artikel NRC over provincies

Boris van der Ham borisvdham at HOTMAIL.COM
Mon Jul 10 18:40:09 CEST 2000


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Hallo lijsters,

Vandaag staat er in het NRC-Handelsblad een artikel van de Jonge Democraten
over de toekomst van de provinciale bestuurslaag. We pleiten voor een
sterkere provincie met meer eigen bevoegdheden. Ter lering en de vermaek, en
vanzelf voor de discussie, zet ik het ook hier.

Met vrijzinnige groet,

Boris van der Ham
voorzitter Jonge Democraten

---------------------------------
STERKE EN GROTERE PROVINCIE HEEFT DE TOEKOMST

Vorig jaar, op 3 maart 1999, vonden de verkiezingen voor Provinciale Staten
plaats. De opkomst was bedroevend. In totaal namen slechts 43% van de
Nederlanders de moeite om nieuwe provinciale volksvertegenwoordigers te
kiezen. Zo kon het niet langer en de regering zou met ideeen komen, om het
provinciaal bestuur aantrekkelijker te maken.  Een jaar na dato formuleerde
het kabinet onlangs haar visie op ‘plaats en functie’ van de provincies. In
de voorbeschouwing van de notitie pleit de Minister van Binnenlandse Zaken
De Vries voor een meer dualistisch verhouding tussen de provinciale staten
en gedeputeerde staten, verkleining van het aantal leden van provinciale
staten en verbetering van de bestuurscultuur. Op zich allemaal erg zinnige
bestuurskundige gedachten, maar met een integrale visie op de plaats en
functie van de provincies heeft het weinig te maken. De minister schrijft
voor de provincies een belangrijke rol weggelegd te zien als ‘effectieve
intermediaire bestuurslaag’, een 'tussenbestuur' dus. Een teleurstellende
zienswijze van De Vries, want in de rest van Europa krijgen de regio's
steeds meer een eigen positie. De Nederlandse provincies zijn zich dat al
bewust, nu De Vries nog.

Het fundamentele probleem met het huidige provinciale bestuur in Nederland
is dat niemand weet wat ze eigenlijk doen. Het ligt voor de hand te denken
dat de provincie vooral verantwoordelijk is voor ‘regionale’ kwesties. In
Nederland hebben de provincies over al deze zaken echter nagenoeg niets te
zeggen, althans wanneer het om de echte politieke keuzes gaat.

Bij de discussie rond de uitbreiding van Schiphol, bijvoorbeeld, kwamen wel
de nationale en de lokale overheden aan bod, maar rond de provincie bleef
het stil, terwijl de gevolgen van de uitbreiding, zowel positief als
negatief, juist vooral effect hebben op de Randstad-regio. Maar het enkele
feit al dat de Randstad  bestaat uit drie verschillende provincies, maakte
het moeilijk om een duidelijk smoel te tonen. Een ander ander gebrek aan de
huidige provincies is dat ze bijna 100% financieel afhankelijk zijn van
hogere overheden. Anders dan de nationale en lokale overheid mogen de
provincies geen  eigen belastingen heffen en is ze dus nauwelijks in staat
een echt eigen en onafhankelijk beleid te maken.

De provinciale overheid in Nederland is in feite niets meer dan een steriel
doorgeefluik tussen de nationale en lokale overheden. Dat de kiezer
vervolgens geen interesse heeft in de Statenverkiezingen is logisch: Hier
geldt het adagium ‘no representation without taxation’. Want waarom zou je
gaan stemmen op provinciale politici terwijl de echte (financiële) keuzes
toch door de nationale overheid worden gemaakt? Kiezers willen niet voor Jan
Aap naar de stembus, zelfs niet als hen dat makkelijk wordt gemaakt door
internet of door het koppelen van provinciale aan lokale verkiezingen

In Europa staat Nederland wat betreft de tandenloze positie van de regionale
overheid tamelijk alleen. In bijna alle andere landen van de EU is een
sterke tendens naar meer regionale autonomie. De Europese Unie heeft sinds
het Verdrag van Amsterdam het ondersteunen van de Europese regio’s zelfs tot
een beleidspunt verheven. De invloed van het Comité van de Regio’s is sinds
Amsterdam toegenomen en de Unie verstrekt gelden voor economische en
infrastructurele projecten en beschermt en ondersteunt de regionale taal en
cultuur. Dit alles heeft het voor regio’s vereenvoudigd zich onafhankelijker
op te stellen van de nationale staat. Omdat de binnengrenzen van de
nationale staten van de EU wegvallen, wordt de nationale koepel van de
regio’s langzaam vervangen door een Europese. De Duitse minister van
Buitenlandse Zaken Fischer had het in zijn omstreden toespraak dan ook beter
kunnen hebben over de federale toekomst van het Europa van Regio's dan dat
van de Nationale Staten.

Hoewel binnen de Nederlandse landsgrenzen er geen sprake is van een drang
naar regionale autonomie, zoals in België, Engeland of Spanje, is er in
Nederland weldegelijk een ontwikkeling naar meer interesse in, en
zelfbewustzijn van de regio's.

Ook de provinciale bestuurders zijn het afgelopen decenium meer dan ooit de
boer op gegaan om de positie van hun regio te versterken, mede ingegeven
door de Europese steun. Hierbij deden zich een aantal een aantal
interessante ontwikkelingen voor. De provincie-besturen merkten namelijk al
gauw dat ze in hun eentje te klein waren iets klaar te spelen, dus zochten
ze naar samenwerking met buurprovincies. Zo beheren de drie
Randstad-provincies bijvoorbeeld een gezamenlijk lobbykantoor in Brussel. De
drie noordelijke provincies gaan daarin nog veel verder: Naast een
gezamenlijke lobby in Brussel en Den Haag voor economische ontwikkeling en
een betere bereikbaarheid van het Noorden werken de drie ook aan
bestuurlijke integratie. Onlangs, op 13 juni, vond in Assen zelfs de eerste
vergadering van de ‘interprovinciale statencommissie’ plaats.  In dit
‘Noordelijk parlement’ wordt besloten over de verdeling van de miljarden
overheidssteun die ze inmiddels voor hun landsdeel hebben kunnen
binnenslepen. Ook werken de Noord-Nederlanders samen met de Duitse regio’s
Neder-Saksen en Bremen.

Hoewel deze bestuurlijke ontwikkelingen zich volledig onttrekken aan het oog
van de kiezer, brengen ze wel interessante zaken aan het licht die op
termijn kunnen bijdragen aan een  nieuwe impuls voor het regionale bestuur
in Nederland.

Het lijkt erop dat de huidige bestuurlijke provinciegrenzen verouderd zijn
en weer opnieuw moeten worden getrokken. Vanzelfsprekend moeten daarbij de
culturele grenzen van bijvoorbeeld Limburg en Friesland beschermd blijven.
Bestuurlijk grotere provincies zullen in staat zijn om een aantal
bevoegdheden op te eisen die nu nog ten onrechte onder het directe gezag van
de nationale overheid vallen. Daarnaast zullen de provincies eigen inkomsten
moeten derven doormiddel van belastingen en een uitbreiding van haar
dienstenpakket. De regionale bestuurslaag wordt hierdoor in staat gesteld
een echt eigen koers te varen in Europa en zelfstandige politieke afwegingen
te maken. De kiezer heeft dan weer meer reden om haar mening te laten horen
tijdens verkiezingen.

Het mag duidelijk zijn: al deze maatregelen zullen de macht van de nationale
overheid verminderen. Het is daarom niet verwonderlijk dat minister De Vries
de 'uitbreiding van provinciale invloed op beleidssectoren als ruimtelijke
ordening, verkeer en vervoer' liever ‘nog in discussie’ houdt. Ook De Vries
zal echter moeten erkennen dat de toekomst niet aan de nationale overheden
is, maar aan de regionale.


Boris van der Ham,
Voorzitter van de Jonge Democraten, de jongerenorganisatie gelieerd aan D66
________________________________________________________________________
Get Your Private, Free E-mail from MSN Hotmail at http://www.hotmail.com

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list