

Tot zover ons commentaar op de aanvraag voor een voorlopige erkenning van
DeNíeuwe Omroep.

Hoogachtend,
Commissariaat voor de Media
drs. H. Koetje, Voorzitter en drs. L. van der Meulen, Commissaris Programma
Toezicht



Vriendelijke groet,
Ramon Barends, Nijmegen

Prive-mail sturen ? Dat kan op: r_barends at hotmail.com

*** DEZE E-MAIL IS OPENBAAR EN MAG VERDER VERSPREID WORDEN ***

Check ook:
D66: http://www.d66.nl
Fractie D66 Nijmegen: http://www.telebyte.nl/~d66
Afdeling D66 Nijmegen: http://www.gaypnt.demon.nl/d66
JD: http://welcome.to/jongedemocraten
De aktuele stand: http://www.politiekebarometer.nl
________________________________________________________________________
Get Your Private, Free E-mail from MSN Hotmail at http://www.hotmail.com

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list